Benno Barnard

Rechtse praatjes

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘Immersieonderwijs is elitair en verdiept nog meer de kloof met sociaal zwakkeren of leerlingen die meer leerzorg nodig hebben’. Is dat inderdaad een kwalijke ontwikkeling zoals Julien Borremans beweert?

Dinsdag

Een zekere Julien Borremans schrijft in Knack over het immersieonderwijs in Franstalig België: ‘Wil de modale leerling niet afhaken, dan betekent dit dat het niveau van de leerstof moet zakken.’

Mijn zoon Christopher volgt al twee jaar met vrucht immersieonderwijs in Ottignies en de werkelijkheid is dat niet het niveau zakt maar de leerling. En dus blijft er in de klas een kleine groep begaafde leerlingen over.

Maar dat vindt deze maatschappelijk bewogene een kwalijke ontwikkeling: ‘Immersieonderwijs is dus elitair en verdiept nog meer de kloof met sociaal zwakkeren of leerlingen die meer leerzorg nodig hebben.’ Met de laatsten bedoelt hij domme kinderen, maar die zijn door links afgeschaft, op semantisch niveau tenminste.

De sosjaal zwakkere daarentegen zal door links nooit worden afgeschaft, want dan schaft het zichzelf af. In de historische fase tussen de invoering van de algemene leerplicht en het fatale moment waarop het onderwijs ‘vernieuwd’ werd, veertig jaar geleden (toen het beschavingscontinuüm werd afgebroken), stimuleerde de onderwijzer de begaafde kinderen van laagopgeleide ouders. Mijn vader was zo’n kind. Ouders plachten in die dagen nog niet gescheiden te zijn, wat scheelde in de begeleiding van hun kinderen.

Dinsdag, enige uren later

Julien Borremans sjokt voor ons uit, maar halverwege het bergpad van zijn redenering blijft deze ezel staan. Hij wil niet meer voor- of achteruit. Is hij bang? Is hij boos? Er ligt een grote kei op het pad; dat is het woord’elitair’. Hij balkt dat het echoot tegen de bergwand. Hij balkt klaaglijk om zijn minister van Onderwijs, ‘die streeft naar gelijke kansen voor iedereen’. De minister moet die kei voor hem uit de weg ruimen, want ongelijkheid verwart en bedroeft het grijze schepsel dat de ezel is.

Woensdag

‘Maar het aantal mensen dat van alle andere werk is vrijgesteld en zich alleen aan de wetenschap kan wijden, is per stad niet zo groot; dat zijn degenen bij wie ze van kindsbeen af een bijzondere aanleg hebben opgemerkt, een uitstekende intelligentie en een grote belangstelling op geestelijk gebied,’ aldus Thomas More in Utopia. Tiens! Een elite op het eiland van de volmaakte democratie! Maar ‘gelijke kansen’ zijn dan ook enkel mogelijk onder een schrikbewind van ingenieurs: voortplantingsmanipulatie tot de herseninhoud van alle kinderen identiek is, hen vervolgens op staatskostscholen drillen.

Donderdag

De nieuwe Engelse volkssport is dus plundering en brandstichting. Travestie van iets grappigs: twee dronken tienermeisjes, die vonden dat een Conservatieve regering de diefstal van rosé wel rechtvaardigde – een verfrissende interpretatie van de klassenstrijd.

Bloemetjes die vroeger in een jurk zouden zijn veranderd en nu alleen maar snel verflensen; de drank is er al, het is enkel nog wachten op de tienerzwangerschap en de uitkering. Slachtoffertjes? Misschien. Maar vooral een ingestort moreel systeem. Hatelijke neiging van de intelligentsia om te denken dat het geweten van de onderklasse alleen enkel kan functioneren onder een links regeringsprogramma.

Vrijdag

Wat is het wapen tegen Erdogan? Atatürk was een bewonderaar van Mussolini. Is fascisme als enige tegengif sterk genoeg om de islam te verslaan, een soort onverteerbare homeopathie, similia similibus? Geen wonder dan, dat de anti-islampartijen van fascisme worden beschuldigd – dat is een uit het collectief historisch onderbewuste opwellende typering.

Zaterdag

De hond kauwt op mijn onderarm; voor de grap kauw ik terug op zijn poot. Hij ervaart het als een reprimande van de roedelleider: jankend vlucht hij achter de sofa. Via pezen en zenuwen heb ik het in zijn hypothalamus zetelende wolvengeheugen bereikt.

Zondag

Over je kindertijd legt de lage namiddagzon haar valse verguldsel; en zo bega je de onvergeeflijke romantische stommiteit van het herlezen. Traag vallen de fragmenten van je geheugen onder je ogen uit elkaar, vezels papier die gisteren nog ‘vroeger’ vormden.

Wat een ontluistering is de lectuur van Annie M.G. Schmidt! Lange tijd heb ik deze veelgeprezen schrijfster in mijn hart gedragen – nu pas zie ik hoe clichématig de stijl van haar proza is. Le grand Meaulnes van Alain-Fournier: sentimentele rommel, ondraaglijke verheerlijking van de adolescentie. Enzovoort.

Gelukkig is er Gillian Avery. The Warden’s Niece las ik voor het eerst in een vertaling uit 1959: Het nichtje van de rector. Het was een van die kinderboeken die mij foutief conditioneerden voor het volwassen-worden. Op de laatste pagina heeft mijn vader genoteerd: ‘Dit boek is zó Engels, dat men de oorspronkelijke Engelse tekst erachter moet kunnen vermoeden om het te savoureren.’

Je kunt eruit opmaken dat kleine meisjes omstreeks 1875 aardrijkskunde en geschiedenis kregen, vrijwel uitgestorven disciplines op onze lagere scholen. Ook leerden ze Frans, een exotische taal, waarvan de onzinnigheid door Vic Van Aelst afdoende is aangetoond. Maar het kan nog nuttelozer. Het nichtje wil Grieks en Latijn leren. Ze wil professor in het Grieks worden… Er branden gaslantarens in de motregen. Er is geen aparte badkamer in het huis van haar oom de rector. Veel kleine meisjes werken in de fabriek.

Dit alles interesseert me hevig. ‘Een pensionaat voor jongedames is geen opleiding om tot een professoraat in het Grieks te geraken,’ zegt haar oom. ‘We moeten je behoorlijk laten onderwijzen. Nu ze vrouwelijke studenten in Oxford toelaten, is er een goede kans dat er nog tijdens jouw leven vrouwelijke professoren zullen komen.’ Proza dat mijn zondag goedmaakt.

Maandag

Vandaag wordt mijn vader 91: het is zijn eerste verjaardag buiten de tijd. Langzaam haal ik hem in, maar toch ook weer niet. Iemand stuurde me een foto van het graf van mijn beide ouders – ik hou niet van de grafcultus, ik weet niet wat ik moet met die laatste plek op aarde. Ik denk veel over het christelijk geloof na de laatste tijd, wat een trage, verwarrende oefening is voor een geboren agnosticus als ik, een natuur-niet-weter. Koppig ga ik naar Holy Trinity, erger me de helft van de tijd, maar krijg toch iedere week weer te eten en te drinken.

Alweer dinsdag

Vloekend voorwaarts.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content