Dichteres-Nobelprijswinnares Szymborska overleden

De Poolse dichteres Wislawa Szymborska (88) is gisteren in Krakau overleden.

De Poolse dichteres, die in 1996 met de Nobelprijs voor Literatuur werd onderscheiden, weet in haar poëzie ‘het onformuleerbare van het menselijke bestaan’ uit te drukken. Dat schreef Gerard Rasch, die naast Karol Lesman het werk van Szymborska in het Nederlands vertaalde. Het wordt o.m. bij De Geus en Meulenhoff uitgegeven.

De beste leeftijd voor een dichter is 40 jaar, meende Wislawa Szymborska toen ze in 1963 zelf zo oud werd: ‘Hij kent bitterheid en verschillende scherpe en prikkelende kruiden die het ervaren van de charme van het leven niet uitsluiten.’ Toen had Szymborska zich al van het stalinisme gedistantieerd. Sinds oktober 1956 schreef ze geen gedicht meer dat ze ook later niet had kunnen publiceren, zei ze eens tegen Anna Bikont en Joanna Szczesna, de auteurs van de sympathieke biografie ‘Wislawa Szymborska. Prullaria, dromen en vrienden’ (De Geus, 2007). (zie foto)

Over het communistische Polen schreef Szymborska als over een staat waarin alleen duiven en mussen tevreden waren met de socialistisch-realistische architectuur. De laconieke en onsentimentele formulering is altijd haar poëtische handelsmerk geweest. Ze hield meer van gloeilampen dan van kaarsen, zeker als ze in het openbaar moest voorlezen, want ‘het door een kaars van onderen beschenen gezicht van een schrijver wordt onmiddellijk het gezicht van een klassenvijand in een Roemeense film,’ schreef ze in ‘Literaire post’.

In de helaas al lang uitverkochte biografie staat een foto van Szymborska in Gent, waar ze in 1992 deelnam aan een manifestatie over de Poolse literatuur in Vlaanderen. Maar liever dan present te zijn op dichtersbijeenkomsten (‘Eén dichter, fantastisch, twee dichters ook goed, maar honderd dichters is belachelijk’) slenterde ze door de stad, waar ze het leven kon doorgronden door het te bekijken. Die ervaring kon ze uniek verwoorden. Ze wist het zichtbare en het onzichtbare met elkaar te verweven, zodat de ziel een bondgenootschap met de dingen kon aangaan: ‘Wat materiële zaken betreft/ houdt ze van klokken met een slinger/ en van spiegels, die vlijtig hun werk doen,/ ook wanneer niemand kijkt.’

In de bundel ‘Hier'(De Geus, 2009) staat een gedicht over haar grote liefde, de schrijver Kornel Filipowicz, waarin de dichteres betoogt dat wij hen die van ons heengaan ook echt moeten laten gaan, omdat wij niet kunnen leven in herinneringen.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content