Kafka’s muizenbrief voor 42.000 euro geveild

Op 7 december wordt een brief van Franz Kafka aan zijn vriend Max Brod te koop aangeboden voor minstens 42.000 euro. Kafka’s fobie voor muizen komt er in ter sprake.

In december 1917 heerst in Kafka’s kamer in het Boheemse Zürau een muizenplaag. Daarover schrijft hij aan zijn vriend Max Brod een brief die bol staat van zijn muizenangst. Die muizenbrief van Kafka wordt op 7 december eerstkomend voor ten minste 42.000 euro geveild.

Bij Franz Kafka weet je niet wat erger is: de plaag of de bestrijder van de plaag, de muis of de poes. Sinds de poes met haar werk als muizenverdelger is gestart, heeft Franz Kafka eigenlijk nog minder rust in zijn kamer dan daarvoor, schrijft hij op 4 december 1917 vanuit zijn kamer in Zürau aan zijn vriend Max Brod.

Kafka houdt in het landelijke Zürau, waar hij uitrust, een dagboek bij dat hij met aforismen vult. In zijn kamer is de schrijver gevoelig voor het minste gerucht. Nadat het muizenleger uitgedund maar niet verslagen is, vormt ook zijn muizenbestrijder een probleem. Want als de kat krabt, hoort Kafka ‘elk klauwtje afzonderlijk’, wat hem natuurlijk uit zijn lood slaat. Bovendien moet hij de poes in de gaten houden, zodat ze tijdens het schrijven niet op zijn schoot springt. Verder is het beest niet proper, zodat zijn baasje moet oppassen dat het beest het niet in zijn pantoffel doet. Ook is de kat een lastige getuige als Kafka met haar alleen is. Met andere mensen erbij zijn er geen pijnlijke situaties, ‘maar anders is het al vervelend genoeg je voor haar uit te kleden, oefeningen te doen, naar bed te gaan.’

In een vroegere brief (28 november, Praag) had Max Brod zijn vriend al eens geadviseerd muizenvallen te plaatsen, omdat die, anders dan poezen, nooit verzadigd zijn: ‘Er bestaan uitstekende vallen, geloof ik, heel wrede instrumenten met verbrijzelen van koppen en verzuipen.’ In zijn brief van 4 december ging Kafka daarop in, maar weidde eerst nog wat uit over zijn muizenangst: ‘Wat ik tegenover muizen heb, is banale angst. Uitzoeken waar die vandaan komt, is een zaak voor psychoanalytici, dat ben ik niet.’

En Kafka gaat verder: ‘Net als de angst voor ongedierte hangt hij (de angst) beslist samen met het onverwachte, ongevraagde, onvermijdelijke, tot op zekere hoogte stomme, verbeten, met geheime bedoelingen geladen verschijnen van deze dieren, met het gevoel dat ze de muren aan alle kanten om je heen honderdvoudig doorgraven hebben en daar zitten te loeren, dat ze zowel door de nachttijd die hun toebehoort als door hun nietigheid zo ver van ons staan en daardoor nog minder grijpbaar zijn.’

Kafka spint die gedachte helemaal uit. Hij meent dat de kleinheid van die diertjes een groot aandeel heeft in zijn angst en hij begint te fantaseren over een beest dat er uitziet als een varken, maar zo klein is als een rat, en dat zo’n dier plots snuivend uit een gat in de vloer komt: ‘Dat is een ontzettende voorstelling.’

Maar het is een ontzettende voorstelling die Kafka natuurlijk bevalt, omdat hij al schrijvend met zijn eigen angst kan spelen als de kat met de muis, ironisch en genotzuchtig. Nu wil de ironie dat Kafka’s prachtige muizenbrief zich in de loop der jaren zelf als een muis is gaan gedragen. Soms kruipt die brief uit zijn hol, soms verdwijnt hij er weer voor vele jaren in.

Kafka’s brief aan Brod duikt namelijk geregeld op in veilingen, want om een onbekende reden bevindt Kafka’s beroemde muizenepistel van 4 december 1917 zich niet in de brievencollectie van het Duitse Literaturarchiv in Marbach en evenmin in de Bodleian Library in Oxford. Vermoedelijk is Kafka’s muizenbrief in de jaren tachtig ten geld gemaakt door Esther Hoffe (1906-2007), de secretaresse van Max Brod, die na Brods dood (1968) in het bezit kwam van het archief van haar baas, waaronder ook een aantal brieven van Kafka.

Een eerste keer werd de muizenbrief in 1981 voor zevenduizend Duitse mark op de markt aangeboden. Daarna verdween hij uit de openbaarheid, en kwam pas in 1997 weer boven water. En nu, op 7 december eerstkomend, wordt hij door het veilinghuis Kaupp in Sulzburg bij Freiburg opnieuw geveild, nu voor ten minste 42.000 euro. Het literaire archief van Marbach beschikt niet over de middelen om de brief te kopen, zodat hij allicht weer in privéhanden zal verdwijnen als er geen mecenas opduikt die het Duitse literaire archief een handvol geld toesteekt.

De muizenbrief is een prachtig stuk Kafka-proza. Vier velletjes gaat het pro en contra katten/vallen als muizenbestrijdingsmiddel door. Kafka verwerpt Brods voorstel om de muizen met vallen te doden, want ‘vallen lokken ze toch zelfs nog aan en roeien alleen die muizen uit die ze doodslaan.’ De poes als exterminator is ook niet ideaal, want die doet haar behoefte in zijn pantoffel. Maar misschien, aldus Kafka, kan de muizenplaag ook met de kattenuitwerpselen bestreden worden, ‘reden om ook die niet helemaal te verachten’.

Zijn katten-, muizen-, mollen- en insectenfobie heeft Kafka vorm gegeven in verhalen als ‘De gedaanteverwisseling’, ‘Josefine, de zangeres of Het muizenvolk’ en het postuum verschenen, bij mijn weten nog altijd onvertaalde, geniale verhaal ‘Der Bau’.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content