Dirk Verbruggen – Goede papieren

In Goede papieren, de postuum gepubliceerde roman van Dirk Verbruggen, maakt een ‘jupilerjezuïet’ van de nood een maxime. Hoeveel inzicht verdraagt het leven?

Dirk Verbruggen (1951-2009)
Debuteerde met Spiegels in het zand (1979).

Zijn beste poëzie werd verzameld in Mag ik het even laten sneeuwen (1995).

Maakte zijn romandebuut met Heilig zonder moeite (1987).

Andere belangrijke romans waren De zomer van Winona (1999) en vooral De dagbewaarder (2003).

Maakte Goede papieren nog persklaar voordat hij op paasmaandag aan kanker overleed. Hij werd 58.

Dirk Verbruggen – Goede papieren
Uitgeverij: Vrijdag, Antwerpen
Aantal pagina’s: 176
ISBN: 978-94-600-1023-1

‘Eens flierefluiter, altijd flierefluiter.’ Pierre, het hoofdpersonage in Goede papieren , de laatste roman van de onlangs overleden auteur Dirk Verbruggen, is natuurlijk niet zomaar een flierefluiter. Hij is een Naamse jezuïet op de dool, die als directeur van een Mechelse school met veel moeite Nederlands probeert te leren en die zich daarbij afvraagt waarom de koe (la vache) in het Noord-Nederlands in godsnaam mannelijk is.

Hij is een eenzame man die hunkert naar vrouwelijk gezelschap maar die door zijn vriendin Marie, werkzaam in de sociale sector, voortdurend op een afstand wordt gehouden. Want: ‘Hulpverleners houden van iedereen, niet van iemand in het bijzonder.’ Hij is een priester zonder kudde die opnieuw gerehabiliteerd wil worden door zijn provinciale overste, maar hij beseft dat ‘een verloren schaap onmogelijk een goede herder kan zijn’.

En eigenlijk staat Verbruggens hoofdpersonage voor elk van ons die – sommigen vaker dan anderen, maar iedereen wel eens – niet meer weet hoe het nu verder moet. Daarom heeft Pierre zich voorgenomen om de leegte in het aangezicht te kijken. Hij wil niet lijden aan horror vacui, maar wil de leegte te vriend houden door ze te condenseren in laconieke spreuken waarmee hij – en de lezer op zoek naar zingeving – telkens weer een eindje verder kan.

Zoals in Omblomow van Iwan Gontsjarow wordt Pierre op de hielen gezeten door André, een uitslover die hem wil laten joggen. Maar Pierre, die niet zo lethargisch is als de legendarische Russische couchpotato, houdt meer van wandelen ‘op het ritme van het bos’ en van een goed glas Jupiler op tijd en stond: ‘Joggen is werkelijk het verkennen van de uiterwaarden van het belachelijke leven.’

Echt met het leven in het reine komen doet deze melancholicus niet, maar wijze spreuken vergaren lukt hem gaandeweg des te beter. Verbruggen toonde zich al een meester in de gepointeerde uitspraak in De dagbewaarder , zijn vorige roman. Maar in dit finale boek legt hij al zijn troeven op tafel. Dat zijn in de eerste plaats de maximes die minimalistische Pierre al wandelend uitstrooit, maar dat zijn evenzeer de hilarische maar al te menselijke confrontaties waarin deze ‘priester zonder passie ‘steeds weer verzeild raakt.

Je moet het maar doen: van een belegen genre als de priesterroman een sprankelende ode aan het leven maken, en dan vooral aan het witzige , analyserende leven dat culmineert in het zogenaamde maximegevoel: ‘Controle. Overzicht. Doorzicht. Inzicht.’ Maar met dien verstande dat dat maximalistische inzicht voortdurend tegen de eigen grenzen stoot en dat ook toegeeft.

Verbruggen, oorspronkelijk een volbloed dichter van het nieuwrealistische genre op zijn Herman de Conincks, begon zijn romancarrière 22 jaar geleden met Heilig zonder moeite. In zekere zin is deze zevende roman van Verbruggen een echo van zijn debuut. Waar hij toen zijn protagonist liet eindigen als mysticus in het mythische berglandschap van het Turkse Cappadocië, zijgt Pierre op het einde van Verbruggens literair testament neer voor het standbeeld van Marie-Maria in een kerk in Luxemburg.

En ook deze keer krijgt niet het eloquente woord maar een sprakeloos gebaar het laatste woord: ‘Een ademtocht over een onbeschreven blad.’ Kortom, heilig mét moeite maar quasi moeiteloos beschreven trekt Pierre in ballingschap. Altijd on the road maar zonder het hoofd te verliezen. Er bestaan slechtere remedies tegen het mal de vivre .

Zoveel is zeker: Verbruggen wist in zijn fragiele, uitgepuurde en bovenal intelligente romans, waarin tongue in cheek het drukke leven werd becommentarieerd, een pleidooi te houden voor onthaasting en tegendraadse bezinning op mensenmaat, lang voor dat mode was.

Met zijn recente overlijden valt er in de Vlaamse literatuur opnieuw een tegenstem weg die tegenover het exhibitionistische razen van zoveel schreeuwerige of lollige romanliteratuur de luwte van de contemplatieve én schalkse oneliner plaatste.

Frank Hellemans

Partner Content