Brugse Nacht van de Poëzie mist vuurwerk

Koenraad Goudeseune zag veel goeie wil op de Brugse Nacht van de Poëzie maar weinig échte ontroering. K.Michel kreeg er de Guido Gezelle-prijs.

Anders dan op de heuse nacht van de poëzie te Utrecht, waar je naar believen in en uit de voordrachtzaal kunt lopen en aldus van al het gebodene op zijn minst kunt proeven, dient er in Brugge tijdens de nacht van de poëzie aldaar, gekozen te worden. De zaal waar deze of gene dichter zijn verzen brengt, kan niet halverwege de voordracht verlaten of betreden worden, althans daar werd door de presentatrice van dienst, Friedl’ Lesage, vriendelijk om verzocht.

Dat heeft voor- en nadelen. Het voordeel is dat je niet om de haverklap wordt afgeleid door bezoekers die halverwege een gedicht besluiten de zaal te verlaten en over je benen stappend op zoek gaan naar ander en beter. Het biedt ook voordelen voor de dichter zelf. Hij of zij wordt niet ontmoedigd als tijdens de voordracht de zaal halfleeg loopt omdat er net op dat moment, ergens anders in het gebouw, iets aanvangt dat meer kans maakt een hoogtepunt te worden en waarvan het missen jammer zou zijn.

Zich schor roepende barden

Nadeel is dat je een deel van het programma noodgedwongen aan je voorbij moet laten gaan. Ik, bijvoorbeeld, zag het duo-optreden van Lies van Gasse en Michaël Vandebril niet, noch dat van Tjiske Jansen en Mary&Me. Ook van wat er zich in de inkomhal aan ondergronds dichterlijk geweld afspeelde, zag ik weinig en wat ik, tijdens de pauzes, kon meepikken, kwam me voor als een soort poetryslam waarbij de aantredende barden het, meer dan van de gedichten, van de act moesten hebben. Zulks kan best wel eens verfrissend zijn, maar wanneer haast iedereen zich schor staat te roepen en het uitsluitend zaak lijkt zoveel mogelijk op te vallen, wordt het gauw vermoeiend. Guido Lauwaert, verkleed als 19de eeuwse kapelaan, bracht er werk van Cyriel Buysse, Hugues C. Pernath, Paul van Ostaijen. Ik zag hem nog net van het podium dalen. Met zijn potske.

Toonzetters

Ik koos voor de hoofdmoot, de toonzetters, in de grote concertzaal. Daaraan voorafgaand woonde ik er de uitreiking bij van de Guido Gezelleprijs 2012 die door K. Michel met zijn bundel ‘Bij eb is je eiland groter’ in de wacht werd gesleept en hem 5.000 euro rijker maakte, een geldsom die hij zei goed te kunnen gebruiken alsdat hij net was verhuisd en nog één en ander aan meubilair en huishoudtoestellen nodig had. Gedichten van de genomineerden werden door Joke Devynck sober doch stijlvol gebracht. De schepen van cultuur en de burgemeester werden door Friedl’ Lesage gevraagd naar hun liefde voor de poëzie. Veel vuurwerk gaf dit niet. Het leek wel zondagvoormiddag op Radio 1. De bekroonde dichter die later op de avond nog eens mocht aantreden met werk waarin, aldus het juryrapport, de humor niet wordt geschuwd maar waarbij het publiek, anders dan bij Delphine Lecompte, nauwelijks een krimp gaf, sprak van een grote eer, een grote prijs. De zaal was halfleeg.

Andere toonzetters: de jonge, bevallige, frêle Lieke Marsman met werk, (hoe kan het anders aan die leeftijd?), vol jongemeidensentiment. Remco Campert met het onvermijdelijke ‘Poëzie is een daad van bevestiging’. Bij Stefan Hertmans kon ik me niet van de indruk ontdoen dat hij zich ter bühne onderhand zozeer op zijn gemak voelt waardoor het zijn voordracht aan spankracht ontbreekt. De geestige Tjitske Jansen. De eveneens jonge Maud Verhauweart bracht een hommagegedicht aan Leonard Nolens waarop naar mijn gevoel weinig zegen rust, maar scoorde eerder met een gedicht waarin nogal onvergetelijk vergeten wordt.

Delphine Lecompte verdween haast helemaal achter het katheder, wat jammer was, maar kreeg niettemin de lachers op haar hand met haar onnavolgbare humor en absurdistisch scharnierende gedichten vol weltschmerz. Leonard Nolens bracht zijn klassieke zelf. Ontroerend, naar mijn gevoel, was alleen Paul Demets met enkele gedichten over zijn dochtertje uit de bekroonde bundel ‘De bloedplek’. Daar voelde je waar het zo’n avond eigenlijk om te doen zou moeten zijn. Poëzie tot zijn essentie gebracht, ver weg van gratuite theatraliteit, van voorleestrucjes waarzonder bijvoorbeeld de poëzie van Paul Bogaert, die bepaalde regels fluisterde, helemaal in de mist zou verdwijnen.

Ook jazz

Er was de absintbar ‘Het feest der Poëzie’ alwaar je, tijdens het nuttigen van het groene spul, een heus sonnet kon beluisteren, gebracht door overijverige studenten voordrachtkunst in livrei. Er was, voor wie liever met een dichtbundel in een hoekje kruipt, de nachtbibliotheek alwaar je op een plankje de wereldpoëzie vond. Een toch wel heel gek initiatief,- alsof je tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd naar je Ipod zou zitten luisteren. Er was tenslotte ook jazz. Of wat daarvoor moet doorgaan.


Koenraad Goudeseune

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content