De onbekende dichter Marcel Broodthaers

© Filmfestival Rotterdam

Bij de geboorte- én sterfdag van Marcel Broodthaers gisteren denkt Guido Lauwaert terug aan een blunder van formaat. In de aanloop naar Gedichtendag van morgen geeft hij 30 exemplaren weg van zijn poëziebloemlezing ‘Mijn tweede stem’.

Op 17 februari 1973 was er de 1ste Nacht van de Poëzie. Het eclatant succes had ik te danken aan de politieke heibel. De FDF-burgemeester van Vorst verbood vier dagen voordien om de Nacht te laten doorgaan, onder het mom van nachtlawaai. De werkelijke reden was het zuiver Nederlandstalig karakter van de Nacht. Dat begrepen alle politieke partijen ook. Ze stelden vragen in de kamer. Elke krant had nauwelijks voldoende ruimte op de voorpagina om zich over het verbod op te winden. Tennisvelden van artikels. Elk uur bracht het radionieuws info over de evolutie en ’s avonds begon het televisienieuws met aandacht voor het verbod en het initiatief.

Een week voordien waren slechts 1.500 kaarten verkocht. Ik vreesde het ergste, dat geef ik ruiterlijk toe, maar door die politieke heibel stroomde de zaal vol. 7000 toeschouwers. Full house. Een flink aantal poëzieliefhebbers, maar de politieke heibel en de aandacht in de pers, een onbetaalbare reclamecampagne, had gezorgd voor een doorbraak in de ticketverkoop. Bovendien zorgde alle media-aandacht ervoor dat er met de Nacht een nieuwe insteek van een poëzieavond was geboren. Van een zuivere, droge lezing had je plots een circusspektakel waar alles kon, zolang het maar een link had met poëzie. Alle daaropvolgende poëziemanifestaties, tot op de dag van vandaag, zijn leenrecht verschuldigd aan de Nacht van de Poëzie.

Chaos

Dat het een chaos was geef ik grif toe. Maar… het was een georganiseerde chaos. Wat de dag van vandaag niet meer kan. Alles volgens het [regie]boekje. En de techniek is de baas. Op de laatste Nacht van de Poëzie, twee jaar geleden in de Vooruit, is de dichter Johan Joos woedend van het toneel gestormd, omdat de technicus zijn microfoon had gecoupeerd, midden in een gedicht. ‘Elke dichter heeft zeven minuten,’ zei hij koudweg, ‘zijn tijd was om.’ Was ik twintig jaar jonger geweest, ik had de kerel een oplawaai verkocht. Zolang ik de plak zwaaide over de Nacht, heeft de dichter alle vrijheid gehad. Eenmaal hij aan de microfoon stond, was de zaal van hem. Dichterlijke vrijheid bestaat niet alleen op papier.

Maar waar ik het eigenlijk over wou hebben. Midden in de nacht spreekt Freddy de Vree mij aan, met een man naast hem die zich zeer bescheiden opstelde. Freddy vroeg of hij ook een paar ‘gedichtjes’ mocht voordragen. Zijn hoofd helde een paar graden in de richting van de man. ‘Freddy,’ zei ik, ‘we zitten al hopeloos over tijd, onmogelijk. ‘ – ‘Allez, Guido,’ zei Freddy op z’n typisch lijzige toon. ‘ Zijn optreden duurt maar een paar minuten. Dat kan toch geen verschil maken.’ Ik hield het been stijf en wendde mij af, want 1001 problemen moesten nog opgelost worden.

Meester Broodthaers

Pas jaren later heeft Freddy me in een gesprek, waarin de man toevallig ter sprake kwam, gezegd wie die kerel was. Ik viel stil en begreep plotseling wat een blunder van formaat ik had geslagen. Zoveel vrijheid geven en een ‘echte’ dichter, een uitzonderlijk mens, de kans ontzeggen op te treden op de Nacht. Als er iemand recht daartoe had, was hij het wel. Zeker omdat hij in dezelfde geest zijn dichterschap beleefde als wat de Nacht beoogde te zijn. Sinds de openbaring word ik even stil als ik zijn naam hoor. En dat was gisteren weer het geval; op z’n geboorte- en sterfdag. Meneer en maître Marcel Broodthaers (1924-1976).

Tweede stem

Blunders kunnen niet goedgemaakt worden. Je kan hooguit trachten ze te ontmijnen. Dat heb ik gedaan door een gedicht van Marcel Broodthaers op te nemen in mijn bloemlezing Mijn tweede stem’, uitgegeven door Roularta Books. Via Google vindt u meer info over de bundel. Een dertigtal exemplaren heb ik nog liggen. Wie interesse heeft stuurt een mailtje naar redactie@knack.be, die doorstuurt. U kan ze gratis krijgen. Het enige dat u hoeft te betalen is de verzendingskost. En… zolang de voorraad strekt, uiteraard.

Niet geknield [knielen doe ik voor niemand], maar met het hart op de tong heb ik deze bekentenis en dit aanbod gedaan. Voor de poëzie. Voor Marcel Broodthaers.

Guido Lauwaert

Partner Content