Geestig gesprek met Simon Vinkenoog

Momenteel loopt in het Herman Teirlinckhuis te Beersel een tentoonstelling met grafisch werk van Simon Vinkenoog. Guido Lauwaert had een spiritistisch gesprek met hem.

Verleden week, tijdens de vernissage van een tentoonstelling met grafisch werk van dichter Simon Vinkenoog (1928-2009) en vriend Bert De Keyzer, had Guido Lauwaert een gesprek met Vinkenoog over de dood heen. De Edith in dit gesprek is Edith Ringnalda, weduwe van Vinkenoog.

Guido: Je latere gedichten focussen op je vrouw Edith.
Waar is het maatschappelijk element gebleven?
Simon: Edith is mijn maatschappelijk engagement.
Alles op zijn plaats en op zijn tijd.

G: Bestaat jouw maatschappelijke woede nog?
S: Ja, natuurlijk. Zo bevestig ik mijn vrijheid.
Ik sta nog steeds op de barricaden.

G: Ja, maar je vrouw heeft haar baan opgegeven voor het huwelijk.
Waar is de individuele vrijheid, blijheid?
De emancipatie… teruggedraaid?
S: Moet je aan haar vragen.
Ik heb haar niet gedwongen, hoor.
Denk je dat? Man, jij hebt vieze gedachten.

G: Je verklaarde je liefde door onverwacht naakt voor haar te gaan staan. Hoe reageerde zij daarop?
S: Jongelief, zij kan daar beter op antwoorden dan ik.
Ik ageerde… zij reageerde.

G: In een interview zei je dat je knielde voor haar.
S: Knielen voor elkaar is de volmaakte harmonie.
Het samenvloeien van yin en yang.
Pif en pang, weet je wel. Kreet en scheet.

G: Je eerste gedicht heette ‘Afrekening’.
Later zei je dat alles een afrekening is.
Wat bedoel je daarmee?
S: Of het wel altijd genoeg is wat je doet!

G: Tot op hoge leeftijd deden jullie hét nog – spuiten en slikken, zoals je ooit in een interview zei.
Mensen waren daar verbaasd over, jullie niet?
S: Nee, hoor! Natuurlijk minder vaak dan vroeger,
maar het leven is toch één erogene zone!

G: Wat is voor jou de verhouding tussen muziek & woord?
S: Er is geen weg naar de vrede, de vrede is de weg!

G: Dat begrijp ik niet. Wat bedoel je?
S: Het is logisch dat jij dat niet begrijpt!

G: Hoezo?
S: Omdat jij niet tot de Vijftigers behoort.
Niet in Parijs hebt gezeten toen je daar moest zitten.
Na de oorlog. Acht jaar. Voor de VN.
De enige club waar over vrede gesproken werd.

G: Naar ik heb gehoord heb jij gejat wat er maar te jatten viel om alle Vijftigers en leden van Cobra van pennen en papier te voorzien. S: Jatten? Ik heb nooit wat gejat. Jij ziet het weer verkeerd.
Dat was om die jongens aan het werk te houden.
Als het een goed doel betreft, jat je nooit wat.

G: Ja, maar wat is de verhouding tussen Parijs en de VN?
S: Man, Parijs is muziek… de VN… woord.

G: Is de beschaving er tussen je eerste en je laatste optreden op vooruit gegaan?
S: In elk geval is het discussiëren toegenomen. Misschien is er nog geen dialoog, maar er zijn aanlopen tot dialoog over de hele wereld.

G: Is dat niet luchtig over het probleem heen stappen?
S: De V.N. heeft de mensen mondiger gemaakt…
tot allerlei acties gedwongen.
Zowel de gewone mens zoals jij en ik… als de wereldleiders.

G: Alle ismen zouden de wereld uit moeten, volgens jou.
Ook het anarchisme?
S: Anarchisme is wie je bent, wat je doet.

G: En dat zouden alle mensen moeten zijn en doen?
S: Ja, omdat het maatschappelijk systeem niet werkt.
Opeens was het gouden kalf verguld, was ’t niks…
er zat chocola of marsepein in.
Zeg heb je geen chocola meegebracht?

G: Euh, nee.
S: En jij komt van België!

G: We zijn nu op dit moment in België.
S: Nou, dan zou het hier vol chocola moeten liggen.
Alles zou van chocola of marsepein moeten zijn.
Guido… vriend… je bent erop achteruit gegaan.

G: Ik heb wat weet voor je meegebracht! Wiet!
S: Die heb ik zelf wel bij. De beste die er is. Nederwiet.
Wat jij in je zak zitten moet hebben is chocola.

G: Jij hebt altijd met onzekerheden geleefd?
S: Omdat dat juist het enige interessante is er wat er gebeurt!

