Eerste Booker Prize met Amerikanen erbij wordt spannende race

De Australiër Richard Flanigan schreef met 'De smalle weg naar het verre noorden' een al in het Nederlands vertaalde jappenkamp-roman. © GF

De shortlist van de Man Booker Prize 2014, na de Nobelprijs de meest prestigieuze literaire onderscheiding, is even gevarieerd als kwalitatief hoogstaand. Het is dus moeilijk inschatten wie van deze zes op dinsdagavond 14 oktober met de hoogste eer gaat lopen.

Toen vorig jaar bekend werd gemaakt dat de Booker 2014 openstond voor elke oorspronkelijk Engelstalige roman en niet enkel meer voor romans uit het Brits Gemenebest, werd gevreesd dat de Amerikanen de boel zouden overschaduwen. Grote namen en big budget titels als Donna Tartt en haar ‘Het puttertje’ zouden kleinschaliger romans van Britse makelij wegdrummen.

Een ongegronde vrees, zo bleek bij de bekendmaking van de shortlist begin september. Geen Donna Tartt, maar ook geen David Mitchell die met ‘The Bone Clocks’ tegelijk de intellectuele hype én het meest gemengd onthaalde boek van het jaar heeft geschreven. Wel een gevarieerd groepje van auteurs uit verschillende hoeken van de Angelsaksische wereld, dat tekent voor zes heel verschillende maar ook zes sterke romans.

Joshua Ferris – ‘To Rise Again at a Decent Hour’

De Amerikaan Joshua Ferris is de jongste van het gezelschap en hij schreef met ‘To Rise Again at a Decent Hour’ de meest eigentijdse van de zes genomineerde titels. Zijn hoofdpersonage Paul O’Rourke is een cynische tandarts uit New York die op een dag verrast wordt door zijn eigen Facebookpagina, die buiten zijn wil om werd opgesteld door iemand anders. En het lijkt erop dat de virtuele Paul een gelukkiger, minder oppervlakkig leven leidt dan de fysieke Paul. Want die laatste mag dan wel professioneel succesvol zijn, hij weet met zichzelf amper blijf, hij weet niet hoe zijn leven zinvol in te vullen. Ferris verzoent in ‘To Rise Again at a Decent Hour’ grappige, verrassende dialogen met een mysterieuze opbouw van het verhaal – geen evidente combinatie – en hij gooit de lezer ook een paar pertinente levensvragen voor de voeten.

Richard Flanagan – ‘De smalle weg naar het verre noorden’

Niet alleen Alec Guinness en Jeroen Brouwers hebben een verleden in een Japans werkkamp. Nogal wat Australiërs, waaronder de vader van de Australisch-Tasmaanse schrijver Richard Flanagan, hebben er afgezien of zijn er gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Flanagan senior leverde krijgsgevangenenarbeid aan de spoorweg van Birma naar Thailand, de zogenaamde Dodenspoorlijn. Richard Flanagan liet zich door de ervaringen van zijn vader inspireren voor ‘De smalle weg naar het verre noorden’, een roman waarmee hij een stuk Australisch nationaal trauma onder woorden brengt, maar vooral een magistrale roman over overleven en over leven met wroeging. Op het ogenblik van dit schrijven is dit een van de favorieten om met de Booker aan de haal te gaan. En sowieso al een van dé Engelstalige romans van 2014.

Karen Jay Fowler – ‘We Are All Completely Beside Ourselves’

Het ene trauma is het andere niet. Dat illustreert het trauma dat centraal staat in ‘We Are All Completely Beside Ourselves’ van Karen Jay Fowler. Fowlers protagoniste Rosemary is een laatstejaarsstudente die terugblikt op haar kinderjaren, in het bijzonder het plotse verdwijnen van haar even oude zus en wat later ook haar broer. De ooit praatgrage Rosemary wordt op slag een enig kind en een zwijgzaam meisje. Haar relaas zit vol hiaten en het is pas een heel eind in de roman dat we te weten komen dat haar zus Fern eigenlijk een chimpansee was, waarmee ze samen werd opgevoed bij wijze van experiment. Fowler weet altijd te verrassen. Geen twee boeken van haar zijn gelijk en in ‘We Are All Completely Beside Ourselves’ laat ze de lezer graag in het ongewisse. Met succes. Toch denken we dat als Fowler morgen wint ook dat een verrassing zal zijn.

