Lut De Block – Het onverborgene

‘Het onverborgene’ is de vijfde dichtbundel van Lut de Block, de derde bij De Arbeiderspers. Vooral dat laatste verschaft een Vlaamse dichter een zekere faam.

Lut De Block – Het onverborgene
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2006
Aantal pagina’s: 64
ISBN: 978-90-295-6448-9

‘Het onverborgene’ is de vijfde dichtbundel van Lut de Block, de derde bij De Arbeiderspers. Vooral dat laatste verschaft een Vlaamse dichter een zekere faam. In het verleden werd haar poëzie bejubeld en bekroond, maar evenzeer door de kritiek verguisd. Kan de kwaliteit van deze nieuwe bundel haar reputatie bijbenen?

Lut de Block ‘vond als tienjarige haar vader dood op de keukenvloer, wat zowel een jeugdtrauma opleverde als een belangrijke inspiratiebron voor haar werk’. Hiermee schend ik allerminst enige privacy, want deze quote is de eerste zin die je aantreft als je Lut de Block googelt. Dat trauma lijkt overwonnen, ze klinkt sterker dan ooit tevoren. De vader is – vergeef mij de ongelukkige uitdrukking – van het toneel verdwenen, en met hem de unheimische rusteloosheid die in haar gedichten rondwaarde.

Voor het overige zingt De Block nog steeds zoals ze al ruim twee decennia lang gebekt is: over het vlieden van de tijd, over de aspecten van haar vrouw-zijn. Aarde en natuur, fauna en flora, voedsel en vruchten zijn in Het onverborgene prominent aanwezig. Eten en erotiek houden zich in de poëzie van Lut de Block in elkanders nabijheid op, zoals in het gedicht Sinopel .

‘Ik droomde me een minnaar uit Sinopoli. / Hij voedde zich met tamarinde, dadels, / pijnboompitten. Hij geurt naar zoete kweepeer, / membrillo. Hij slaapt in hutten, greppels en / beschutte bosjes. Een kabbelend riviertje. / Dulce de rosas om zijn spoor te vinden.’ Een keurig maar zielloos vers. Dulce de rosas is een gerecht en een voor dit gedicht verhelderend weetje. De Block wil het slimste meisje van de klas zijn en toont zich alvast een kei in de disciplines Woordspeling en Cliché. Sinopel (groene kleur) in combinatie met Sinopoli (een kleine gemeente in Italië) is een ietwat te geforceerde taalfrats.

Andere voorbeelden van clichés: ‘Men is wat men kwijt is en nooit raakt men / het kwijt’; ‘Jij die mij het hof maakte, ik die / jou om de tuin leidde’; ‘Om jou te vergeten ging ik naar een land waar ik je niet / zou vergeten, waar ik je niet vergeten kon’. Een hilarische is: ‘Een draak met zeven koppen staart me aan. / Ik weet niet waar ik kijken moet en hoe ik al / die koppigheid het hoofd kan bieden.’ In een kinderlijk vers over peren, in alle maten en vormen, luidt de slotregel: ‘Een partje voor jou en een hartje voor mij’. En wat te denken van ‘ A thing of beauty / blijft a joy for ever.’

Niet alleen met taalspelletjes poogt Lut de Block een gebrek aan intrinsiek poëtisch talent te verdoezelen. Ze allitereert er kwistig op los en goochelt met woorden die te vergezocht zijn. In het gedicht Nu raak ik als streekgenoot wel vertederd door het dialectwoord ‘nes’, wat vochtig b0etekent, maar de slotregels zijn artificieel:

‘Men vijzelt en verbrijzelt’; ‘Hoe zaden kniezend kneuzen’; ‘De magie van het moment. Magistraal bereid’. In het gedicht Juli: ‘Het fruit moet nog meuken, / het land moet nog zwellen, het meurt er / naar moer.’ En wie erin slaagt om in één strofe de woorden gier, gibberen, gander, gaggelen en gakkeren te gebruiken, bewijst een rijke taalschat te bezitten, maar tegen de verwachting in komt die de poëzie niet ten goede.

De Block is – en ik bedien me even van haar geliefkoosde wapen – op haar best als ze vergeet haar best te doen, zoals in het gedicht Asiel zoeken: ‘Verstoorde grond: je slepende voeten, je makke blik, / het vaderlands verdriet en het begin van winter in je ogen. // … // Hoe je de Oder overstak, het land met een klik achter je / in het slot hoorde springen. Springen. Geen kik geven. //’ Hier werken de woordspelingen wel, dankzij de mooie beeldspraak en de geslaagde schets van een man die zijn land ontvlucht.

Een sterk gedicht moet achteloosheid uitstralen, doen alsof het is neergeschreven in nauwelijks meer tijd dan nodig om het te lezen. Lut de Block vervaardigt gedichten en dat is eraan te zien. Het onverborgene is een ‘nes’ boek; het ruikt nog naar het ‘zweet van dit zwoegende Zuid-West-Vlaamse would-be zwaargewicht’ der Nederlandstalige poëzie.

Philip Hoorne

Partner Content