FBI hield dossier bij over Ray Bradbury

De onlangs overleden auteur van de SF-klassieker ‘Fahrenheit 451’, die op de planeet Mars zijn herdenkingsplekje kreeg, werd tijdens de jaren 1960 verdacht van communistische sympathieën.

Het nieuws is niet helemaal nieuw. Journalist Sam Weller schreef al over de aanvaring van Bradbury met de FBI in zijn biografie over de auteur, ‘The Bradbury Chronicles’ uit 2006. Maar nu kreeg The Huffington Post inzage in het betreffende dossier dankzij de Freedom of Information Act.
Volgens The Huffington Post viel de verdenking van de FBI op Bradbury nadat hij zich herhaaldelijk kritisch had uitgelaten over de Amerikaanse regering en in het bijzonder over het House Un-American Activities Committee (het HUAC). Dat neusde via het FBI bijzonder opdringerig in het privéleven van tal van bekende Amerikanen op zoek naar sporen van anti-Amerikaanse en dan vooral communistisch geïnspireerde activiteiten of ideeën. De paranoïde methodiek van het HUAC was een erfenis van het McCarthyisme, het hoogtepunt van de heksenjacht op communisten in de VS tijdens de jaren 1950. McCarthy was dan wel in ongenade gevallen, zijn ideeën waren zeker niet helemaal verdwenen. De Koude Oorlog was aan het begin van de jaren 1960 erg heet – aan nucleaire oorlogsdreiging en raketcrisissen geen gebrek toen – en de verschillende emancipatiebewegingen begonnen zich volop te roeren.

Een concrete aanleiding om Bradbury aan te pakken, waren zijn uitlatingen in het blad Variety. Hij reduceerde de activiteiten van het HUAC tot “kletspraat en nonsens”. Maar hij werd vooral een dossier waard toen scenarist Martin Berkeley de aandacht vestigde op de subversiviteit van Bradbury en sciencefictionauteurs in het algemeen. Volgens Berkeley was het genre zelfs bijzonder geschikt om de hoofden van lezers te vullen met communistische gedachten.

In het dossier is te lezen dat “de informant stelde dat sciencefictionschrijvers zich tot doel stellen om mensen te verlammen en tot hysterie te drijven, opdat ze bij het uitbreken van een Derde Wereldoorlog volledig gedemoraliseerd zouden zijn en niet zouden geloven in een Amerikaanse overwinning.”

Berkeley voegde daar over Bradbury aan toe dat hij sympathie voelde voor bepaalde “procommunistische elementen” in het Screen Writers Guild en dat hij een keer furieus uitvoer tegen collega’s uit het Screen Writers Guild en hen lafaards en McCarthyisten noemde.

Het dossier-Bradbury is een typevoorbeeld van hoe het er toe moet gegaan zijn in artistieke milieus tijdens en volgend op de McCarthy-jaren. Martin Berkeley was eerst zelf lid van een communistische beweging en ging pas over tot het verklikken van andere, mogelijke communistische sympathisanten nadat hij werd aangepakt door de FBI en het HUAC.

Een bekend voorbeeld van de toenmalige heksenjacht op communisten onder schrijvers en regisseurs is de bekende zaak rond topregisseur Elia Kazan, die verschillende collega’s voor het tribunaal praatte. Ook president Ronald Reagan klaagde als acteur de groeiende sympathie voor het communisme onder zijn collega’s aan. Bekende slachtoffers van de jacht op anti-Amerikaanse sujetten zijn onder anderen Charlie Chaplin en componist Leonard Bernstein.

Zoals zoveel slachtoffers van de geest van het McCarthyisme, werd Bradbury in ere hersteld. Het ultieme eerherstel kwam er voor hem op 22 augustus 2012, de dag waarop hij 92 zou zijn geworden. De plek op Mars waar de Curiosity Rover landde, werd toen de Bradbury Landing genoemd. De ooit als anti-Amerikaan verguisde Ray Bradbury draagt nu elke dag zijn Marssteentje bij tot het Amerikaanse eergevoel.

Jeroen Bert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content