Howard Jacobson – ‘J’

Howard Jacobson won de Bookerprijs reeds in 2010 voor zijn roman ‘De Finklerkwestie’. Hij was toen de eerste humoristische laureaat van de Booker. In zijn jongste roman ‘J’ wordt heel wat minder gelachen. De setting is een niet nader genoemd land dat lijkt op Groot-Brittannië in een niet nader genoemde tijd. Alles wat we weten is dat het verhaal zich afspeelt ergens in de toekomst, na “what happened, if it happened”, een pogrom of genocide die uit het collectieve geheugen werd gewist. Dat gebeurt onder andere door sociale media en moderne telecommunicatie te verbieden, want deze maakten “what happened, if it happened” mogelijk. Tegen die achtergrond ontwikkelt zich het beklemmende liefdesverhaal van Ailinn en Kevern. Het levert een confronterende filosofische roman op, waarin Jacobson de puntjes op de mysterieuze J zet.

Neel Mukherjee‘The Lives of Others’

De andere favoriet bij de bookmakers is Neel Mukherjee die met ‘The Lives of Others’ misschien wel de meest complete roman heeft geschreven, met een heuse cast aan personages via wie Mukherjee een turbulent tijdsgewricht probeert te vatten. ‘The Lives of Others’ speelt zich af in het India, meer bepaald Calcutta, van de jaren 1960, toen het jonge onafhankelijke land naar zichzelf op zoek was. Centraal staat de rebellie van Supratik, een zoon uit een rijkere familie van papierfabrikanten, de familie Gosh, die lid wordt van de Indische communistische partij en de kant van de arbeiders kiest in hun conflict met zijn vader. ‘The Lives of Others’ heeft in zeker zin iets van een tv-reeks à la Upstairs, Downstairs of Downtown Abbey, maar dan subtieler uitgewerkt en met een verteller die elk lid van de Gosh-familie overtuigend neerzet.

Ali Smith – ‘How to be Both’

Ali Smith schreef met ‘How to be Both’ wellicht de vormelijk meest uitgekiende roman van de shortlist. ‘How to be Both’ is een dubbelroman die, afhankelijk van het exemplaar dat je in handen krijgt, begint met het verhaal van de renaissancekunstenaar Francesco del Cossa of het verhaal van het zestienjarige meisje George. Ongeacht het exemplaar en ondanks de zes eeuwen die beide personages van elkaar scheiden, weet Smith beide verhaaldelen speels en elegant met elkaar te verweven. Maar ‘How to be Both’ wordt pas echt indrukwekkend wanneer je doorhebt dat ook inhoud en vorm elkaar perfect weten te vinden.

Bij de wedkantoren delen Flanagan en Mukherjee de favorietenplaats, maar het verschil met de achtervolgers is klein in vergelijking met vorige jaren, en toen was het vaak zo dat de favoriet het net niet haalde. Wij durven ons geld er deze keer in elk geval niet op inzetten.

De vraag is dit jaar niet of de beste roman wint (dat is in literaire wedstrijden trouwens zelden de echte kwestie), wel voor welke soort roman de jury zal kiezen. Kiest ze voor de roman die de grenzen van het genre wil verleggen? Voor de roman die heikele thema’s en taboes aankaart? Voor de roman die het meest op de huid van deze tijd zit? Of voor de roman waarin taal en vorm de inhoud het meest tot leven wekken?

Jeroen Bert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content