Annette Pehnt – Eiland 34

Eilandboeken zijn vaak parabels. Eiland 34 van Annette Pehnt is dat ook, maar dan wel op een zeer subtiele en uiterst effectief nuchter getoonzette manier.

Annette Pehnt – Eiland 34
Vertaald door John Breeschoten
Uitgeverij: Contact, Amsterdam
Aantal pagina’s: 159
ISBN: 978-90-254-1975-2

‘Ik had kunnen zeggen dat ik een talentvol zwemster was, het absolute gehoor had, en mannen in extase kon brengen (…), dat ik artikelen geschreven had, cello gespeeld, (…) dat ik langs touwen naar het plafond geklommen was, zo snel en lenig dat ik alweer op de grond stond voordat de gymnastiekleraar zijn stopwatch uit zijn zak had gehaald (…), maar het speelde nu geen enkele rol meer.’

Nu is wanneer deze ‘ik’, een jonge vrouw, per afvalschip op weg is naar Eiland 33. Er is namelijk geen enkel ander vervoermiddel te vinden naar de naamloze, slechts een nummer dragende eilandjes voor de Noord-Duitse kust die het decor vormen van dit opmerkelijke boek, de korte roman Eiland 34 van de Duitse Annette Pehnt.

Waarom de vertelster per se naar Eiland 34 wil, het laatste van de reeks maar verder volstrekt onopmerkelijk, heeft te maken met de passie die ze volgens haar vader moest zien te vinden. Want hoe briljant haar cijfers op school over de hele lijn ook waren, hij zag niets waar ‘haar hart voor klopte’.

Braaf als ze is, zorgde ze er dus voor dat haar cijfers kelderden, en dat ze een passie vond: de Eilanden. Waar ze nu, assistente aan de universiteit geworden, ook echt heengaat.

Daarbij doet ze telkens, zowel bij de autochtonen van nummer 28 als bij de archeologen die nummer 32 afgraven als ten slotte op 33, een vuilstorteiland (of ze ook 34 haalt, blijft een open vraag), heel erg haar best om zich aan de heersende mores en opvattingen aan te passen. Zoals ze in haar middelbareschooltijd ook al, vruchteloos, deed: ze bleef die weinig populaire leerlinge die overal in uitblinkt.

Eilandboeken zijn vaak parabels. Eiland 34 is dat ook, maar dan wel op een zeer subtiele en uiterst effectief nuchter getoonzette manier. Je kunt je zelfs afvragen of je nu een laconieke tragedie dan wel een wrange komedie zit te lezen.

En hoewel Annette Pehnt helemaal niets thrillerachtigs in haar verhaal inbouwt en zich slechts van een zeer geringe dosis bizarriteit bedient, grijpt ze je gaandeweg evengoed bij je kladden. Eén hoofdstuk van dit boek, en je gooit het complete oeuvre van S. de Coster bij het oud papier.

Partner Content