Benno Barnard

Kwalijke gedachten

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘Literatuur is bedrog, o lezerlief’, aldus Benno Barnard, die de daad bij het woord voegt.

Maandag Op de radio een wereldburger van de staatsomroep. Hij bezoekt Pakistan. Zijn gastheer zegt: ‘We’re happy you’re here .’ Dat laatste woord klinkt evenwel als ‘hair’… De globetrotter is hoorbaar tevreden over zijn eigen kennis van het Engels, welke prettig contrasteert met die van de rijstkakker. Zijn tong krult behaagziek onder het gewelf van zijn verhemelte. Behalve ‘hair’ hoort zijn geoefend oor ook ‘heir’ in de uitspraak van de inboorling. De Vlaamse luisteraar weet vast niet dat dit ‘erfgenaam’ betekent; je schrijft het met een i maar het klinkt als ‘hair’. De Paki zegt dus: ‘We zijn gelukkig dat u haar bent’, maar ook: ‘We zijn gelukkig dat u erfgenaam bent.’ Kostelijk, nietwaar? Genoeg gelachen, opgeblazen kikker – die h in ‘heir’ wordt helemaal niet geaspireerd, al klinkt erfgenaam dan ook als ‘lucht’ in het Engels.

Dinsdag Ik stel u voor, lezer, uit bovenstaande anekdote de betrouwbaarheid van de staatsomroep te extrapoleren.

Woensdag

Een vriend schrijft me dat ik net als Gerard Reve met God een verbaal spel speel. Maar ook Reve was een naakte gelovige onder al die draperieën van ironie.

Donderdag Ik heb een Engelse en een Belgische alma mater; maar toen ik de moedermelk opgaf, toen ik mij van die borsten afwendde, begon ik pas echt te studeren. De draad van alles wat ik ooit gelezen en bestudeerd heb in mijn leven is rond de spoel van mijn ego gewonden. (Als ik een eredoctoraat mag kiezen: in de geschiedenis graag.)

Vrijdag Mijn dochter krijgt van haar lerares Engels te horen dat ze moet proberen wat Britser te spreken. Engels is haar moedertaal en haar moeder is Amerikaans. Een verwerpelijke nationaliteit, en zoals bekend randen de Amerikanen via de neusholte hun taal aan, maar ondanks deze beide handicaps heeft mijn vrouw Engels gedoceerd in Engeland. Niemand daar kon het iets schelen of haar accent Brits, Amerikaans, Iers of Afrikaans was. ‘Als u meent dat ik mijn dochter met een spraakgebrek heb opgevoed, hoor ik dat graag van u,’ schreef mijn vrouw in het Nederlands aan de lerares.

Zaterdag De wiskundige Rudy Tambuyser, recensent klassieke muziek van Knack, citeert onze minister van onderwijs: ‘Zijn devies: meer ICT, en meer “leefwereld van de jeugd” in de klas. De rest is reactionair gezwets.’ Het kind in mijn schoot sprong op bij zijn mening over dit vertoon van ministeriële hersenloosheid: ‘Met permissie, dat is onzin. (…) Je kunt ze wel een goede reden geven om je te geloven, en dat doe je niet door je op hun terrein te begeven – daar ben je als lesgever immers niet geloofwaardig.’ Deze minister beheert nu al enige jaren zijn departement, maar niet is het hem opgevallen dat Vlaamse kinderen met een middelbaar diploma een Nederlands spreken dat zo wormstekig is als een appel, rot van de gallicismen, terwijl hun Frans nog onder het door Vic Van Aelst verlangde niveau is gezakt, en hun historisch besef erin bestaat dat de Romeinen er een tijdje voor opa en oma moeten zijn geweest.

Zondag ‘Het goddelijke monste’r van Tom Lanoye op televisie. Een travestie van de ongelukkige provincie West-Vlaanderen, waarvan het komische taaleigen door de acteurs zo wordt nagebootst, dat het is alsof ze voortdurend warme lucht in je oren proberen te spugen. Het lijkt wel alsof de meeste van deze potsenmakers nog nooit een voet ten westen van Gent hebben gezet. Ik, vluchteling uit het noorden, verafschuw dialect, behalve in de rijkelijk utopische omstandigheid dat iedere dialectspreker op elk gewenst moment vervelt tot een standaardtalige. En ik verklaar voor de zoveelste keer dat het naturalisme in de kunst een namaakwerkelijkheid schept die even aantrekkelijk is als een bankstel van simili-leder. Het naturalisme is de dood van de kunst. Alle kunst is immers kunstmatig; kunst is wat zou kunnen zijn. Bij een film in zwart-wit denkt toch geen enkele toeschouwer dat ‘het niet klopt’ omdat de echte wereld in kleur is?

Maandag

Heinrich Heine: ‘Die zomer besloot de landjonker een groot tuinfeest te geven; hij was niet alleen een welgesteld, maar ook een gul man, en dus inviteerde hij iedereen die hem sympathiek was. De drank vloeide als in het paradijs, het zachte licht van de lampions vlocht diamanten in de kapsels van de dames, wier voeten door de muziek ten dans werden gevoerd; iedereen lachte… en overal weerklonken de stemmen van heren die in een of ander geanimeerd gesprek verwikkeld waren. Ja, het feestgedruis hield de vogels uit hun slaap; en van verbazing begonnen ze mee te zingen met de melodietjes van een valse dageraad. Maar de volgende dag trof de hovenier in de struiken rond het gazon verscheidene lijken aan.’

Dinsdag Toen ik bovenstaande zedenschets aan mijn vriend te lezen gaf, herkende hij tot zijn ontsteltenis de regels van de dichter niet – hij, thuis in Heine als een rat in de kerk! Maar het klopte; ik had ze namelijk zelf geschreven. Literatuur is bedrog, o lezerlief.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content