Kees van Kooten overtreft zichzelf

‘De verrekijker’ van Kees van Kooten, het geschenkboek van de Literaire Lente die zaterdag van start gaat, is een luchtig spel met waarheid en fictie. De schrijver geeft het beste van zijn kunnen.

Meestal is het andersom. De auteurs van het Boekenweekgeschenk, gewend aan de absolute vrijheid van de roman, moeten precies 92 pagina’s schrijven. Vaak levert dat niet meer dan aardige, maar overbodige toevoegingen aan het oeuvre op. Kees van Kooten daarentegen heeft als schrijver hoofdzakelijk strikt begrensde columns en korte verhalen geproduceerd. Hij had nu eindelijk de ruimte. Met resultaat.

‘De verrekijker’ – het tweede geschenk dat tijdens de Literaire Lente (16 tot en met 30 maart) ook in Vlaanderen te krijg is bij aankoop van 12,50 euro aan Nederlandstalige boeken – is een hoogtepunt in Van Kootens oeuvre, waarmee de oud-televisiemaker het verdient hier opnieuw in het middelpunt van de aandacht te staan. Alle kenmerken van zijn proza komen erin terug: luchtige humor, slimme woordspelingen, grafische grapjes, een persoonlijke anekdote als basis voor het plot, nostalgische mijmeringen over al wat verdwenen is.

De persoonlijke anekdote is de vondst van een brief aan zijn vader, gedateerd 1 augustus 1940: waarom had sergeant Van Kooten vlak na de Duitse inval een verrekijker gevorderd in Berkel en Rodenrijs? En waar is die nu? Omdat zijn zoon niet kan voorstellen dat de zachtaardige vertegenwoordiger in agenda’s ooit iets gestolen heeft, gaat hij nu op zoek naar de waarheid achter deze petite histoire.

Daarvoor gebruikt Van Kooten zelfs meer dan zijn gebruikelijke instrumentarium. Voor het eerst in zijn ruim vier decennia omvattende schrijverscarrière verzint hij verhalen om de levensgrote gaten in zijn reconstructie te vullen. Al zegt hij er iedere keer bij dat het maar een fantasie is waarmee hij niet veel verder komt. Om dan – mooi bedacht – een andere fantasie als de enig echte waarheid te presteren.

Ogenschijnlijk voortdurend afdwalend weet Van Kooten rond het basisgegeven een hecht doortimmerd geheel te schrijven. Zo leidt de fantasie dat een schrijfster in Berkel en Rodenrijs een rol heeft gespeeld in het verhaal, tot de verzuchting dat een auteur niet meer zulke grappen kan maken: iedereen kan immers op Google zó opzoeken dat Annie M.G. Schmidt toen nog niet in dit dorp woonde.

De waarheid achterhaalt Van Kooten natuurlijk niet. Maar als archiefonderzoek nergens toe leidt, heeft hij altijd dit geschenkboek nog. Hij noteert zo opzichtig de volledige namen van alle mogelijke betrokkenen, inclusief dienstmaats van zijn vader, dat het geen enkele twijfel hoeft te leiden dat Van Kooten hoopt dat iemand zich na lezen van ‘De verrekijker’ meldt met de ware toedracht.

Zo goochelt Van Kooten in het geschenkboek op alle niveaus speels met waarheid en fictie. Een spel dat zelfs over de grenzen van dit boek uitstijgt: omdat Van Kootens vader beroepsmatig in agenda’s deed, is de bovenste strook van ‘De verrekijker’ een literaire agenda voor 2013-2014. Daar staan hoofdzakelijk Nederlandse evenementen vermeld – waaraan je kunt zien dat het boek in eerste instantie voor de Nederlandse markt is uitgegeven – maar ook de Boekenbeurs en de uitreiking van De Gouden Uil.

Maarten Dessing

Partner Content