Leve God, weg met Allah

Voor Knack schrijft Benno Barnard onbelemmerd wat hij niet mocht en kon vertellen op het spreekgestoelte van de academische vrijheid.

Noot van de schrijver

Op verzoek van de hoofdredactie plaats ik hieronder enkele fragmenten uit mijn geaborteerde lezing voor de Vrijzinnige Dienst van de Universiteit Antwerpen. De titel is inderdaad een provocatie – zij het dat ik een publiek van middelbare vrijzinnigen dacht te provoceren. Intussen staat er naar mijn eigen idee niets in het onderstaande wat ik niet al eerder beweerd heb, maar herhaling is de dienares van de waarheid. Ook van de leugen natuurlijk, maar die zult u elders moeten zoeken, in De Morgen bijvoorbeeld.Proloog (vrij naar Shakespeare)

Ik waarschuw u, geachte toehoorders – ik ben niet gekomen om de vrijzinnigheid te prijzen, ik ben gekomen om haar fundamentele vergissing te begraven. Die denkfout luidt dat ‘religie’ de vijand is van iedere intellectuele onafhankelijkheid en geestelijke progressie. En de premisse van deze denkfout luidt dat je de erfenis van Mozes en Christus op soortgelijke wijze zou kunnen interpreteren als de erfenis van de Profeet.

Ik wil aantonen dat dit gevaarlijke onzin is, dat de vrijzinnigheid nu juist een logisch product is van de Joodse en christelijke traditie; ja, dat ook het atheïsme bijbelse wortels heeft.

Laat ik vooraf mijn eigen denken en mijn eigen kijk op ‘religie’ enigszins positioneren, zodat u begrijpt wie u toespreekt. Om te beginnen ben ik een anglicaan, net zoals mijn helden W.H. Auden en T.S. Eliot. Ik behoor tot die lichtjes verregende regionale variant van het christendom; ik heb, anders dan de meerderheid van mijn christelijk opgevoede generatiegenoten, nooit voldoende redenen gevonden om mij te distantiëren van mijn kerk.

De joodse roots van het christendom

Als kenner van de Hebreeuwse taal en de antieke Hebreeuwse literatuur heeft mijn vader mij opgevoed met het besef dat het christendom in zijn kern een reusachtige sekte van het Jodendom is. Kort samengevat betekent dat het volgende.

De oude Joden besloten dat je beter een bok met alle zonden kon beladen dan een mens. Het lam Gods nam de rol van die bok op zich (de beeldspraak is wat in de sfeer van de kinderboerderij) en liet daarmee het atheïsme in de godsdienst binnendringen. Een dode godheid! Dat is toch een paradox waarvan je hals in een kurkentrekker verandert? Maar in dat verband durf ik te stellen dat mijn diep atheïstische vrienden Wim van Rooy en Geert van Istendael hun kinderen weliswaar zonder godheid hebben opgevoed, maar niettemin in de beste christelijke trant.

De christelijke roots van humanisme en vrijzinnigheid

Als we onze cultuur niet willen uitleveren aan de islam, zullen we ten eerste moeten inzien dat Lucas Catherine een leugenaar is en ten tweede dat we tegenover onze Joods-christelijke erfenis een andere houding moeten aannemen dan nu het geval is. We zullen moeten erkennen dat onze humanistische en modernistische opvattingen, onze liberale democratische traditie en onze ideeën over mensenrechten niet alleen superieur zijn aan alle bestaande alternatieven, maar ook dat het producten van die erfenis zijn. Als je de christelijke beschaving wil afzweren op basis van haar onchristelijke daden in het verleden, kun je ook de sociaal-democratische partijen opheffen met als argument de praktijken van het stalinisme.

Vele oudstrijders van 1968, gekweld door de herinneringen aan hardvochtige paters en nonnen, omhelzen een mij verbazende pensée unique, alsof ze op één centraal brein zijn aangesloten, dat onophoudelijk kwaadaardige pulsen uitzendt.

Met God heb ik geen verstandhouding. Toch zijn mijn kinderen net als ik anglicaans gedoopt en staat ons huis in de grensstreek tussen Jodendom en christendom. Om te beginnen wil ik dat mijn kinderen zoveel mogelijk kennis op dat gebied verwerven, kruisjes leren lezen op de mentale kaart van Europa die in hun brein wordt geprent. Dat is weinig vanzelfsprekend. Het onderwijs is grotendeels een ramp. Vijf jaar geleden was op de multiculturele kleuterschool van mijn kinderen – dit was in Antwerpen – iedere verklaring van Kerstmis als het geboortefeest van Jezus verboden; wel werd het Suikerfeest gevierd, waarmee wij niets te maken hebben. Toen ik daartegen protesteerde werd ik door een als directrice aangestelde geestelijke leegte met de verkeerde partij geassocieerd.

Weerklinkt daar het tromgeroffel van de te hulp gesnelde cavalerie? Dit lees ik in ‘La défaite de la pensée’ van Alain Finkielkraut: ‘Genoeg gespeeld: nu het denken, de kunst en het dagelijks leven zijn weggezonken in de losbandigheid, moeten we ze opnieuw de heilzame kwellingen van de religieuze onrust doen ondergaan; het hiernamaals moet opnieuw de voortdurende horizon en het uiteindelijke doel van alle menselijke bezigheden worden.’

