Bij het overlijden van Christa Wolf

De (Oost-)Duitse schrijfster Christa Wolf is na een slepende ziekte vandaag in het Berlijnse ziekenhuis St. Hedwig overleden.

Het nieuws van haar dood werd door Suhrkamp, haar uitgever, bekend gemaakt. Wolf werd 82 jaar.

De Duitse deling was haar thema, zoals al blijkt uit de titels (‘Der geteilte Himmel’, 1963) van haar verhalen en romans die in Nederlandse vertaling verschijnen bij Van Gennep. Tot haar belangrijkste werken behoren ‘Nadenken over Christa T.’ ‘Patronen van een jeugd’ (Kindheitsmuster), ‘Geen plek. Nergens’, ‘Medea’ en ‘Kassandra’. Vorig jaar verscheen haar laatste roman ‘Stadt der Engel oder The Overcoat of Dr. Freud’, een boek dat zopas in het Nederlands is vertaald. In haar werk denkt Wolf na over de positie van het individu in de socialistische staat.

Christa Wolf was de dochter van een koopman in Landsberg an der Warthe, het nu in Polen gelegen Gorzów Wielkopolski. Op de vlucht voor de sovjets belandde ze na de Duitse capitulatie in Mecklenburg. In 1949 begon ze Germaanse filologie te studeren in Jena. Ze trouwde in 1951 met de schrijver Gerhard Wolf.

In 1949 werd ze lid van de SED omdat ze de communistische idealen steunde. Na haar studie werkte ze als lector en redactrice voor enkele DDR-uitgeverijen. Ze debuteerde in 1961 met de ‘Moskauer Novelle’, een liefdesgeschiedenis tussen een Oost-Duitse en een Rus. Sinds 1962 leefde ze als schrijfster in het dorp Kleinmachnow in de buurt van Berlijn. Haar houding tegenover de communistische partij werd in de loop van de tijd kritischer en problematischer.

Christa Wolf gold als de representatieve schrijfster van de in 1989 ondergegane DDR en ook wel als het geweten van de Oost-Duitse samenleving. Maar begin 1993 moest ze toegeven dat ze vanaf 1959 tot 1961 voor de Oost-Duitse staatsveiligheid (Stasi of Staatssicherheit) had gewerkt. De onthulling was des te pijnlijker omdat Wolf in 1990 in haar autobiografische novelle ‘Wat blijft’ uitvoerig had gerapporteerd over de manier waarop de Stasi haar had bespioneerd zonder evenwel te vermelden dat ze zelf voor de Oost-Duitse staatsveiligheid als IM (inofficiële medewerker) had gewerkt. Dat kostte haar veel krediet.

Toen Christa Wolf door de Stasi aangeworven werd, was ze redactrice bij het tijdschrift ‘Neue Deutsche Literatur’. In die hoedanigheid had ze contacten met talrijke Oost-Duitse schrijvers over wie ze onder het pseudoniem Margarete informatie doorgaf aan de Stasi, zoals blijkt uit haar dossier.

In haar laatste roman ‘Stad der engelen of The Overcoat of Dr. Freud’ probeert Christa Wolf zich te rechtvaardigen. Ze beweert dat ze zich haar aanwerving door de Stasi niet herinnert. Maar met dit boek maakte Wolf zichzelf niet erg sympathiek. Door zich te plaatsen in de traditie van het ‘Weimar onder de Palmen’, zoals Los Angeles werd genoemd door de schrijvers (Thomas Mann, Lion Feuchtwanger, Bertolt Brecht) die er in de jaren dertig voor hun potentiële nazi-moordenaars naartoe waren gevlucht, stileerde ze zichzelf tot een politiek slachtoffer van een verenigd Duitsland dat haar nooit heeft bedreigd.

Toch ontbrak het Wolf soms niet aan moed. Nadat ze in 1976 een petitie had getekend ten gunste van de kritische zanger Wolf Biermann, die door het DDR-regime was ‘ausgebürgert’, viel ze in ongenade bij de leiding van een staat waaraan ze tot op het laatste moment loyaal bleef.

Piet de Moor




Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content