Eerste Wereldoorlog begon al 20 jaar vóór 1914

De Amerikaanse geschiedenisprof William Kelleher Storey legt in kort bestek uit hoe ‘WOI’, zoals zijn synthese heet, inderdaad op alle fronten een globaal conflict was.

Het is volgend jaar honderd jaar geleden dat de Grote Oorlog uitbrak. Een van de bloedigste periodes uit de geschiedenis. Groot is het aantal boeken dat nu over de Grote Oorlog verschijnt. Kan er nog iets nieuws over verteld worden?

Wellicht wel. Maar dat is niet meteen de bedoeling van de Amerikaanse hoogleraar geschiedenis William Kelleher Storey. In de eerste plaats wil hij in ‘WOI’ in het kort – een kleine 250 bladzijden – de geschiedenis van de oorlog vertellen. Voor studenten en de geïnteresseerde leek. In de tweede plaats wil hij de Urkatastrophe van de twintigste eeuw als een mondiaal conflict bekijken met daarbij het accent op ecologie en technologie. Meer concreet wat die laatste invalshoek betreft: waarom was het landschap – denk bijvoorbeeld aan de modder van Vlaanderen, de bergen langs het Italiaanse front – zo belangrijk tijdens de gevechten? En hoe zat het met de wapens van de Britten, Fransen, Russen, Duitsers?

Slecht bewapend België

Voor wie door de bomen het bos niet meer ziet, heeft Storey indrukwekkend werk gedaan. Zo legt hij perfect uit hoe al twintig jaar vóór het begin van WOI een wapenwedloop op zee bezig was tussen Duitsland en Engeland. Hoe er oorlogsplannen werden ontworpen om mensen en nieuwe technologie zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Maar dat een oorlog in 1914 zou uitbreken, daar werd in die plannen helemaal geen rekening mee gehouden. In andere, vaak koloniale conflicten, was duidelijk geworden dat nieuwe wapens in volle ontwikkeling waren: gepantserde oorlogsschepen, onderzeeërs, machinegeweren zonder terugslag, vliegtuigen…. Wapens waaruit bleek dat verdedigers meestal sterker stonden dan aanvallers, dat oorlog voeren bijzonder duur zou zijn en ‘koning Albert leiding gaf aan een slecht bewapend leger.’

Weltkrieg

The Great War, de Groote Oorlog, la Grande Guerre heette de strijd bij de geallieerden. Bij de Duitsers luidde het Weltkrieg. Storey opteert voor dat laatste omdat de oorlog verder reikte dan Europa. Zo heeft hij terecht aandacht voor wat gebeurde tijdens de oorlog in de Franse en Britse veroveringen in Azië en Afrika en hoe Duitsland vóór 1914 slechts ‘de kruimels kreeg van de imperialistische tafel’. Alleen al in Europa zetten de Fransen meer dan 140.000 Afrikaanse troepen in. Over hun problemen vertelt Storey weinig, hoewel ze ook nog een rol hebben gespeeld na WOI tijdens de bezetting van het Rijnland en het racistische nazisme geconfronteerd werd met de ‘Rijnlandbastaarden’. Ook over de muiterijen (hij noemt ze liever stakingen) zegt Storey nauwelijks iets. Veel heeft uiteraard te maken met de bondigheid die hij zichzelf heeft opgelegd.

Meer lezen

Hoe bondig Storey ook mag zijn, hij slaagt erin duidelijk uiteen te zetten hoe complex de oorzaken van WOI waren, hoe en waarom er op het eerste gezicht verrassende coalities ontstonden, hoe de wereldeconomie veranderde, wie de oorlog betaalde. Wat dit laatste betreft: niet de belastingbetaler, aldus de dit keer weinig overtuigende Amerikaanse historicus. Maar hij brengt dan weer terecht een (kort) hoofstukje over kunst, literatuur, muziek, film in zijn WOI. Je krijgt zin om meer te lezen. En dat wil Storey makkelijk maken met een stevige bibliografie.

Fred Braeckman

William Kelleher Storey,’WOI. Een geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog’, BBNC Uitgevers, 263p., 18,95 euro, ISBN 978 90 453 1497 2

Partner Content