Getande vagina’s en weerbare vrouwen

Annelies de Waele interviewde Marita De Sterck over haar verzameling erotische volksverhalen.

Marita De Sterck, ‘Bloei’ (editie volwassenen)/’Stoute meisjes overal’ (editie jongeren), Meulenhoff/Manteau, 295 blz., 22,50/19,95 EURO, ISBN 978-90-854-2201-3 / 978-90-223-2512-4.

Waarom kom je nu pas, na 25 jaar, naar buiten met deze verzameling?

Marita De Sterck: Ik had een kwart eeuw nodig om voldoende gevarieerd materiaal te verzamelen, om genoeg research te doen en een weefsel te vlechten waarin al die verhalen met elkaar spreken. Die lange groei- en gisttijd vond ik ook niet zo erg, ik had het gevoel dat het project dit vroeg en verdiende. Bij de finishing touch wou ik ook vanuit meer levenservaring en professionele rijpheid werken.

Is Bloei/Stoute meisjes een soort ‘Ontembare vrouw’, maar dan voor jongere mensen/vrouwen?

De Sterck: Ik heb ‘Women who run with wolves; myths and stories of the wild woman archetype’ – wat flauw werd vertaald als: ‘De ontembare vrouw’- van Clarissa Pinkola Estes tien jaar geleden met interesse gelezen. Maar zij gaat toch compleet anders om met sprookjes en volksverhalen uit diverse culturen. Ze benadert ze vooral vanuit haar ervaring als Jungiaans georiënteerde therapeute en verkort de verhalen tot erg beknopte stukjes, wat ik als lezer nogal frustrerend vond. Ze analyseert ze ook meteen, ze leidt je blik, wat haar goed recht is. Ik heb andere keuzes gemaakt: voor vollediger navertellingen die ik voor zich laat spreken en hapjes context achteraan.

Vinden jongeren van hier en nu dit soort verhalen niet naïef? Het lijkt wel of ze de antwoorden op de vragen al kennen via allerlei andere wegen. Je stelt dat de oerverhalen peilen naar diepere angsten en vragen, klopt dit met de realiteit?

De Sterck: Ik heb de voorbij maanden een aantal volksverhalen uit het boek losgelaten op groepen, ook op pubers en adolescenten. Toch wel open monden en ogen bij deze internetgeneratie die een en ander gewend is. De emotie verbazing drijft dan boven. De jongeren geven aan dat ze zoiets nooit eerder hebben gehoord, ze staan er vaak van te kijken dat ze die verbazing een tijdlang blijven voelen. Ze brengen zelf aan hoezeer die verhalen verwant zijn met de wereld van de droom, hoe ze soms aansluiten bij warme wensdromen, maar soms ook bij verontrustende nachtmerries. “Wettewa, ik heb zoiets al eens gedroomd!” zei een jongen van 13 jaar bij het verhaal over de getande vagina. “Tsak, weg!”

Deze verhalen geven geen sluitende antwoorden zoal voorlichtingsboeken, hun werking is gelaagder, implicieter, dat is juist hun kracht. Er wordt gespeeld met beelden en symbolen. Veel zit verborgen tussen de lijnen en plooien. Er wordt voortdurend gesuggereerd, wat ruimte laat voor eigen invullingen en maakt dat eenzelfde verhaal anders wordt beleefd, naargelang leeftijd, ervaring en temperament. Door de gelaagdheid halen jongeren eruit wat ze begrijpen of aankunnen.

Jij vindt dat wij in onze contreien de ware aard van dergelijke overleveringsverhalen uit de weg gaan. Waarom is dat zo, denk je?

De Sterck: Ik denk dat we bange opvoeders/helpende volwassenen zijn die ervoor passen om jongeren ook in te wijden in de dramatische dimensies van het bestaan. De Aboriginals schilderen hun verhalen bijvoorbeeld ook op het lichaam, ze dansen hun verhalen uit, de jongeren en de ouderen. Dans en verhalen vormen een dialoog tussen de generaties, tussen vers vlees en rijp vlees. De oude, vervallen, overrijpe, uitgewoonde lichamen laten echt aan den lijve zien waar iedereen naartoe gaat, zij illustreren krachtiger dan elk woord, elke prent: de weg van alle vlees. Dat zouden wij hier niet durven, wij gaan dat uit de weg.

Klopt het vermoeden dat we uit verhalen uit andere continenten kunnen waarnemen dat ze komen van mensen die dichter bij de natuur leven? Zelfs de oude Vlaamse verhalen die je vertelt hebben precies niet die oerkracht die je in sommige Afrikaanse of indiaanse terugvindt…

Dat klopt wel. De verhalen van bv. de Ticuna-Indianen geven mooi weer hoe de Ticuna in het woud leven, er deel van uitmaken op een manier die wij nooit kunnen vatten. Het woud is tegelijk bron van leven én levensbedreigend. In het woud is niets wat het lijkt. Alles kan veranderen in iets anders. Op hun manier proberen de Ticuna om te gaan met de ongetemde, onbeheersbare elementen. Zoals ook veel andere groepen die in het tropisch regenwoud leven zijn de Ticuna doordrongen van de broosheid van het leven. Die elementen zitten ook nog wel in het Waalse verhaal in het boek en in ‘De grootmoeder, de moeder, de dochter en meneer de wolf’. Maar door alle aanpassingen, door onze volksverhalen naar de kleuterkamer te versluizen, is veel oerkracht verloren gegaan. Vergelijk bijvoorbeeld veel westerse roodkapje-bewerkingen met de rauwe versie uit het boek.

