Benno Barnard

O, in Engeland zijn (slot)

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘Bens’ keert terug naar huis maar niet voor een bezoek te brengen aan de Paasdienst in Canterbury waar ‘het grote moederschip voor anker ligt’.

Dinsdagavond

In Londen logeren we in familieverband bij Todd en Sara. Maida Vale heet hun wijk: rode bakstenen huizen uit de tijd van koning Edward VII (1901-1910), de zoon van Victoria, die net als prins Charles zo rond de pensioengerechtigde leeftijd eindelijk zijn moeder mocht opvolgen. (Engelse vorstinnen plegen te zijn samengesteld uit één deel plichtsbesef en één deel onsterfelijkheid, bijeengehouden door een korset van in Manchester vervaardigd gietijzer.) Todd Swift is een Canadese dichter, wiens verhouding met de Engelse literatuur wel wat lijkt op de mijne met de Vlaamse. ‘Ach, Engeland,’ zegt hij. ‘Je moet je kont in dit vijvertje voorzichtig keren, of de halve tuin staat onder water…’ Net als ik houdt hij van Eliot, de monarchie, de traditie en de anglicaanse kerk – al die nutteloze flauwekul die ons leven zin en kleur geeft, maar waar ethisch bewogen rationele lieden ergens achter mijn linkerschouder zo’n vreselijke hekel aan hebben. ‘Laatst zei N.N. tegen Todd dat hij fascistoïde sympathieën had,’ zegt Sara. Ik vraag waarom N.N. dat zei. ‘Omdat ik van Eliot, de monarchie, de traditie en de anglicaanse kerk houd,’ zegt mijn vriend. Hij grijnst vervaarlijk en schenkt meer bier in. ‘Ze zei ook dat ze niet in vergiffenis geloofde.’ Nomen Nescio is de voorzitster van de Engelse PEN, bestaande uit één deel gelijk.

Dinsdagnacht

Gesprekken zijn dartel en luchtig; dan komt de politiek binnen en werpt haar schaduw – opeens zijn alle woorden zwaar en bloeddoordrenkt. ‘Links kent geen genade,’ zeg Sara. ‘Het kent zelfs geen manieren,’ zeg ik. ‘Ooit gehoord van het Vlaams Belang? Bepaald niet mijn partij, maar nu las ik dat sommige socialisten en groenen bij ons weigeren hun volksvertegenwoordigers de hand te drukken. Het zijn dus niet-mensen… die een ongewenst volksdeel vertegenwoordigen.’ Todd bootst braakgeluiden na: ‘Makes me talk to Raaalph over the big white phone!’ Zo komt het gesprek op ons bezoek aan Churchill. Mijn vader is zwijgend aan de keukentafel gaan zitten. Hij nam me mee naar Londen, waar hij de weg kende. Het onverdraaglijkste van zijn dood vind ik dat mijn kinderlijke vertrouwen nu niemand meer heeft om kinderlijk te vertrouwen. Ongetwijfeld had Freud gelijk en klamp ik me aan de religie vast omdat die een familiehiërarchie te bieden heeft. Rond de keukenlamp cirkelt een Spitfire. Luister… rrr… rrr… heeft hij motorpech? Wie verdedigt deze eilanden? ‘Ik ga slapen,’ zegt Joy bij de deur vanuit Brussel.

Woensdag, zonsopgang In mijn slaap verscheen Doctor Johnson, die met me in debat wenste te gaan over het woord hel. Daarna mijn vader, die op de schouw leunde en meepraatte, in zijn nonchalant superieure stijl. Ik zie het vertrek nog duidelijk voor me – ik wees mijn vader op het donkere houten beschot. ‘Georgian,’ zei ik tegen hem, zoals hij dat tegen mij kon zeggen. Heel vroeg in mijn jeugd al sprak hij dit soort flarden van formules uit: ‘Victorian… Elizabethan… Eliot…Auden… Church of England.’ Verward wakker, zon op mijn gezicht. O, het als reflux terugkomende verdriet om hem.

