‘Boon was geen pedofiel’

De biograaf en de (in)discretie: literaire biografen breken zich het hoofd over hoe ver te ver is als ze het over het intieme leven van ‘hun’ schrijver hebben.

‘Ik zal hem hartstikke dood schieten.’ Het zal je als biograaf maar overkomen. Nop Maas, biograaf van Gerard Reve (°1923), kreeg deze bedreiging naar het hoofd geslingerd door Joop Schafthuizen, weduwnaar van de volksschrijver die in 2006 in Machelen aan de Leie kwam te overlijden. Schafthuizen was niet gediend van het laatste, derde deel van Maas’ biografie. Allicht omdat de biograaf daar te gedetailleerd zou ingaan op de pedofiele handelingen van Schafthuizen die Reve in 2001 de officiële uitreiking door Koning Albert II van de Prijs der Nederlandse Letteren heeft gekost.

Nop Maas

Schafthuizen verzette zich mordicus tegen de publicatie ervan en dreigde met een dwangsom van 100.000 euro. Hij kreeg gelijk van de rechter in juni verleden jaar en sindsdien blijft het wachten op de completering van Reves bio want Maas’ uitgeverij krabbelde terug. ‘Tja, dan moet ik het hele derde deel maar parafraseren’, zo verzuchtte Maas. Waarop Schafthuizen: ‘Varianten verbied ik ook.’

Mark Schaevers

Biografen zijn dus gewaarschuwd: de vijand leest mee. Al dan niet getrouwde partners of familieleden waken vaak als een kloek over het imago van de gebiografeerde. Of over de manier waarop ze daarbij zelf te kijk worden gezet, zoals in het geval van Schafthuizen. Toen Mark Schaevers verleden jaar in De wolken ‘uit de geheime laden’ van Hugo Claus (1929-2008) citeerde en de smeuïge passages rond Claus’ seksuele hoogstandjes niet schuwde, waren de zonen Thomas en Arthur not amused. Zij vonden dat stiefmama Veerle De Wit, die Schaevers vrije hand had gegeven om de lezer inzage te geven in Claus’ notitieboekjes, haar boekje te buiten was gegaan en het beeld van hun vader had besmeurd. Ook zij probeerden via juridische weg hun gelijk te krijgen maar vingen bot. De laatste, wettige echtgenote had wel degelijk de officiële toestemming van Claus’ zaliger gekregen om diens nalatenschap naar eigen goeddunken te beheren. Schaevers’ veelbesproken Claus-sprokkels bleven in de rekken.

Joris van Parys

Joris van Parys, die met zijn levensverhalen over Frans Masereel (1889-1972) en Cyriel Buysse (1859-1932) een steengoede reputatie als biograaf heeft opgebouwd, geeft de raad om biografieën pas te maken als het onderwerp ervan minstens een generatie lang, zeg maar 25 jaar, overleden is: ‘Dan pas kan je onbevangen het leven van de schrijver in kwestie bekijken en word je niet meer door de rechstreeks betrokkenen voor hun kar gespannen.’ Momenteel is hij bezig met de bio van Raymond Brulez (1895-1972) die hij in 2014 hoopt te publiceren. En ja, hij belooft zeker 60 tot 70 procent nieuwe inzichten in het leven van deze auteur-radiobaas NIR (voorloper van de VRT).

Kris Humbeeck

Kris Humbeeck meent een jaar later zijn lang verwachte Boon-biografie te presenteren. In 2015 zal eindelijk het hele Verzamelde Werk van Boon (1912-1979) verschenen zijn en is het dus ideaal om met de definitieve levensbeschrijving van de Aalsterse volksschrijver voor de dag te komen. Boon zal op dat moment 35 jaar dood zijn. Gaan we eindelijk weten of Boon iets had met jonge meisjes? Humbeeck is formeel: ‘Boon was geen pedofiel’. Hij liet zich graag inspireren en omringen door jonge nimfen omdat hij zich in hun gezelschap honderd procent op zijn gemak voelde. Humbeeck voerde lange gesprekken met Boons echtgenote Jeanneke en had het daarbij ook over Boons seksualiteit: ‘Als hij wat was aangeschoten, kon Boon moeilijk oudere dames gerust laten.’ Kortom, de pedofiele piste kan in Boons geval worden gesloten, zo Humbeeck. Wanneer Boon aan zijn feminatheek knutselde, was dit volgens Humbeeck op de eerste plaats om de industrialisering van het erotisch verlangen aan te te klagen. Een pornografische schelmenroman, zoals Mieke Maaikes obscene jeugd, was bedoeld als parodie en paste in die ontmaskering.

