‘Hugo Verriest was rebel én gentleman’

Hugo Verriest was progressiever en pluralistischer dan je zou denken, aldus zijn biograaf Romain Vanlandschoot © Lannoo

Als leraar van Albrecht Rodenbach en leerling van Guido Gezelle was priester-dichter Hugo Verriest, dorpsgenoot van Stijn Streuvels, een belangrijke schakel in het ontstaan van de Vlaamse literatuur. Romain Vanlandschoot schreef een vuistdikke biografie over hem.

Hugo Verriest (1840-1922) is niet de bekendste naam uit de reeks van voormannen van de 19e-eeuwse Vlaamse Beweging, maar de voortrekkersrol die de priester-leraar speelde in het flamingantisme van voor de Eerste Wereldoorlog valt niet te onderschatten. Als leerling van Guido Gezelle en leraar van Albrecht Rodenbach drukte Verriest duidelijk zijn stempel op het gedachtegoed achter de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Als het moest dwars tegen de orders van zijn behoudsgezinde oversten in, en met een pluralisme dat ongezien was in een tijdperk van absolute verzuiling. Met een vuistdikke biografie schetst Romain Vanlandschoot, kenner van de Vlaamse beweging en eerder al biograaf van zowel Rodenbach als Verriests quasi-opvolger Cyriel Verschaeve, een indrukwekkend portret van Verriest en zijn tijd.

Maar hoe maak je de hele laat-19e-eeuwse en vroeg 20e-eeuwse context waarin Verriest zich bewoog nog aanschouwelijk voor een lezerspubliek van vandaag? De netwerken en de confessionele kampen waarin de protagonisten zich bewogen, als leek is het moeilijk overeind blijven. Van Landschoot lost het geniaal op door zijn boek te laten beginnen op een kantelmoment in Verriests carrière: het moment waarop hem, in augustus 1913, een indrukwekkend eerbetoon te beurt valt in Ingooigem, de gemeente waar hij dan parochiepriester is. Dorpsgenoot Stijn Streuvels trekt mee aan de kar, de vrijzinnige August Vermeylen zit het feestcomité voor, een massa letterkundige prominenten van alle gezindten woont het feest bij – wat bewijst hoeveel achting de priester, dan 72 jaar oud, geniet in de brede Vlaamse beweging. De officiële katholieke autoriteiten zijn veel minder gevonden voor het feest. Verderop in Vanlandschoots biografie wordt verslag gedaan van de talloze keren dat Verriest door zijn uitgesproken inzet voor de Vlaamse zaak in botsing komt met ‘zijn’ bisschoppen.

'Hugo Verriest was rebel én gentleman'
© GF

‘Wat mij fascineert aan Verriest is zijn progressieve gedachtegoed,’ zegt Romain Vanlandschoot na afloop van de uitvoerige presentatie in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal – en letterkunde in Gent. ‘Uit mijn studentenjaren had ik een vrij klassiek beeld van Gezelle, Verriest en Rodenbach, die vaak als passé golden. Ik heb me stelselmatig verdiept in zijn werk en de vele publicaties over hem, en zo zijn ware boodschap ontdekt.’

Verriest lijkt wel de spin in het web, de ultieme schakel tussen coryfeeën als Gezelle, Rodenbach en Streuvels…

‘Vele draden van het web leiden naar Verriest, al verdient dat beeld ook nuance. Hij maakt school, en heeft volgelingen, ook omdat hij de gave had om mensen te overtuigen van zijn zaak. Als hij de spin is in het web, heeft hij ook actief aan dat web gebouwd. Verriest was graag onder de mensen. Hij was geen kamergeleerde, hij toetste zijn ideeën af aan wat er ”buiten” gebeurde. ‘

Was hij een rebel?

‘Ja. Verriest zag perfect in dat hij vooruitliep op de opvattingen van zijn tijd, die hij moedwillig en voortdurend doorbrak. Maar steeds als een gentleman, met humor.’

Dat eigengereide optreden kostte hem wel enkele overplaatsingen en ‘degradaties’ door zijn oversten?

‘Als je het rijtje afgaat, klinkt het alsof hij voortdurend van zijn post wordt gehaald door oversten. Het gaat in werkelijkheid over de periode tussen 1875 en 1902, 27 jaar. Die periode is getekend door een permanente discussie tussen de priester en het bisdom. De sancties volgen elkaar op, maar Verriests faam en reputatie nemen enkel toe. De bisschop laat verstaan dat Verriest een van zijn lastigste subjecten is, maar dat Verriest tegelijkertijd er steeds in slaagt zijn tegenstanders in snelheid, intensiteit en argumentatie te pakken. Door die capaciteiten konden ze ook moeilijk om hem heen.’

