Benno Barnard

De anderen

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Steek! Houw! Benno Barnard maakt gehakt van wetenschappers die zich als priesters gedragen.

Maandag (Boekenbeursherinneringen)

Ik behoor tot de mensensoort die in de geest van anderen gewoonlijk prompt misvattingen over zijn persoon wekt. Een lezer verwijt me dat ik te laat op de verplichte signeersessie van mijn uitgeverij verscheen; dat ik twee mensen die op een handtekening stonden te wachten demonstratief de rug toekeerde; dat ik in plaats daarvan luidruchtig een collega begroette… dat ik kortom een arrogant sujet was. Nu ben ik dus gedwongen voor eigen huis te oreren. Mijn aankomsttijd in de karavaanserail van Atlas werd gedicteerd door het voorafgaande interview – en om de waarheid te zeggen, het was niet echt tot me doorgedrongen dat ik moest signeren, iets waar ik een met wanhoop vermengde afkeer van heb. De gedachte dat ik bewust twee mensen met een dichtbundel van mij in hun handen zou hebben genegeerd, berust op een verwrongen morfologie van het dichterskarakter: geen enkele dichter zou zoiets doen. Wat de anderen nooit snappen is dat ik in werkelijkheid nogal verlegen en nerveus ben, maar die remmende eigenschappen compenseer met vertoon, slagroom, verguldsel, aanstellerij.

Dinsdag

De meeste anderen hebben stilzwijgend hun plaats in Sartres definitie van de hel, wat nog veel bedreigender is.

Woensdag Bekleed met het wit van zijn laboratoriumjas, op de schans van zijn titel, met het zwaard van het positivisme in zijn vuist, zwaait de wetenschap naar de onwetenden. Maarten Boudry, ‘doctoral researcher’ aan ‘Ghent University’, noemt mijn ‘biologische onkunde’ in verband met mijn relativering van Richard Dawkins ‘nogal gênant’: de evolutiebioloog zou helemaal geen aanhanger van ‘genetisch determinisme’ zijn, zoals ik beweer. Houw! Ik pareer met de overweging dat de hoeveelheid vrijheid die de genetica overlaat nogal marginaal is. Je krijgt kanker zoals de calvinist naar de hel gaat, al kun je ook niet roken of wel braaf leven.

Donderdag

Boudry torent in zijn machtige wetenschappelijkheid hoog boven mij uit: ‘Geen enkele fenotypische eigenschap is volledig genetische gedetermineerd, het gaat steeds om een samenspel van genetische factoren en omgeving. Net zoals elke andere geneticus of evolutiebioloog erkent Dawkins dat en schrijft hij dat zelf met zoveel woorden (onder andere in ‘The Extended Phenotype’). Benno’s voorbeeld is treffend en haalt meteen zijn eigen punt onderuit: 91% van de longkankers in de ontwikkelde wereld zijn het gevolg van roken, slechts een kleine 2% zijn erfelijk (dat zijn statistische abstracties, zoals gezegd is het altijd een wisselwerking). Tot zover de calvinistische genen.’ – Het debat over de verhouding tussen nature en nurture is me bekend. Ik verwijs natuurlijk juist naar longkanker omdat die ziekte zelden genetisch bepaald is: als je niet rookt, krijg je wel een andere kanker… Steek! De geleerde wankelt op de sokkel van zijn hoge positie en besluit niet meer te reageren op mijn brutaliteiten. De revolutionaire strijder voor de wetenschap verandert in een priester, die zich geïrriteerd mompelend in zijn sacristie terugtrekt… Maar dat hoeft geen verbazing te wekken, want veel wetenschapsbeoefenaars koesteren een hiëratische minachting voor leken.

Vrijdag

Hugo Claus schreef indertijd een paar columns voor het noodlijdende linkse dagblad De Morgen, maar gaf er spoedig de brui aan. Geld geven wou hij niet. Dit onthult Guido Lauwaert. Claus stopte met zijn columns omdat hij naar zijn smaak te slecht betaald werd. Het honorarium bedroeg 5000 Belgische frank, ruim honderd euro, meer dan twintig jaar geleden (dat weet ik dan weer). Claus zit in deze anekdote als de salonsocialist in zijn salon.

Zaterdag

Op de Franstalige school van mijn zoon worden de leraren getutoyeerd, een relict uit het oprichtingsjaar: 1969. De leerlingen hebben nu zelf gevraagd of ze de volwassenen mogen vousvoyeren. Momenteel bestaat namelijk het risico dat de beleefdheidsvorm als onbeleefd wordt ervaren. Aan de hand van het persoonlijk voornaamwoord kun je heel goed de absurditeit van de ideologische gelijkheid demonstreren.

Zondag

Een vriend stuurt me een prentbriefkaart: een foto waarop Joseph Beuys in 1964 het Spiessbürgertum uitdaagt met een crucifix. De Duitse burgerij verdiende dat misschien wel; anderzijds krijg ik van het in musea gestolde activisme van Beuys alleen maar hoofdpijn. Ja, ik durf te zeggen dat Beuys een interessante activist was, van wie een oninteressante kunstenaar is overgebleven. Aan zijn actie hield hij een bloedneus over – het adjectief ‘welverdiende’ heb ik weer doorgestreept, want achter mij sist mijn historisch besef : ‘Vergeet de entartete Kunst niet!’ (Op de foto is het bloed tot op zijn kin gestroomd, zodat Beuys zelf iets Christusachtig heeft, wat hem ongetwijfeld goed uitkwam.)

Maandag

Een stuk of wat linkse dichters heeft een oproep om Israël te boycotten ondertekend. Nog erger is het wanneer zij als dichter de activist uithangen. In dat soort verzen is het mondiaal-sentimentele als een fluwelen doek over hun marxistische abstracties gedrapeerd.

Dinsdag

In Brussel hebben Marokkaanse meisjes een Joodse leerlinge van hun school in elkaar geslagen, haar toevoegend dat ze maar ‘naar haar eigen land’ moest gaan. Mooi – de dochters van de Profeet erkennen Israël dus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content