Patricia de Martelaere

Met het overlijden van Patricia de Martelaere is de Vlaamse literatuur een uitzonderlijk essayistisch talent armer.

Patricia de Martelaere
Geboren te Zottegem op 16 april 1957 en overleden te Wezemaal op 4 maart 2009.

Promoveert in 1984 op een filosofisch proefschrift, Hume’s gematigd scepticisme: futiel of fataal?

Debuteert in 1988 met de roman Nachtboek van een slapeloze, waarvoor ze de Vlaamse Debuutprijs krijgt.

Ontvangt in 2000 de driejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs voor essay en kritiek voor Een verlangen naar ontroostbaarheid en Verrassingen (1997).

Voor Het onverwachte antwoord wordt ze in 2005 genomineerd voor de grote literatuurprijzen (Ako, Libris en Gouden Uil) en wint ze al even onverwacht de Publieksprijs van de Gouden Uil.

‘Ja, hoe dan ook, helemaal, volslagen: ja.’ Zo eindigde Het onverwachte antwoord (2004), de laatste en dikste roman van Patricia de Martelaere. Zeg maar ja dus tegen het leven, ook al was dat in het geval van De Martelaere allesbehalve rozengeur en maneschijn.

Ze maakte dan wel een blitzcarrière als schrijfster en filosofe, maar echt toelachen deed het leven haar immers niet. Toen ze pas gehuwd was en moeder van twee kinderen, stapte haar man uit het leven. Zelfmoord of mysterieuze verdwijning? Het raadsel werd nooit opgelost maar de toon in De Martelaeres leven en werk was gezet: dood doet leven.

In plaats van weg te kijken bij zoveel rampspoed zoeken de hoofdpersonages in De Martelaeres vijf romans steevast negatieve ervaringen op om ze tot op de bodem uit te zweten.

Ook in haar essays verkent De Martelaere obsessief de tegenstrijdige natuur van zelfmoord en incest, van ziekte en verlies. In ‘De levenskunstenaar’, een essay uit 1988, gaat ze op een heel lucide manier op zoek naar een esthetica van de zelfmoord en van het niets.

Later werd het opgenomen in Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993), De Martelaeres knapste essaybundel, en misschien wel de beste essayverzameling tout court uit de Vlaamse letteren van de afgelopen twintig jaar. De ongemeen heldere manier waarop ze in deze twaalf beschouwingen over leven, kunst en dood schrijft, is uniek in de Nederlandstalige literatuur.

De Martelaere ontwikkelde geleidelijk aan een heel eigen concept van ‘koude kunst’, zoals ze het zelf noemde. In plaats van zichte verliezen in (zelf)medelijden, komt het er voor De Martelaeres personages op aan om buiten zichzelf te treden en van een afstand de eigen sores zo lucide mogelijk te bekijken en te beschrijven.

Vanaf Wereldvreemdheid (2000), haar derde essaybundel, omarmt ze het taoïsme en zegt ze vaarwel aan de westerse filosofie van het ik die voor haar meer en meer een doodlopende straat was geworden. In haar persoonlijk leven deed ze ondertussen aan tai chi , een woordeloos Chinees bewegingsspel van vertraagde gevechtsgebaren die de mens opnieuw in contact moeten brengen met de energie van de natuur:

‘Dichters en kunstenaars zijn zich, net als tovenaars, voortdurend en op de meest intieme wijze bewust van het immense, naamloze krachtenveld (…) dat ons beheerst en waarvan wij deel uitmaken.’ Het grootste compliment na het verschijnen van Het onverwachte antwoord kreeg ze naar eigen zeggen van haar tai chi-leraar die het boek als één lange tai chi-beweging typeerde. De Martelaere ging in deze onconventionele roman op zoek naar de tao of ‘vormeloze vorm’ van de liefde.

In 2006 publiceerde ze met Taoïsme: een weg om niet te volgen een vlot leesbare inleiding tot deze oosterse levensfilosofie. Of De Martelaere toen al wist dat ze kanker had en daarom een aparte overlevingsstrategie uitdokterde? Een hersentumor werd haar uiteindelijk fataal. De Vlaamse literatuur is een uitzonderlijk essayistisch talent armer.

Frank Hellemans

Partner Content