Introducing: E.O. Chirovici ‘Voor een schrijver is de journalistiek vergif’

© GF
Michiel Leen
Michiel Leen Freelancejournalist

Met de psychologische thriller ‘Boek der Spiegels’ gingen de deuren naar het internationale succes plots wagenwijd open voor de Roemeense auteur Eugen O. Chirovici. De rechten voor het boek zijn inmiddels verkocht aan 38 landen en er is sprake van een filmdeal. Het kan even niet op voor de Roemeen, die in 2015 neerstreek in Brussel.

‘Boek der Spiegels’ is een klassieke, vlot weglezende thriller die zich afspeelt in het academische milieu, meerbepaald de Amerikaanse universiteit Princeton. De literaire agent Peter Katz krijgt een onvoltooid manuscript in handen dat een nieuw licht werpt op de moord op psychologieprofessor Joseph Wieder. De auteur van het manuscript, ene Richard Flynn, lijkt erop uit man en paard te noemen in de onopgehelderde moordzaak. Alleen: het manuscript is incompleet en Flynn overlijdt aan kanker voordat hij meer opheldering kan bieden. Katz zet zijn oude makker, de journalist John Keller op de zaak, maar die bijt zijn tanden stuk op de zaak. Flynn blijkt een behoorlijk onbetrouwbare verteller te zijn geweest, en ook de herinneringen van de getuigen en verdachten van toen zijn allesbehalve glashelder. De onbetrouwbaarheid van de herinnering en de mate waarin ze kan worden gemanipuleerd vormen de kernthematiek van de roman.

Toen het boek in 2015 in zijn oorspronkelijke Engelse editie verscheen, ontstond meteen een levendig opbod om de vertaalrechten. Chirovici heeft nochtans lang op zijn internationale doorbraak moeten wachten. Hij debuteerde in het Roemeens in 1989 en kende daar een betrekkelijk succes als fictie – en nonfictieauteur. Jarenlang combineerde hij de literatuur met een carrière als journalist – bittere noodzaak, want volgens Chirovici valt er in het Roemeense taalgebied van de pen alleen niet te leven. Pas in 2012 -inmiddels was hij zijn vrouw gevolgd naar het Britse Reading – besloot hij zich geheel aan de fictie te wijden. In december 2015 ruilde Chirovici het Britse Reading in voor Brussel, waar zijn vrouw voor de Europese Commissie werkt.

Hoe bevalt het u in Brussel?

‘Het is toch anders om in het buitenland te wonen, in plaats van de toerist uit te hangen. Zowel de goede als de slechte kanten vallen je veel meer op. Al moet je die cultuurschok niet overdrijven: ik kan me als Europeaan overal in Europa thuis voelen.’

Zou u ooit over Brussel kunnen schrijven?

‘Ik heb geen concreet project in gedachten, maar Brussel is een interessante plaats met zijn internationale uitstraling. Ik kom uit Transsylvanië, waar je een grote Duitse, Hongaarse en Roemeense gemeenschap hebt. Ik ben opgegroeid in een multiculturele omgeving. Dat herken ik hier. Brussels is my kind of place.’

U woonde nauwelijks drie maanden in de stad toen de aanslagen van 22 maart plaatsvonden.

‘Ik woonde op dat moment in de Tweekerkenstraat, erg dichtbij dus. Maar ik wist van niets. Een vriend belde me angstig op om te weten of ik in orde was, zo ben ik het te weten gekomen. Het was een schok, uiteraard. Vrienden van me wonen in Israël. Zelfs zij wennen nooit aan de terreur. Maar wat kun je eraan doen? Gewoon, voortwerken, je met je eigen zaken bemoeien…’

Maar u zou wel blijven?

‘Het initiële plan was: settelen in Groot-Brittannië, voorgoed. De Brexit zal het voor ons nog ingewikkelder maken om ooit terug te keren. Ik denk alleszins niet dat ik ooit terugkeer naar Roemenië. Ik schrijf in het Engels, het Westen bevalt me wel. Al weet je het nooit. Mijn internationale succes is er ook opgevallen’

Voordat u de switch naar het Engels maakte, had u er al een lange carrière opzitten in het Roemeens.

