In de schaduw van Hergé

Bob De Moor © GF

Meer dan dertig jaar was Bob De Moor de rechterhand van Hergé. Iets meer dan twintig jaar na de dood van De Moor in 1992 verscheen zijn biografie. Auteur is Ronald Grossey die als journalist zelf nog een paar jaren meewerkte aan Kuifje en eerder een gelauwerd boek schreef over Willy Vandersteen.

Meer dan dertig jaar was Bob De Moor de rechterhand van Hergé. Iets meer dan twintig jaar na de dood van De Moor in 1992 verscheen zijn biografie. Auteur is Ronald Grossey die als journalist zelf nog een paar jaren meewerkte aan Kuifje en eerder een gelauwerd boek schreef over Willy Vandersteen.

Een genieter, een joviale, eenvoudige en levendig man, iemand die in de schaduw bleef, een harde leergierige werker. Een gentleman. Dat is het beeld dat zowat iedereen schetst die Grossey aan het woord laat in ‘Bob De Moor – De klare lijn en de golven – Een biografie’ van de striptekenaar. Geen gemakkelijke taak dus, om zo iemands biograaf te zijn. Grossey was naar eigen zeggen eerst van plan een boek over het weekblad Kuifje te schrijven. Tot hij vernam dat De Moor toen hij twintig was het leven heeft gered van een vriendin. Dat gebeurde toen een V1 neerviel op Antwerpen. De Moor beschermde haar met zijn lichaam, allebei werden gewond en belandden in het ziekenhuis. De Moor verloor twee vingers. Gelukkig van zijn linkerhand. Het heeft hem niet belet een uitstekend tekenaar te worden, maar een koppel werden Bob en Gilberte niet. Hoe dan ook, Grossey vond voor zijn bio een mooie start.

Zeeman

De Moor studeerde aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en zijn ouders wilden eigenlijk dat hij architect werd. Zijn vader was onder meer uitvinder. Hij ontwierp een machine die vierkante gaten kon maken. Het nut ervan heeft zoon Bob nooit begrepen. In 1945, hij was toen twintig, publiceerde hij in Kleine Zondagsvriend zijn eerste strip: ‘Bart, de Scheepsjongen’. De Moor zou heel zijn leven gefascineerd blijven door zeilschepen, de zee, havens. Hij wou ook zeeman worden, misschien geïnspireerd door een oom die kapitein was op de Congo-route. Een van zijn meesterwerken werd later de reeks rond de scheepsjongen Cori die in 1951 in het weekblad Kuifje verscheen. Toen hij voor Hergé ging werken had De Moor al meer dan twintig verhalen gepubliceerd, onder meer het succesrijke ‘De Leeuw van Vlaanderen’.

Teleurgesteld

Voor Hergé zou De Moor zich vooral inzetten bij het tekenen van decors voor de albums Kuifje, iets waarin de ‘maître’ zelf niet zo sterk was. Maar hij tekende en schreef intussen ook succesrijke reeksen rond Barelli die jarenlang in het weekblad verschenen. Volgens De Moor zelf in de stijl van Hergé, E.P. Jacobs (auteur van Blake & Mortimer-albums) en Vandersteen. Althans in het begin. Tussen Hergé en de bijna twintig jaar jongere De Moor klikte het duidelijk.

Problemen kwamen er pas toen de vader van Kuifje in 1983 overleed. Hergé had een onvoltooid album achtergelaten: ‘Kuifje en de Alfa-kunst’, een verhaal rond kunstvervalsing. Er was onduidelijkheid of het album mocht afgewerkt worden en zo ja door wie. Hergé had laten weten dat na zijn dood geen albums van anderen mochten komen. Maar wat met een onafgewerkt album? Bob De Moor leek de aangewezen man om verder te werken aan het vierentwintigste en laatste Kuifje-verhaal. Sommigen wezen erop dat hij wellicht ook het meeste werk had gedaan voor zowel ‘Vlucht 714’ als ‘Kuifje en de Picaro’s’, de laatste twee albums. Weduwe Fanny stemde eerst toe, maar later werd het njet. Tot grote teleurstelling van De Moor.

Natrappen

Later mocht hij na de dood van E.P. Jacobs in 1987 wel ‘De 3 formules van Professor Sato. Mortimer contra Mortimer’ afwerken. Bob De Moor was intussen de eerste voorzitter van het Belgisch Stripcentrum geworden. Tijdens de openingsplechtigheid werd hij even onwel: een kleine beroerte. Zijn kinderen hadden hem nooit eerder ziek gezien. Wellicht had de slepende ziekte waaraan hij in 1992 zou overlijden zich al ingezet.

Een paar maanden na zijn dood zei zijn weduwe Jeanne dat officieel zijn hart het begaf, maar dat hij “stierf omdat hij er het hart van in was dat men hem buiten de artistieke nagedachtenis van Hergé sloot. Dat natrappen heeft zijn leven drastisch ingekort.” Een krant titelde: ‘Kuifje een tweede maal wees.’ Zijn laatste Cori-album werd voltooid door zoon Johan.

Soir de Paris

Ronald Grossey heeft niet alleen een biografie van Bob De Moor geschreven. Hij heeft er meteen het soms rumoerige verhaal van Kuifje bij verteld. Dat kon moeilijk anders. Soms verneem je meer over de mens Hergé dan over de mens De Moor. Maar dat komt wellicht omdat die zich op de achtergrond hield. Grossey schuwt details niet en gaat soms ver. Zo krijg je het menu van De Moors trouwfeest en verneem je dat Raymond Leblanc van uitgeverij Le Lombard naar ‘Soir de Paris’ rook. Leuk, maar wat doe je ermee? Andere details zijn dan weer nuttig. Bijvoorbeeld dat research geen ijdel woord was voor De Moor. Om het leven op een boot beter te leren kennen voer hij naar Zweden. Leuk ook: de ingangen van de ijsgrotten uit ‘Kuifje in Tibet’ leken volgens sommige psychoanalytici op vagina’s. Ze zouden de seksuele verlangens van Hergé verraden die een woelig huwelijksleven had en scheidde van zijn eerste vrouw.

Grossey is een exhaustief biograaf die zich wel eens herhaalt maar je als lezer ook leert kijken naar de beeldjes in het stripverhaal. Overtuigend wijst hij bijvoorbeeld op de stijlevolutie van de tekenaar. Al met al een waardevolle bijdrage aan de geschiedenis van de negende kunst in België.

Fred Braeckman

Ronald Grossey, Bob De Moor – De klare lijn en de golven – Een biografieUitg. Vrijdag, 480p., 29,90 euro, ISBN 978 94 6001 242 6

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content