De eerste treinmoord in Engeland

De Britse historica Kate Colquhoun schreef er een fascinerend literair non-fiction verhaal over.

Op de avond van 9 juli 1864 meldden passagiers van een Londense trein die naar een voorstad reed dat er veel bloed lag in een overigens verlaten eersteklascoupé. Later zou blijken dat iemand de eerste treinmoord in Engeland had gepleegd. De Britse historica Kate Colquhoun schreef er een fascinerend literair non-fiction verhaal over.

In de coupé werden wel een zwarte lederen tas, een wandelstok en een hoed gevonden. Een paar uur later ontdekte men langs het spoor het lijk van de negenenzestigjarige Thomas Briggs. Een achtbare bankier die op weg was naar huis na een vroeg dinertje bij zijn nichtje. Hij had die zaterdag tot drie uur gewerkt in zijn kantoor in de City. De familie van Briggs herkende de wandelstok en de tas, maar noteerde dat de hoed niet van hem was. Men stelde meteen vast dat zijn uurwerk en de bijhorende gouden ketting waren verdwenen.

De Engelse pers sprong meteen op de zaak. Men wees op de onveiligheid van de treincoupés die geen verbinding met elkaar hadden en op geïsoleerde hokken leken. Eens de trein reed, was het passagiers niet meer mogelijk nog contact te hebben met de conducteur, de machinist of andere passagiers. Ongevallen met treinen waren geen uitzondering. Al in 1830, bij de inwijding van de eerste interstedelijke verbinding, vond het Britse parlementslid William Huskisson de dood toen hij werd aangereden door de Rocket van Stephenson. Maar een moord, de eerste op een Engelse trein, was andere stof voor een pers die het toen al van sensatie moest hebben. Bovendien een moord in eerste klas, waarin alleen gegoede burgers konden reizen.

Terug naar Thomas Briggs. Een paar dagen na zijn dood meldde een juwelier dat een man met een buitenlands accent een uurwerkketting was komen inruilen. Ze geleek als twee druppels water op die van Briggs zoals ze in de kranten beschreven stond. Daarbij kwam de getuigenis van een koetsier die vertelde dat de hoed in de treincoupé van Franz Müller was. Een Duitse kleermaker van begin twintig die naar Londen was uitgeweken. De politie kwam op het spoor van Müller, maar die bleek net naar New York te zijn vertrokken. Hij had een bijzonder goedkope passage geboekt op een ouderwetse zeilvrachtboot die zeker negentien dagen over de overtocht zou doen. In werkelijkheid werden het zes weken. De Londense politie, zwaar onder druk van de pers en de openbare opinie, boekte voor de detective en twee getuigen tickets op een stoomschip dat met een beetje geluk eerder zou aankomen dan de zeilboot. Toen de politieman in New York arriveerde moest hij eerst een hele reels administratieve hindernissen nemen. Ook al omdat de Amerikaanse Burgeroorlog nog volop aan de gang was. Müller arriveerde uiteindelijk in New York met in zijn armoedige koffer zowel Briggs’ uurwerk als zijn hoed.

Terug in Londen bleef Müller ontkennen dat hij iets te maken had met de dood van Briggs. De meeste getuigenissen waren in zijn nadeel. Maar toch bleef er twijfel. Niettemin had de jury van Old Bailey, na drie dagen proces, maar een kwartier nodig om Müller schuldig aan moord te vinden. Misschien ook wel, zoals Kate Colquhoun suggereert, omdat jurykamers onverwarmd bleven, de leden geen voedsel of verfrissingen kregen. Müller werd voor een menigte van vijftigduizend kijklustigen opgehangen. De beul deed dit keer zijn werk goed. Andere keren was de slonzige Calcraft al eens aan de benen van een veroordeelde gaan hangen omdat die steun had gevonden aan de galgpaal.

Kate Colquhoun vertelt in ‘De hoed van de heer Briggs’ meer dan een spannend true crime-verhaal. Aan de schuld van Müller twijfelt ze nauwelijks, maar ze vraagt zich wel af of hij alleen handelde. Briljant is Colquhoun in het beschrijven van het leven in midden-Victoriaans Londen. De levensduurte, de twijfels over het nut en de gevaren van uitvindingen als de trein, de discussies over openbare terechtstellingen en de doodstraf in het algemeen, de vooroordelen jegens Duitsers, de angst van een middenklasse die onzekere tijden tegemoet ging, Darwin die met zijn evolutieleer zelfs van de Bijbel een sprookjesverhaal maakte, de invloed van de pers die het vooral van sensatie moest hebben. Ze wijst er ook op dat de rechtsprocedures mede door Müllers proces iets eerlijker en menselijker werden. Vier jaar na Müllers executie was het gedaan met openbare ophanging in Engeland. Maar het zou tot 1964 duren vooraleer de doodstraf in Groot-Brittannië werd afgeschaft. Een tweede treinmoord op een Britse trein werd pas in 1881 gepleegd. De treinen waren intussen wel iets veiliger geworden.

Fred Braeckman

Kate Colquhoun, De hoed van de heer Briggs, Uitg. Mouria, 320p., 29,95 euro, ISBN 978 90 458 0261 9

Partner Content