In ‘Het laatste woord’ (Knack nr. 22) meent Benno Barnard te hebben begrepen dat hij in 1987 ‘om sociologische redenen als inleider’ van Twist met ons was gevraagd. Als ik in De Standaard zeg dat ‘De aanwezigheid van Barnard als schrijver van het woord vooraf (…) puur sociologisch te verklaren (is)’, omdat hij als redacteur van Manteau onze poëzie legitimeerde, dan is dat, terugkijkend vanuit 2006, een louter sociologische analyse van zijn positie. Het is nu eenmaal zo dat, objectief beschouwd, iemand vanuit een bepaalde positie legitimiteit kan verschaffen of ontnemen. Net als Barnard in 1987 verlenen Rick De Leeuw, Lieven Vandenhaute en Bart Vanegeren de kunstenaars en schrijvers die ze interviewen legitimiteit. Dat is een vaststelling, punt uit. Sociologische ‘redenen’ bestaan met andere woorden niet. In dat geval zouden we van tactiek of strategie spreken en bij een product van pure contingentie als Twist met ons was die er totaal niet.

Omdat ik geregeld gebruikmaak van Pierre Bourdieus inzichten, heeft Barnard het over het ‘provinciaal-leninisme’ van mijn karakter. Van een domineeszoon die, dromend van Grootburgerlijk Schrijverschap à la Thomas Mann, de provincie Vlaanderen blijkbaar heeft ingeruild voor het feodale Engeland, zou dat een compliment kunnen zijn. Maar demonstreert Barnard met deze uitspraak zijn diepgaande kennis van Bourdieu, Lenin en het provincialisme? Neen. Hij toont zich andermaal de Hollandse provocateur die in de introductie bij Twist met ons Guido Gezelle een ‘homoseksuele Brugse priester’ noemde en voor de rest wat slappe kost over het postmodernisme serveerde. Daar was onze poëzie niet mee gediend. De polemiek ging uiteindelijk meer over Barnards introductie dan over de poëzie die ze inleidde. Voor de rest was Twist met ons wat mij betreft quantité négligeable. Het resultaat van historisch toeval. De stemmen, poëtica’s en persoonlijkheden waren zo verschillend dat men ze eigenlijk nooit binnen een strekking had kunnen/mogen onderbrengen en al helemaal niet onder de vlag van het postmodernisme. Dat moet intussen toch duidelijk zijn. Het boekje is stukken minder relevant voor de ontwikkeling van Vlaamse poëzie dan zeg maar het Zeven poëtica’s-nummer van Yang of het Yang-nummer over de poëziekritiek van Hugo Brems.

Barnard heeft het ook over de dichters van Twist met ons als over zijn generatiegenoten. Misschien is hij een generatiegenoot van Charles Ducal (°1952), maar zeker niet van de drie anderen. Die zijn in 1960 geboren. Barnard in 1954. Dat maakt hem meer tot een generatiegenoot van Rob Schouten, Luuk Gruwez en Miriam Van hee. Ook qua literatuuropvatting. En als hij een ‘literaire generatie’ bedoelt: dat concept had in 1987 allang opgehouden te bestaan, behalve dan in de hoofden van Barnard en de wat wereldvreemde uitgeefster. Omdat Spinoy en ik al sinds 1980 een visie probeerden te articuleren die aan het postmodernisme verwant leek, was een gemeenschappelijke noemer snel gevonden.

Toen uitgeverij Atlas dit voorjaar de bundels van Dewulf, Ducal en mezelf uitbracht, kwam de gedachte aan Twist met ons niet eens in me op, zo verre was de poëzie van Dewulf en Ducal mij geworden. Ik wist niet eens dat beiden nog als dichter actief waren. Het zou mij trouwens verwonderen dat men bij Atlas ooit over Twist met ons heeft gehoord. Ook hier dus minder een marketingstrategie dan toeval en Hollandse pragmatiek. Een presentatie van drie nieuwe poëziebundels is nu eenmaal goedkoper en doeltreffender dan de presentatie van één lullig bundeltje. Daar kom je niet voor uit Amsterdam afgezakt. Goed beleid dus, daar bij Atlas. Alleen kan het misschien nog beter. Met Benno Barnard als poëzieredacteur misschien. Dat kan, volgens Barnard, blijkbaar op zijn eenvoudig verzoek. Doen Benno! De poëzie zit op jou te wachten.

Dirk van Bastelaere, Lokeren

Dirk van Bastelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content