‘Als ik in Roemenië gebleven was, zou ik ook nooit zijn overgeschakeld op het Engels. Maar je kent het gezegde: when in Rome… In de Angelsaksische wereld kun je niet zomaar op een grote uitgever afstappen met een manuscript: je hebt een agent nodig. Die heeft niets aan brieven en manuscripten in het Roemeens. Schrijven in een andere taal verandert ook je manier van denken. In een andere taal zou ik allicht een ander boek geschreven hebben. Het Engels legt de nadruk op de actie, en dat merk je ook aan hun output van “actieboeken”: thrillers en detectiveverhalen.’

Een hele uitdaging voor een niet-moedertaalspreker.

‘Het Engels is altijd mijn tweede taal geweest. Ik ben rond mijn tiende Engels beginnen leren. Er waren ook de rockmuziek, boeken en films. Ik speelde in een band en schreef liedjesteksten in het Engels.’

‘Boek der spiegels’ speelt zich af in de VS. Komt dat voort uit een fascinatie voor het Westen?

‘Ik schreef mijn eerste korte verhaaltje toen ik negen of tien jaar oud was. Een tafereeltje over een karavaan die wordt aangevallen door Indianen; westerns waren toen heel erg in de mode. Maar de setting van “Boek der Spiegels” komt niet voort uit een bewondering voor de USA. Een boek begint voor mij altijd met één specifiek beeld, waarvan ik me op een magische manier ook steeds meteen kan inbeelden wààr het zich afspeelt. ‘Boek der Spiegels’ heb ik in Reading geschreven. Logischerwijs had ik een grote Britse universiteit als setting kunnen gebruiken. Maar het beeld waarmee het voor mij begon – die jongeman die van zijn college terugkeert en zijn nieuwe huisgenote, een lange blondine met een grote bril, in de keuken ziet worstelen met de verpakking van een mosterdfles – speelde zich af aan de Amerikaanse universiteit van Princeton.’

Waar komt zo’n beeld dan vandaan?

‘Een onderdeel van mijn brein is er ongetwijfeld verantwoordelijk voor, maar daar weet ik verder niets over. Het kan me ook niet schelen, zolang het blijft werken. (lacht)’

De genese van het boek wordt nog omstandig toegelicht in een opvallend nawoord.

‘Mijn Britse uitgever stond erop. En zo krijg ik ook de kans om uit te leggen waarom ik in dit boek de onbetrouwbaarheid van het menselijk geheugen zo thematiseer. Dat komt voort uit mijn eigen ervaring. Tijdens een familiebezoek haalden mijn moeder en ik herinneringen op aan vroeger. Ik vertelde haar mijn herinnering aan de begrafenis van een lokale voetbalvedette, hoe ik altijd onthouden had dat die jongen opgebaard lag met een voetbal op de borst. Volgens mijn moeder klopte dat detail, maar had ik het nooit met mijn eigen ogen gezien. Ik was toen nog een peuter, ze zouden me nooit meegenomen hebben naar zo’n begrafenis. Dat verhaal over die voetbal zullen zij me later verteld hebben. Maar dat beeld staat me haarscherp voor de geest, al is het onmogelijk dat ik het mij echt herinner. Om maar te zeggen hoe verraderlijk ons geheugen werkt.’

Net die onbetrouwbaarheid is een kernthema in het boek.

‘In een roman moet je niet willen uitpakken met al die psychologische theorieën. Het is een boek, geen hoorcollege. Research is belangrijk, natuurlijk. Als auteur moet je je beroepen op je achtergrondkennis. Ik ben altijd gepassioneerd geweest door psychologie, en die passie heeft haar weg gevonden naar mijn boek.’

Wie heeft u beïnvloed?

‘Moeilijke vraag. Ik kan je vertellen welke schrijvers ik bewonder – Hemingway, Steinbeck, Salinger, Paul Auster, Friedrich Durrenmatt, Max Frisch, Heinrich Böll, Albert Camus, Gunther Grass – , maar zelf invloeden onderscheiden vind ik moeilijker. Als je op je veertiende Faulkners “The Sound and the Fury” leest, is het alsof er een asteroïde je wereld vernielt. Maar ik kan niet onder woorden brengen hoe dat boek precies doorwerkt in mijn schrijven. Allicht kunnen lezers en critici veel beter inschatten wie mij beïnvloed heeft.’

