Frank Hellemans

Komrij tegen allen

Gerrit Komrij was tegen alles en iedereen die de taal verkrachtten in naam van de eigen zogezegde grandeur

Gerrit Komrij was de beste gedichtenbloemlezer van de Lage Landen. ‘De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in duizend en enige gedichten’, dat oorspronkelijk verscheen in 1979 – en daarna herdruk op herdruk kende – is hét standaardwerk voor al wie wil weten wat in de Nederlandstalige poëzie de moeite waard is en zal dat ook nog lang blijven.

Komrij had zich voor de samenstelling van deze bloemlezing teruggetrokken in het Gentse Poëziecentrum om met eigen ogen – en los van elke academische bevoogding – de selectie te maken. Zijn keuze was heel eigenzinnig met opvallend veel Vlaamse poëzie, waarvan hij de flamboyante, sensuele zegging prees, en ook onbekende negentiende-eeuwse Hollandse poëten, genre Piet Paaltjens. Van deze laatste dichters apprecieerde hij de sarcastische humor en het gemak waarmee ze in één vers een hele werkelijkheid no nonsense konden neerzetten. Denk maar aan de macaber-laconieke evergreen die aan De Schoolmeester wordt toegeschreven: “Hier ligt Poot, hij is dood.” Komrij maakte daarvan: “Hier ligt Gerrit Komrij. Ik denk dat ik omrij.”

Komrij had hetzelfde flair om met één puntige zin de dingen te ontmaskeren, zoals ze echt zijn. Hij bezat daarbij een bijzonder zintuig voor de zwakheid van de andere, en dan vooral voor de valse pretentie die mensen, en zeker schrijvers, dikwijls cultiveren. Met één pennentrek – en vaak ook met vilein plezier – zette hij die menselijke zwakheden dan te kijk. Vandaar dat zijn polemische stukken, die in diverse bundels werden verzameld, ook na zijn dood overeind zullen blijven.

‘De kwaliteit van het kwaliteitsgezanik’ (tegen de zogenaamde kwaliteitsjournalistiek), ‘De onwelriekende gleuvenbrigade’ (tegen het gepreek van de feministen), ‘Schrijven met de wijwaterkwast’ (tegen katholieke schrijvers): de titels van de diverse polemische rubrieken in de bundel ‘Dit helse moeras’ (1983) zeggen het helemaal. Komrij was tegen alles en iedereen die de taal verkrachtten in naam van de eigen zogezegde grandeur. Wie dus een glimp wil opvangen van de beste Komrij, moet afdalen in ‘Dit helse moeras’ of in ‘Humeuren en temperamenten’ (1989), ‘Met het bloed dat drukinkt heet ‘(1991), ‘Morgen heten we allemaal Ali’ (2010) en ‘Kunstwonderen’ (2011).

“Wij zelf, dat is het totaal van onze poses”, noteerde hij in een essay over zelfmoord in de negentiende eeuw. Komrij besefte maar al te goed dat hij zelf een poseur was, een kameleon of fabeldier, zoals hij pochte. Hij nam dan ook de meest verschillende literaire gedaantes aan: van romanschrijver tot theatervertaler, van tv-columnist tot dichter. Maar de pose die hem het meest op het lijf was geschreven, is die van de polemische ontmaskeraar. Hopelijk worden zijn beste essays in dit genre binnenkort gebundeld.

‘De loopjongen’, een roman die een afrekening was met de schijntolerantie van de 68’ers – was de laatste publicatie die van Komrij verscheen. Het is nu wachten op zijn heel eigen kijk op de Nederlandse literatuurgeschiedenis die af was en die in dit najaar zou verschijnen. Maar de echte Komrij zit dus verstopt in de oneliners van zijn eloquente, striijdvaardige essays: “We zijn een kaleidoscoop van poses en we bewegen alleen maar in schijn.” Komrij was bij leven al gepreoccupeerd met de dood en zal dood ook nog levend blijven rondwaren in zijn spitse columns en tijdloze terzijdes.

Frank Hellemans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content