Woensdag Dartford Crossing: we steken de Theems over en rijden naar het zuiden. Op zijn rots ligt Rye te dutten als een hond die bij onze nadering één oor opsteekt: de toren van St. Mary. Ons hart springt op. We parkeren. Christopher en Anna trekken hun koffer op wieltjes ons oude steegje in. Kijk toch, Black Lantern Cottage, ons oude huis! En daar staat Granny Janny al op ons te wachten, een en al glimlach, een en al thee met koekjes. Lieve grijze buurvrouw! We zitten met ons vijven vergenoegd bijeen: als een praline, zo is de cottage van Granny Janny met ons, cottagevulsel, gevuld…Verrukkelijk getuttel, knabbelen op woorden – ik eindig nog met een diep verlangen naar een leven als kabouter in een paddenstoelenhuisje.

Woensdag In een charity shop heb ik voor £7.95 een pak gekocht, bekoord door het verstilde krijtstreepje: volgens een ingenaaid etiket is het door Marks Tailors, London vervaardigd, zo te zien in een jaar voor mijn geboorte. Tijdloze ouderwetsheid van snit. Suggestie van een leven van landelijke onthechting, zonder in fanatisme te ontaarden. De linkermouw vraagt om een bijzettafeltje met een glas port; in de elleboogplooi van de rechtermouw zit nog het wenken om de butler vervat; uit de kraag stijgt een flauw aroma van open haard op. Ik ben erg tevreden; wat meer is, Joy is erg tevreden. (Het wachten is op iemand die zeurt dat de naam ‘charity shop’ om ideologische redenen in ‘solidarity shop’ moet veranderen.) Daarna een paar antiquarische boekhandels. Het fenomeen herinnert me aan DBC Pierre, de auteur van ‘Vernon God Little’, van wie ik bij onze eerste ontmoeting nog nooit gehoord had. Toen we al ruimschoots bevriend waren, ontdekte ik dat hij de Booker Prize had gewonnen en wereldberoemd was – ik moest de neiging onderdrukken onmiddellijk een paar yard afstand te bewaren. Later vertelde ik hem dat. Hij lachte luidkeels. ‘You’re right, Bens,’ zei die innemende kerel. ‘I never read contemporary novels either.’

Maundy Thursday Naar Canterbury. Op minder dan dertig mijl word ik door die provinciestad aangetrokken als ijzervijlsel door een magneet. Daar ligt het grote moederschip voor anker: de kathedraal. Mijn moeder draagt een blauwe jurk en poseert, verlegen, meisjesachtig, in een van de ommuurde tuinen die tot het complex behoren: ziehier mijn favoriete foto van haar. Het is Witte Donderdag. De aartsbisschop celebreert de Evensong, vandaag met Holy Eucharist, Washing of the Feet and Stripping of the Altar. Hij doet het allemaal zelf. Al datgene wat in handen van een minder begaafd acteur volstrekt belachelijk zou worden, doet Rowan Williams met een naturel waar iemand ooit in naam van William Shakespeare patent op moet hebben aangevraagd voor de Engelse natie. Hij wast de voeten van twaalf apostelen. Hij onttakelt het altaar. De laatste lezing volgt. Het licht gaat uit. Het is een minuut lang doodstil, nee dodelijk stil in de grote, ademende buik van het schip. Gotische stukken avondlucht doemen in de duisternis op – ramen. Ik denk aan de communie. Deze Papa van alle anglicanen reikte mij de hostie aan; ik keek op: hij knikte, het was goed. Het licht gaat weer aan. We wandelen naar buiten. Dat was indrukwekkend. Wat je zegt. Hou je kop nu maar even, schat. Ik ben één deel gevoel, nog meer gevoel, en dan nog een stuk sentiment.

Vrijdag

Boven Dover Ferryport, op een van de kalksteenrotsen, staat een engel met een brandend zwaard.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content