Jos Borré

Gerard Walschap (1898-1989) had vanaf zijn zestigste een intense, platonische verhouding met een dame, vertelt Walschap-biograaf Jos Borré. In 2014 krijgen we het hele verhaal maar Borré heeft in de correspondentie van Walschap, die in het Antwerpse Letterenhuis werd neergelegd, ‘de grote eenzaamheid’ kunnen reconstrueren waar Walschap onder gebukt ging. Walschap leefde met zijn echtgenote op gespannen voet. Hun huwelijk was woelig. Haar fragiele geestelijke gezondheid maakte het er voor Walschap niet makkelijker op. In brieven luchtte Walschap zijn hart en had hij het ook over de moeilijkheden met zijn kinderen.

Als biograaf, zo Borré, moet je vanzelfsprekend ingaan op de pijnpunten in het leven van de schrijver in kwestie maar enkel op basis van geschreven bronnen. Louter en alleen afgaan op het fictieve leven van de auteur, zoals dat verstopt zit in diens romans, is een beginnersfout. Natuurlijk mag je op basis van het werk van de auteur bepaalde karaktertrekken van de schrijver suggereren maar zeker geen stellige statements doen. Op dezelfde brongerichte manier zal Borré uitsluitsel geven over de oorzaak van Walschaps plotse exit uit zijn priesteropleiding die destijds zoveel stof deed opwaaien. Was het een vrouwengeschiedenis of niet? Antwoord in 2014 dus.

Annette Portegies

Ondertussen blijft Annette Portegies verder schaven aan haar biografie van Maurice Gilliams (1900-1982). Zij durft geen publicatiedatum meer in de mond te nemen want haar uitgeversbestaan als baas van Querido slorpt haar momenteel helemaal op. Maar ze vraagt zich wel af of een biograaf niet moet filteren in de berg kleine en grote weetjes. De hoogbejaarde Gilliams bracht zo elke week zijn kranten naar de verkoopster van de groentewinkel voor praktisch gebruik. Bleek dat die kranten uiteindelijk niet als inpakpapier waren gebruikt maar in het Letterenhuis zijn beland mét allerlei krabbels van de meester op. Hier en daar kruiste Gilliams ook zijn favoriete tv-programma’s aan. Portegies: ‘Op 28 juli 1979, toen hij de zoveelste poging ondernam om zijn roman Gregoria of een huwelijk op Elseneur te voltooien, streepte Gilliams op een exemplaar van De Standaard de volgende programma’s aan: een artiestengala met hondendressuur, paardenacrobatiek en pantomime (van 19.30 tot 20.20 uur), een natuurfilm (van 19.55 tot 20.25 uur), een magieprogramma met goochelacts (van 20.35 tot 21.35 uur) en de slotaflevering van de Amerikaanse serie Dallas (van 21.55 tot 22.40 uur).’ Moet ik als biograaf zoiets eigenlijk ter kennis nemen, vraagt Portegies zich af. Gilliams zelf zou het allicht hebben weggelachen, vermoedt Portegies.

De deontologie van de biograaf blijkt verduiveld dicht in de buurt te liggen van de journalistieke plichtenleer die ook de privacy van de geportretteerde dient te respecteren. Tenzij de maatschappelijk-literaire relevantie er anders over beslist natuurlijk. Onthullingen over de seksualiteit bij meisjesdweper Boon en ramkoning Claus bijvoorbeeld zijn dus wel degelijk zinvol omdat ze het strikt persoonlijke overstijgen en bijdragen aan de interpretatie van hun werk. Corrigeert het verslag van een doordeweekse tv-avond ten huize Gilliams niet het beeld van de wereldvreemde estheet dat de schrijver graag zelf in de hand werkte? Op één punt loopt de vergelijking tussen bevlogen journalisten en biografen echter mank. Journalisten kunnen geen 25 jaar wachten om hun verhaal te vertellen.

Frank Hellemans

‘Spiegelgevecht. Indiscreties in biografieën’ op 22 maart om 19.30u in het Antwerpse Letterenhuis met oa Kris Humbeeck en Annette Portegies. Toegang is gratis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content