Het literaire milieu, met uitgevers, agenten, gevonden manuscripten speelt een grote rol in het boek?

‘Mijn eigen zoektocht naar een literair agent klinkt daarin door. Het is niet simpel om zo’n agent te overtuigen. Een goede begeleidende brief schrijven is behoorlijk moeilijk, hoor. Ik heb twaalf jaar journalistieke ervaring, een resem boeken achter mijn naam, maar dat betekende op dat moment niets. Je hebt één A4’tje, beter: één paragraaf! – om hun interesse voor jouw boek te wekken. Je moet dus niet komen aanzetten met “Mijn naam is John en ik kom uit Roemenië.”

Het boek heeft een hoge vlucht genomen en wekt wereldwijde interesse.

‘Ik wist niet dat het kon, zulk succes. Ik was in shock toen ik vernam dat de Spaanse, Duitse en Franse rechten in enkele dagen tijd waren verkocht. Maar het is echt waar, ik droom niet, ik ben niet zat of stoned. Ik heb er echt van staan kijken. ‘

Het moet u toch een goed gevoel geven?

‘Gemengde gevoelens. Het succes is bijna angstaanjagend. Ik voel geen pure vreugde nu, ik sta niet te juichen dat ik het eindelijk gemaakt heb. Omdat het allemaal zo groot is, en omdat ik oud genoeg ben om te weten dat alles in het leven een prijs heeft. Ik was vastbesloten een bescheiden leven te leiden als schrijver. Nu houden lange persreizen en interviews me van het schrijven af. Ik ervaar een grote druk om dat soort dingen te doen. De sociale media zullen er ook voor iets tussen zitten. Het is niet meer zoals in de goede oude tijd. (lacht)’

U schrijft geen ‘whodunits, heet het in het nawoord, maar ‘whydunits.’ Wat is het verschil?

‘De waaromvraag is interessanter, want ze brengt een hoop filosofische implicaties met zich mee. Een whodunit is een breinbreker, zoals de klassiekers van Agatha Christie. Maar de politiearchieven liggen vol whodunits: wie heeft er wie vermoord, in koelen bloede of in een opwelling, dronken of nuchter, etcetera. Zaak opgelost. De waaromvraag wordt in zo’n dossier niet beantwoord. Neem de zaak-Pandy. We weten wat hij gedaan heeft, we kennen zijn leven en zijn getroebleerde jeugd, maar we weten nog altijd niet waarom hij die gruwelijke moorden heeft gepleegd. De mens is geen geboren killer. Wat gebeurt er in de geest van een mens, dat die plots toch in staat is om zijn naaste te vermoorden? Dat weten we nog altijd niet. Hordes forensische wetenschappers, psychologen, advocaten buigen zich over dat raadsel. Er staat meer op het spel dan die laag-bij-de-grondse vraag wie het gedaan heeft.’

‘Het doosje waarin men mijn verhalen onderbrengt, doet er voor mij niet toe. Literaire thriller, whodunit, suspense, pff. Misschien hechten uitgevers en critici er belang aan. Maar uiteindelijk zijn het gewoon romans. En elke roman moet een literaire verdienste hebben.’

U keert niet meer terug naar de journalistiek?

‘Ik ben er lang geleden al bewust mee opgehouden. Voor een schrijver is de journalistiek vergif. Je journalistieke schriftuur breekt in in je schrijfstijl. Twee of drie jaar is een goede leerschool voor een prozaschrijver, maar daarna moet je beginnen oppassen dat het je literaire stijl niet te zwaar beïnvloedt.’

Boek der Spiegels werd al vergeleken met Donna Tartt’s “De Verborgen Geschiedenis”. Dat moet u toch flatteren?

‘Tja, wat betekent zo’n vergelijking? Shakespeare meets Jo Nesbo, weet ik veel. (lacht) Het is natuurlijk een eer om vergeleken te worden met een van de beste boeken allertijden. Maar ik weet niet zeker of beide boeken zoveel met elkaar gemeen hebben. Ik zou niet kunnen zeggen op welk ander boek ‘Boek der Spiegels’ lijkt.’

E.O. Chirovici – Boek der Spiegels

A.W. Bruna

320 blz.

ISBN

9789400507333

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content