Ritus en ethiek

Wat veel godloochenaars niet begrijpen is dat religie geen stelsel van cognitieve waarheden is, maar om te beginnen een liturgische, rituele praxis, die dient om niet gek te worden in dit heelal – een plek waar Pascal ook al zo zenuwachtig van werd. Ik geloof helemaal niet in het viriele geroep dat we blij moeten zijn met de zinloosheid van alles. Ik vind de dood een schandaal. Of anders uitgedrukt: niet de evolutieleer is ons probleem, de evolutiepraktijk is ons probleem. En ik vind dat er in het christendom tenminste een respectabele poging wordt gedaan om op die praktijk te reageren.

Maar er is meer dan de ritus, die overigens een heel rustgevende uitwerking heeft op het tot neurose geneigde zenuwstelsel. Er is ook de evangelische ethiek, die er kort gezegd op neerkomt dat ik evenveel van Herman de Ley moet houden als van mezelf. Iedereen zal begrijpen dat dit me niet licht valt.

In een ongehoord wreed maatschappelijk systeem – dat van het Romeinse imperium – predikte een klein, driftig mannetje een moeilijke, haast onmogelijke ethiek, waar ik persoonlijk een veel te vervelend karakter voor heb. Twee millennia later zijn we collectief ongevoelig geworden voor het radicale karakter van noties als vergeving en opofferingsgezindheid, juist omdat de christelijke leer ze ons nu al zo lang voorhoudt. We zijn als grote kinderen die zich ergeren aan het gezeur van hun ouders. Het is alsof we zeggen dat ze ons heel wat ouwe troep hebben nagelaten, waarvan we wel een paar schilderijen en grammofoonplaten willen hebben, maar niet de rest van de boedel.

Scheiding kerk en staat in het christendom

De zondeval van het christendom is me bekend. Ik hoef het hier niet meer te hebben over het purper van de kardinaal, welke kleur met het door de Kerk vergoten bloed is vervaardigd. Maar dat het christendom zijn eigen ethische criteria bezoedeld en verloochend heeft, zegt niets ten nadele van die criteria. Bovendien reageert ons historisch bewustzijn op het christendom als op het nieuws: het is pas de moeite waard als het rampzalig is.

De Engelse conservatieve filosoof Roger Scruton verdedigt de stelling dat de scheiding van kerk en staat van meet af aan was ingebouwd in het christendom. De apostel Paulus, die het Romeinse burgerschap aan juridische kennis paarde, beriep zich immers op het recht van de jonge kerk beschermd te worden door de seculiere macht in Rome – maar het kwam niet in hem op de wettelijke orde te willen vervangen. ‘Geef de Keizer wat des Keizers en Gode wat Gods is,’ zoals Jezus al over het betalen van belastingen zei. De mens is in de christelijke visie – nog steeds volgens Scruton – zowel een dienaar van God als onderdaan van een seculiere orde. Dat deze orde na een lange periode van schittering en gruwel uiteindelijk democratisch is geworden, hebben we volgens hem aan de christelijke erfenis te danken. De Verlichting is het product van het evangelie; onze ideeën over mensenrechten zijn vertalingen van de Tien Geboden in het dialect van onze tijd. We moeten niet pogen het koninkrijk Gods op aarde te realiseren, maar trachten met behulp van redelijke en milde wetten samen te leven.

Primaat van de religie in de islam

Politieke ellende is meestal het gevolg van slechte bedoelingen of van goede bedoelingen. Zodra je het Koninkrijk Gods op aarde sticht, blijk je de hel te hebben nagebootst. Realistische bedoelingen zijn realistischer. Volgens Scruton en ook volgens mij is de Joods-christelijke opvatting van de maatschappelijke ordening een fundamenteel andere dan de islamitische. De wettelijke orde dient in de islam – in alle dominante opvattingen van de islam – gegrondvest te zijn op het goddelijk gebod, en de enige logische islamitische staatsvorm is dan ook de theocratie, met de sharia als wetboek. Mensenrechten? Gelijkwaardigheid van man en vrouw? Tolerantie van andere opvattingen? Van zwakheid getuigend westers bijgeloof! Onduldbare decadentie! Gelukkig maar dat de overgrote meerderheid van de moslims over voldoende gezond verstand beschikt om de theocratie en de sharia af te wijzen.

Epiloog (aan de christendomloochenaars)

Het verschil tussen God en Allah is dat God niet hoeft te bestaan. De dood van God is niet perse rampzalig voor de westerse beschaving; maar de ondergang van de religie is dat naar ik meen wel: met haar sterft een wereld van verhalen en gebruiken die ons met onze voorouders verbinden. Mijn ergernis over de godloochenaars is niet dat ze God loochenen, maar dat ze hun verlichte toestand als een bevrijding uit de Joods-christelijke geschiedenis beschouwen. Of anders gezegd: ik heb geen probleem met godloochenaars, ik heb een probleem met christendomloochenaars.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content