Guido Lauwaert

Open brief aan Thomas Claus

Guido Lauwaert Opiniemaker

Terwijl de zonen Claus in beroep gaan tégen het vonnis van de rechter om ‘De wolken’ wél in de rekken te laten, geeft Guido Lauwaert gouden raad aan Thomas Claus.

Beste Thomas,

Om te beginnen een bericht aan de meelezers: Nooit is Thomas Claus bij mij over de vloer geweest en ik ben nooit bij Thomas geweest. We kennen elkaar enkel door op onregelmatige tijden elkaar te bellen en te mailen. Verder lopen we elkaar bij toeval tegen het lijf in de straten van Gent. Dat mondt een enkele keer uit in een gezellige koffieklets. Goed, dit gezegd zijnde, schakel ik weer over naar Thomas.

Makker,

van mijn oprecht gemeende oprisping, verschenen op de boekensite van Knack en vorige week enigszins ingekort op de Knack.be-pagina van mijn geliefde blad wist jij niets. Net als voor 99.99% van de Clauskring was het ook voor jou een complete verrassing na al de lof plotseling geconfronteerd te worden met een kritisch stuk over ‘De wolken’. Heel wat lovende reacties zijn er gekomen, met het dringend verzoek hun naam niet te noemen. Dat doe ik dus en ik zou de zaak verder laten rusten, nu ik mijn gedacht had gezegd en Knack die in de openbaarheid had gebracht, waren het niet dat jij en je halfbroer, die ik enkel ken van een eenmalige begroeting over en weer, een kortgeding tegen het Boek en de Weduwe hadden aangespannen.

Bij het eerste bericht hieromtrent, via de autoradio, was mijn onmiddellijke reactie ‘Ai, dat halen ze nooit!’ Niet omdat ik weet hoe een kortgeding er van binnen en van buiten uitziet, maar omdat de gronden waarop jullie eisen berustten volledig fout waren. Schadevergoeding en publicatieverbod zijn geen zaken voor de kortgedingrechter. Opgelet voor advocaten! Ze pleiten naar de mond van de zak van hun cliënt. Bij financiële conflicten moet je te rade gaan bij een schurk, of iemand die een groot deel van zijn leven met schurken is omgegaan.

Had je mij dus gebeld, zou ik je aangeraden hebben een deel van de winst op te eisen. Daar hebben jij, en je halfbroer, recht op. Want jullie vader mag dan de rechten op zijn werk op wettige wijze in de korf van de Weduwe hebben gedropt, een deel van de buit zal haar ontsnappen. Elke notaris kan jullie vertellen dat een ouder zelfs niet bij testament zijn kinderen geheel kan onterven. Voor bepaalde zaken wel, maar kinderen blijven hoe dan ook recht hebben op een deel van de erfenis. Welk deel, dat is een zaak van de rechter, wanneer een onderlinge schikking niet mogelijk blijkt.

Hadden jullie de morele en de financiële kaart getrokken, en de burgerlijke rechtsgang genomen, zouden jullie kansen er heel wat rooskleuriger hebben uitgezien. Wat jullie nu hebben gedaan, is een schot in eigen voet. Dat is jammer. Beter ware een schop onder de kont van de Weduwe geweest, in de vorm van een dreiging dat de opbrengst pas verdeeld zou kunnen worden na een uitspraak van de rechter in burgerlijke aangelegenheden. Dat zou de Weduwe gevoeliger gemaakt hebben een stille overeenkomst na te streven. Niet oog in oog, maar via de uitgever.

Want handig is de Weduwe, beste Thomas. Zij wast haar handen in onschuld, en zal nooit, zoals Pilatus uit Boelgakovs’ roman ‘De meester en Margarita’, spijt hebben over een daad. De waskom wordt vastgehouden door de juridisch verantwoordelijke van de uitgever terwijl de handdoek door een journalist wordt aangereikt.

Voor een burgerlijke rechter had een goede advocaat kunnen uitpakken met allerlei argumenten die bewijzen dat de rechten inhouden dat de Weduwe hooguit de coördinatie op de uitgaven van zijn bij leven uitgegeven werk beheert. Knip- en plakwerk hoort daar niet bij. Net als het verkopen van persoonlijke zaken of het openbaar maken ervan. Zelfs steengoede biografen weten dat en houden zich daaraan.

Ik raad je dus aan, waarde Thomas, voortaan voorzichtiger te werk te gaan. Zelf mond houden en anderen laten spreken. Een goede dekking heb je absoluut nodig wil je overleven. En zoals je bij een belangrijke aankoop offertes aanvraagt bij kandidaat verkopers, moet je meerdere advocaten consulteren alvorens een niet-geraadpleegde te nemen. Dan pas kom je beslagen ten ijs. Dat moet je altijd zijn, en zeker in erfeniskwesties. Kijk er de geschiedenis maar op na. De heren Beckett, Joyce en Elsschot zijn de beste voorbeelden, om dicht bij huis te blijven. Over de nalatenschap van de laatste mag een regeling met het Letterenhuis zijn bereikt, het laatste woord is er nog niet over gezegd. Want Vic van de Reijt heeft een biografie geschreven met ingetrokken tenen om niet op lange tenen aan de andere kant van de tafel te trappen.

Hartelijk,

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content