Ernest Hemingway treurt om zijn kat

Met de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway deed een nieuw soort auteur zijn intrede: de auteur met een imago. Of liever, met een nieuw imago. De schrijver was niet langer een heertje of een bleekneus in een werkkamer, maar een man van de wereld. Hemingway kon alcohol verdragen, ging jagen en vissen, hield van stierengevechten, maakte van bars zijn tweede woning en liet zich graag door vrouwen verleiden. Citaat: "Always do sober what you said you'd do drunk. That will teach you to keep your mouth shut."

In Venetië zijn onlangs vijftien onbekende brieven van Ernest Hemingway opgedoken. Daarin toont de schrijver zich van zijn warme kant.

Hemingway’s brieven zijn gericht aan de twintig jaar jongere Gianfranco Ivancich. De twee mannen hadden elkaar in 1949 in de bar van hotel Gritti Palace in Venetië leren kennen. Beiden waren tijdens de oorlog aan de benen gewond geraakt, wat maakte dat de ‘wapenbroeders’ elkaar meteen begrepen. Bovendien was Hemingway verliefd op Adriana, de bloedjonge zuster van Gianfranco. Later schreef Hemingway zijn compagnon brieven uit alle hoeken van de wereld om hem te zeggen hoezeer hij zijn vriend en drinkebroer miste.

En nu heeft Gianfranco Ivancich, inmiddels tachtig jaar, die brieven, waarvan niemand het bestaan vermoedde, verkocht aan de John F. Kennedy Presidential Library in Boston. De correspondentie werd onlangs in Venetië persoonlijk opgehaald door Susan Wrynn, de curatrice van de Ernest Hemingway Collection van de reeds genoemde bibliotheek. Dat was een van Ivancichs voorwaarden om afstand van de brieven te doen. Hemingway’s opgedoken brieven zijn nu voor onderzoek toegankelijk. De correspondentie beslaat de laatste levensjaren van de schrijver (1953-1960).

Uit de brieven spreekt de kwetsbare Hemingway, die treurt om zijn kat ‘Uncle Willie’, die in 1953 op Cuba werd aangereden en die de schrijver met een nekschot uit zijn lijden bevrijdde. De Nobelprijswinnaar (1954) blijft vragen naar het lot van Adriana Ivancich, die achttien jaar was toen de vijftigjarige Hemingway haar in Venentië leerde kennen. Hij zou haar vereeuwigen in de overigens slecht onthaalde roman ‘Over de rivier en onder de bomen’ (1950): een zekere kolonel Richard Cantwell, oud-strijder en alter ego van de schrijver, blikt terug op zijn ontmoeting met de jonge Venetiaanse vrouw Renata. Adriana Ivancich ontwierp trouwens ook de cover van de eerste editie (zie illustratie). De Venetiaanse, die in 1983 overleed, zou Hemingway ook inspireren tot zijn beroemdste verhaal: ‘De oude man en de zee’ (1952).

Later werd het contact met Adriana verbroken, maar in zijn brieven aan Gianfranco Ivancich bleef Hemingway hengelen naar nieuws over zijn (platonische?) vlam: ‘Ik ben bezorgd om A. en ik zou wensen dat je me nieuws over haar kunt bezorgen, goed of slecht,’ schrijft Hemingway op 7 januari 1959 aan zijn vriend.

Hemingway zelf kwam niet meer tot rust. Verslaafd aan alcohol, uitgeput, depressief en ziek schoot hij zich op 2 juli 1961 in Ketchum (Idaho) een kogel door het hoofd.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content