Maffiathriller van 85-jarige ‘Calimero’ Camilleri

‘Sporen in het zand’ van Andrea Camilleri.

Er is weinig leukers dan bij, pakweg de Pretoriaanse poort in Aosta, onder de kletsende regen een Siciliaanse thriller te lezen. Een onderkoelde thriller, van een al even onderkoeld schrijver. Andrea Camilleri, 85 jaar, en zo jong als zijn politiecommissaris, Montalbano (de naam is een grapje dat verwijst naar de Spaanse schrijver Montalbàn).

‘Sporen in het Zand’ (‘La Pista di Sabbia’) is in 2007 uitgebracht en ademt de al te begrijpelijke wereld van het Siciliaanse laisser faire laisser passer uit. De maffia is wat simpel van geest, het politiekorps nogal duf, het gerecht familiair, de taal een mengeling van grootspraak en boers dialekt (wat de vertaler voor soms onvoorstelbare spagaten stelt: hoe je “als de wiedeweerga” een kluns moet aanbrengen als telefonist Catarella die zijn baas voortdurend “absint” moet verklaren, is niet zo voor de hand liggend). Boon in het Italiaans vertalen moet ook geen sinecure zijn.

Het verhaal speelt zich af op het strand, bij vreselijke zeevruchtengerechten, bij drank, bij paardenrennen. En alles begint met een dood paard en een los hoefijzer. De sprong naar de wereld van de familiaal georganiseerde misdaad ligt, achteraf bekeken, voor de hand. Het is Italië op zijn best. Niet frappé zoals bij Dick Francis. Wel gestoofd. De echte macho’s zijn de vrouwen. Ze hoeven niet Zweeds te zijn als ‘vriendin’ Ingrid, niet afwezig te blijven als Livia, niet zo ondernemend te zijn als Rachele. Montalbano laat zijn speurder overdonderen, vleugellam maken, allez, een Italiaanse slof zijn – maar hij verliest er zijn goed humeur niet bij. Al helpen drank en gewenning geen klein beetje.

Dat hij uiteindelijk – o, verhelderende ingeving – toch het mysterie van dode paarden en afgeschoten maffiaknechten ontrafelt, dankt hij aan zijn langzame werkwijze, zijn uitgebreide eetgewoonten, en zijn gevoel voor dramatiek. Bloed komt amper voor in Montalbano’s reeks van thrillers (zestien nu al), hij is eerder gebiologeerd door de wat ritselige sociale verhoudingen en de kwetsbare psychologie van zijn personages, helemaal in de stijl van Simenon (wiens inspecteur Maigret hij voor de RAI bewerkte, met steracteur Gino Cervi). Een nuchtere stijl. Een stijl van warme begrijpelijkheid. Hij is geen kluns, maar een wat ouwerwetse dorpsfilosoof.

Montalbano komt dan ook uit Porto Empedocle – genoemd naar de Griekse wijsgeer Empedokles, die de leer van de vier elementen bedacht, een stelsel dat merkwaardig genoeg zeer toepasselijk is op de wereld van Camilleri. Water, vuur, lucht en aarde, ze vormen de grondvesten van het eenvoudige, botsende wereldbeeld van Sicilië. Waar ethiek niet hetzelfde is als eer. En eer niet hetzelfde als schone schijn. Sfeer is voor Camilleri zeker even belangrijk als plot of actie. Actie is een bedenksel, en die loopt wat stroever en trager als je hoofdpersoon zelf een gevorderde vijftiger is. Maar waar evenmin wanorde bestaat. Er zijn gedragsregels, ook als die over het oirbare heen reiken. En dat bepaalt de eigenlijke kleur van de Montalbanoverhalen. Een weeë, gedragen, rustieke geur van vertraagd leven en bedriegen. Hoe zegt Camilleri dat ? “Italië is een instabiel land dat steunt op misverstanden”. Voor Belgische lezers zeer begrijpelijk. En dus uitermate aan te raden. Al was het maar om de gemoedsrust terug te vinden.

Lukas De Vos

Andrea Camilleri, Sporen in het Zand. Amsterdam, Prometheus 2010, 221 blz., € 18,95, ISBN 978-90-446-1333-9.

Partner Content