G: Heb jij enige zekerheid?
S: Zeer zeker. De enige zekerheid is dat ik mezelf gevonden heb.
Dat is al heel wat.
Dat kan jij niet zeggen.
Jij zit nog steeds te zoeken naar jezelf…
en naar mijn chocola.

G: Wat is het constante in je leven?
S: Levensdrift! En die haal ik bij Edith… en bij chocola.
Chocola!
Chocolade!
Chocolade-ijs!
Chocoladebanket!
Chocoladebeslag!
Chocoladepasta!
Chocoladehagelslag!
Chocoladekorrels!
Chocoladeletters!
Chocolademelk!
Chocoladetruffel!
Chocolade… met marsepein!

G: Je zei ooit dat je na het leven terechtkomt, niet in wit of zwart…
maar in één grote regenboog.
S: Jazeker, want als ik mijn ogen dichtdoe gebeurt er zeer veel!
Heilig! Heilig! Heilig! … is de paashaas van chocola!
Heilig! … de Kerstman van marsepein.
Heilig! … Jezus van chocola en Mohammed van marsepein!
Heilig! … een zwarte paus van witte melkchocolade!
Heilig! … prins Laurent in een bad van chocoladepudding…
knabbelend aan een Kuifje van chocola…
en strelend Bobbie van marsepein!
O, die heerlijk Bobbie!
En geef Kapitein Haddock een Irisch koffie met een chocolaatje.

G: Simon, even serieus! In welke kleur zou je willen dromen?
S: Dat weet ik niet, zolang het maar Action-Painting is…

G: … van chocola?
S: O, heb je chocola gevonden? Dat werd tijd.

G: Hoeveel vrouwelijks zit er in jou en hoeveel mannelijks?
S: Dat weet ik niet. Dat moet je aan Edith vragen.
Straks is er een hap en een slok.
Heeft iedereen de kans om dat te doen.
Maar mijn richting uit schuif je de chocola!

G: Simon is er nog iets anders dan chocola en marsepein…
en wiet op je verlanglijstje?
S: Ja, parachutespringen!
In 1963: 8 keer! Gesprongen. Heerlijk!

G: Was je niet bang?
S: Nee, omdat de wereld swingt als de pest…
en de rest is gemompel van bedelaars!
Vraag het maar aan Remco… die heeft het gezegd.

G: Weet je nog dat ik je ooit heb meegenomen in een luchtballon?
In de Vlaamse Ardennen.
S: Ja, dat herinner ik me nog zeer goed.
Op de ballon stond in koeien van letters Knack.
Toen ik dat zag, dacht ik… dat komt nooit goed.
Maar je broer was de piloot.
En je moet alles eens proberen.

G: En we stegen boven de wolken uit.
Toen wilde je uitstappen en op de wolken wandelen.
S: Dat waren geen wolken, Guido,
maar een bedje van chocoladevlokken.

G: Mijn broer en ik hebben je moeten tegenhouden.
We hebben toen je leven gered.
S: Je hebt helemaal niets gered!
Wat jij hebt gedaan is het verhinderen…
dat ik een vogel werd.
Flying high! Weet je wel. Hemel…tje lief.
kom eens los van de aarde. Want…
De lucht is van chocola! Mijn tong is chocola!
De wereld is chocola! Jouw aars is chocola!
Chocola is de heilige directie van de geilige erectie.
Van chocola is Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Hugo Claus, Lucebert, Hans Andreus!
Heel Istanboel is van marsepein.
Moskou ijschocola!
Caïro hot chocalo!
Paul van Ostaijen is van porselein.
Van peperkoek is Guido de Gezellige.
Alle wapens worden van chocola, de klokken van Rome,
de treinen naar huis en op weg.
Masturberen is eieren pocheren!
Leve het zaad van alle zaadjes!
De auto’s worden chocola.
Laat ze smelten. Allemaal! En alles!
Alles moet vergaan in een kosmos van marsepein en chocola!
Terwijl jij en ik ons wassen in elkanders darmgewassen.

G: Dank je wel voor dit interview Simon.
Kijk, ik heb wat voor je meegebracht.
Een bonbon… van chocola!
S: Nou, dat werd tijd. Geef ze maar aan Bert.
Wordt hij high van! Haej… broeder Bert!
Bert De Keyser.
Hij heeft zulke mooie tekeningen gemaakt.
En collages. Vitrages voor de kunstmenage.
En geef er ook wat van aan Edith.
Die lust er wel pap van.
Eigenlijk… eigenlijk, onder ons gezegd, Guido man,
ik haat chocola.
Het is voor Edith…
voor haar dat ik klaar… sta.

Guido Lauwaert

Het Herman Teirlinckhuis te Beersel opende het jaar met een tentoonstelling met werk van Simon Vinkenoog en Bert De Keyser, vrienden en beiden geboren op 18 juli. De tentoonstelling loopt tot zondag 4 maart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content