Ingo Schulze – Nul-zes

De korte verhalen van Ingo Schulze in Nul-zes getuigen van een doortimmerde architectuur.

De korte verhalen van Ingo Schulze in Nul-zes getuigen van een doortimmerde architectuur.

‘Tien minuten eerder, dacht hij, en ik was haar misgelopen. Die gedachte was zo vreselijk, een bedreiging van zijn geluk.’ Wellicht is de lezer van de Duitser Ingo Schulzes verhaal Geloof, hoop, liefde nummer 23 het volmondig eens met Marek, die huivert bij de gedachte dat hij Magda, met wie hij zopas zijn eerste liefdesnacht heeft doorgebracht, net zo goed níét ontmoet zou kunnen hebben.

Maar of de lezer nog hetzelfde denkt aan het slot van dat verhaal? Ongetwijfeld, al heeft zich intussen een wending voorgedaan die die zekerheid eerst op losse en daarna weer op vaste schroeven zet. Schulze is niet voor één gat te vangen.

In de verhalenbundel Nul-zes. Dertien verhalen in de oude trant, zet Schulze ons graag op het verkeerde been. Soms is het waar wat je ziet, soms ook niet. Steevast jongleert hij met schijn en wezen in zijn even subtiele als sublieme verhalen, die allemaal het stempel van de rasverteller dragen. In een paar woorden schept hij een atmosfeer.

In één zin typeert hij een personage. Soms gaan zijn verhalen verschillende kanten op, maar ook dan heeft de auteur de teugels stevig in handen. Vaak heb je pas na een tweede lezing een inzicht in de doortimmerde compositie of de deskundige architectuur van een verhaal.

Van alle korte verhalen in Nul-zes waren we het meest geïmponeerd door Een nacht bij Boris, een verhaal dat werkt als een verslavend infuus. Een aantal vrienden is in Berlijn uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van Boris, van wie we al in de derde regel vernemen dat hij kort daarna gestorven is.

Boris verkeert in het gezelschap van Elvira. Van alle vrouwen die Boris in de loop der jaren aan zijn gasten heeft voorgesteld, zou Elvira de jongste en de transparantste zijn, al is het woord ’transparant’ een ironische verwijzing naar het slot, waarin andermaal voor een fikse verrassing wordt gezorgd.

Het feestje, dat in een gespannen en bevangen sfeer begint, ontwikkelt zich tot een soort Decamerone, waarin haast alle personages een bijzondere gebeurtenis uit hun leven vertellen, de ene banaal, de andere bloedstollend. Die verhaalsessie culmineert in het hartverscheurende verhaal van Fred, die vertelt hoe hij als jongen van zeventien in een poel ging zwemmen met zijn vriendinnetje, met wie hij nog niet geslapen had.

Als Fred en zijn meisje naakt uit het water willen komen, worden ze opgewacht door vier mannen die bij hun kleren hebben plaatsgenomen, vunzige opmerkingen maken en de regie van het aankleden in handen nemen.

Fred: ‘Ines is toen uit het water gekomen, en die mannen hebben elke pas, elke beweging, kortom alles van haar van commentaar voorzien en smerige grappen gemaakt en eerst alleen haar sweatshirt tevoorschijn gehaald en dan pas haar bh en ga zo maar door. Haar handdoek het laatst.’ Erger dan die vernedering is de toedracht dat dit incident het einde betekent van de amper ontloken liefde tussen Fred en Ines.

Aan het slot, wanneer alle verhalen zijn verteld, wordt de cirkel gesloten en wordt in een flits onthuld wat gastheer Boris aan Elvira bindt. Zo wordt Een nacht bij Boris een verhaal met een harde kern waarrond andere verhalen als planeten cirkelen.

In tal van verhalen simuleert de verteller dat hij Ingo Schulze is, maar dat is natuurlijk niet zo. De auteur Schulze koketteert immers tegelijk met zelftyperingen die aantonen dat de verteller nooit congruent is met de schrijver.

‘Ik maak nooit iets mee waar je een afgerond verhaal van kunt maken’, zegt de verteller in Een nacht bij Boris. En vervolgens vertelt de verteller de lezer het verhaal dat hij die avond had kunnen vertellen, maar dat hij niet heeft verteld omdat hij het verhaal te pover vond. Zo vernuftig zitten de verhalen van duivelskunstenaar Ingo Schulze ineen.

Ingo Schulze werd in Dresden geboren. Hij studeerde klassieke filologie in Jena en werkte een tijdlang in Altenburg als theaterdramaturg. Hij werd beroemd met kortverhalen (33 ogenblikken van geluk en Simpele Story’s), maar bewees met Nieuwe Levens dat hij ook de roman aankan. Schulzes werk is in 24 talen vertaald.

Ingo Schulze – Nul-zes. Dertien verhalen in de oude trant.
Vertaald door Ard Posthuma
Uitgeverij: Meulenhoff, Amsterdam 2008
Aantal pagina’s: 256
ISBN: 978-90-290-8108-5

Piet De Moor

Partner Content