Koenraad Goudeseune – Wat duurt op drift zijn lang

Als schrijver is Koenraad Goudeseune een exhibitionist. Hij verdubbelt zijn eigen, alledaagse leven van boek tot boek bijna dwangmatig in een literaire vorm die hij vol verlangen te kijk zet.

Koenraad Goudeseune – Wat duurt op drift zijn lang

Uitgeverij: Atlas, Amsterdam/Antwerpen

Aantal pagina’s: 192

Prijs: 18,90 euro

ISBN: 978-90-450-1695-5

Als schrijver is Koenraad Goudeseune (1965) een exhibitionist. Sinds zijn debuut, Vuile was (1993), verdubbelt de West-Vlaamse Gentenaar zijn eigen, alledaagse leven van boek tot boek bijna dwangmatig in een literaire vorm die hij vol verlangen te kijk zet.

Dat heeft iets mateloos, smachtends en ongevraagds, omdat de lezer niet noodzakelijk ook een voyeur is. Met als gevolg dat Goudeseune zich vroeger weleens in oeverloosheid en monotoon opgesmukte anekdotiek verloor, zo ondoelmatig dat het zelfgenoegzaam bleek.

Ook zijn nieuwe roman, Wat duurt op drift zijn lang, heeft daar last van. Het gaat om een roman in brieven, gebouwd in drie delen, en doorspekt met een twintigtal gedichten. Het merendeel van de brieven is gericht aan Benno (Barnard), die als een soort mentor en

klankbord, zelfs surrogaatvader, wordt aangesproken over literatuur en religie. Een beetje aandoenlijk, zoveel adoratie, en dat is ook de bedoeling.

Als vertelpositie vertaalt het perfect de houding waarmee de 44-jarige schrijver door het leven dwaalt: onbeholpen als een kind. Dat uit zich in zijn vele buien van verliefdheid en in het voortdurende geschipper tussen zijn armoedige, hopeloze schrijversbestaan en de noodzaak van een baantje als taxichauffeur.

Maar het heeft vooral te maken met het gebeuren dat dit boek indirect aandrijft: de euthanasie van zijn vader. De Bijbelse, tegelijk ongelovige maar religieuze inspiratie waarnaar Goudeseune in de nasleep van diens dood op zoek gaat, geeft de poëtische aandrift van zijn proza een tweede adem.

Goudeseune is een schrijver die in de stijl zijn extase zoekt, een ironische afstand ten opzichte van zijn luizige bestaan als geboren loser. Bij passages waar dat lukt, vraag je je af waarom hij dat flaubertiaanse talent op andere plaatsen vergooit aan zelfbeklag over zijn plaats in het literaire landschap.

Alleen de drift van het schrijven telt, de rest is afdrijven.

Tom Van Imschoot

Partner Content