Hebben feministes zich al gebogen over dit soort verhalen? Wat zijn hun conclusies?

De Sterck: De feministische critica en auteur Angela Carter gebruikte volkssprookjes als belangrijke inspiratiebron, ze deed er eigenzinnig haar ding mee. In ‘The Bloody Chamber’, waaruit het scenario voor de film ‘The Company of Wolves’ groeide, geeft ze bekende volkssprookjes nog veel bloediger, nog veel erotischer dimensies mee.

Ik vind zelf dat er in veel verhalen in mijn boek krachtige vrouwen optreden en dat ook de verhalen waarin verdrukking aan de orde is veel vragen en protesten losmaken. Voor mij kunnen alle 60 de verhalen vrouwelijke weerbaarheid versterken. De kracht ligt in de gelaagdheid, in de uitnodiging: doe hier iets mee. En ik ga niet invullen wat.

De verhalen zijn ook behoorlijk heteroseksueel of het moet al heel impliciet zijn…

De Sterck: Alle opgenomen verhalen gaan over liefde en erotiek tussen man en vrouw, de homo-erotische liefde ontbreekt in deze volksverhalen. Ook op het terrein van het meest vrijmoedige erotisch getinte volksverhaal duiken dus grenzen op. En als soloseks, anale of orale seks al eens voorkomen, dan is het bij ontstentenis van en in afwachting van heteroseks waaruit nakomelingen zouden kunnen geboren worden. Voor alle duidelijkheid: ik heb als bloemlezer dit thema er niet uit gebonjourd, het is op veelzeggende wijze niet aanwezig in het bronmateriaal. In volksverhalen ligt de klemtoon altijd op erotiek gekoppeld aan vruchtbaarheid.

Deze verhalen weerspiegelen de verwachtingen en dromen die de groep koestert. De collectieve droom is duidelijk: laat de volgende generatie vrucht dragen. Uiteraard legt deze verzuchting een groepsdruk op. Dit wil nog niet automatisch zeggen dat groepen en individuen zich niet flexibel zouden tonen als jongeren andere keuzes zouden maken dan die in de collectieve droom vervat zitten, of als ze geen kinderen zouden kunnen krijgen. Maar groeirituelen en de bijhorende verhalen drukken de dromen en verwachtingen van de oudere generatie wel met kracht uit. Ze laten ons in de spiegel kijken, drukken ons met de neus op het klassieke van onze dromen. Dat geldt ook voor onze ‘moderne’ westerse maatschappij. Ook hier bij ons ervaren vele jongeren nog altijd aan den lijve hoe stevig de ’traditionele’ dromen van de ouders en grootouders kunnen wegen, hoe acceptatie van andere invullingen voor veel mensen een uitdaging blijft.

Naast de jongereneditie is er een volwasseneneditie: waarom? Wat kunnen volwassenen uit deze verhalen nog leren? In hoeverre hebben ze in die 25 jaar je eigen evolutie als vrouw beïnvloed?

De Sterck: Voor mij zijn ze relevant voor jong en oud. Ik wil dat 12+ én volwassenen de boeken ontmoeten in boekhandel en bibliotheek. Dat de inhoud van de jeugdeditie exact hetzelfde is, geldt ook als statement. Hoe hard die verhalen ook zijn, er is geen woord weggelaten in de jeugdeditie. Ik koos wel voor een andere titel en cover. Op de jeugdeditie staat een foto van een meisje dat net uit een groeiritueel komt en de lezer recht aankijkt. Op de cover voor volwassenen een schilderij van Ceseli Josephus Jitta (die cover associeerden jongeren met een kunstboek). De titel van de jeugdeditie is concreter, met een verwijzing naar de vele ongehoorzame meisjes in de hoofdrol. Ik ervaar het als een feest om met twee edities gelijktijdig intergenerationeel te mogen reizen en ze in beide velden te laten werken. Hun werking is ook op volwassenen heel krachtig.

Vreemde verhalen, die op ons afkomen van op een grote afstand, laten ons allemaal op eigen wijze opkijken én houden ons een spiegel voor. Ze zetten aan tot interpreteren en invullen vanuit ons diepste zelf. Juist uit deze beweging valt groei te behalen, welke leeftijd we ook hebben.

Die volksverhalen zijn met veel passie en lef verteld. En passie en lef, dat zijn eigenschappen die ik zelf als vrouw, als moeder én als auteur nastreef. Ik zeg niet dat het mij lukt, alleen dat ik er ongelooflijk naar verlang om dat te realiseren. En die verhalen hebben mij in dat verlangen gesterkt. Ook voor mijn zeer Vlaamse roman als ‘De hondeneters’ ben ik schatplichtig aan de oerverhalen die ik in eigen biotoop en elders beluisterde. Als ik ook maar in de buurt kom van ‘vollen bak te vertellen’, dan heb ik niet alleen van mijn voorouders maar ook in verre woestijnen en wouden geleerd.

Annelies De Waele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content