Hebt u inzicht gekregen in zijn persoonlijkheid, zijn temperament?

‘Een scherp intellect, gecombineerd met een warme, conviviale persoonlijkheid. Hij hield van het samenzijn met andere mensen. Tegelijk was hij voldoende koppig om niet onderuit te gaan, om niet in te binden. Elke dag ging hij ertegenaan met het idee dat zijn werk niet af was, dat de strijd voor de Vlaamse zaak amper begon. Dat engagement was voor een priester niet vanzelfsprekend, tenzij hij de katholieke taalopvatting huldigde: het Vlaams was de taal van het geloof, en moest daarom gekoesterd worden en een plaatsje, een klein plaatsje, krijgen in het onderwijs. Meer zat er volgens de officiële lijn niet in. Verriest zit op een heel andere lijn: het taalvraagstuk is voor hem de trap van het ‘paleis’ waarin het Vlaamse volk ooit moet wonen. Dat brengt hem in conflict met particularisten, waaronder Gezelle, en conservatieve katholieken.’

Cyriel Verschaeve neemt aan het einde van Verriests leven de fakkel over, en neemt bij enkele gelegenheden de plaats in die Verriest er enkel jaren tevoren bezette. Wat was de verhouding tussen beide mannen?

‘Die verhouding is nooit erg goed geweest. Verriest was een modernist, terwijl Verschaeve de hele moderne literatuur nooit verteerd heeft. Verriest werkte nauw samen met het tijdschrift ‘Van Nu & Straks’, hij was helemaal mee met de Tachtigers en Negentigers, mijlenver verwijderd van het toenmalige katholieke ‘Dietsche Warande & Belfort.’

In zijn ‘Twintig Vlaamse Koppen,’ een wapenfeit dat vandaag nog een belletje doet rinkelen, komen nochtans geen van die modernere schrijvers voor.

‘De titel ”Vlaamse Koppen” is al een verkeerde keuze van Verriest. Hij neemt zijn kleine, onmiddellijke West-Vlaamse omgeving als uitgangspunt: collega-priesters, leerlingen en leerkrachten. Vooral de West-Vlaamse particularisten hebben de betekenis ervan opgeklopt. Het enige literaire punt dat Verriest maakt, is de erkenning van Streuvels, of de erkenning van Gezelles grote lyrische kracht. De andere ‘koppen’ zijn secondanten, misdienaars. Dat Verriest op de Wereldtentoonstelling zijn uiteenzetting over de Vlaamse letteren beperkt tot een West-Vlaamse encyclopedie, wordt hem niet in dank afgenomen. Het was ook een zware blunder van Verriest. Vrijzinnige schrijvers als Ary Delen en Cyriel Buysse reageerden fel. Verriest was wel zwaar aangedaan door die kritiek. Maar hij heeft daar ook een fout gemaakt: door zijn goede contacten met ‘Van Nu & Straks’ had hij veel verder de weg van het modernisme kunnen bewandelen. Maar misschien was hij daar, de zestig voorbij, te oud voor geworden.’

In welke rol blijven we hem herinneren? Als pedagoog of literator?

‘Zijn literaire waarde is decennium na decennium gedaald. Ik geloof niet dat zelfs een summiere selectie uit zijn literaire werk, vandaag nog zin heeft. Zijn werk als volkspedagoog is veel groter en omvangrijker, verrijkender en ver-reikender. Vandaag kunnen we nog van hem leren. Het heeft geen zin om een Vlaamse cultuur te promoten als die exclusief is, aan inteelt doet en niet openstaat voor omringende culturen. Voor Verriest was het evident om de hand te reiken aan bijvoorbeeld Nederland. Zonder Verriest zou de pluralistische dialoog tussen de verschillende gezindten onmogelijk zijn geweest. Hij schreef niet alleen wat er zou moeten gebeuren, hij dééd het ook. Voor Verriest moest de Vlaamse identiteit weg van de enge, katholieke definitie, verruimd worden. Die uitdaging is vandaag nog steeds aan de orde van de dag en is misschien nog groter geworden dan toen.’

Romain Vanlandschoot, ‘Hugo Verriest. Biografie’, Lannoo, 618 blz., 49,99 euro

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content