Benno Barnard

Bewondering en beschimping

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘Als die agressieve snotneuzen van Sharia4Belgium een beetje geïntegreerd waren, noemden ze zichzelf Sharia4Flanders.’ De week volgens Benno Barnard.

Maandag
Algemene staking. Het begrip vakbondsmilitant domineert de kranten – deze mensensoort houdt vandaag het trein- en briefverkeer tegen. Uit de witte ochtend maakt de postbode zich los. Ik vraag of ze niet moet staken. Op de porseleinen naïviteit van haar oogopslag ketst alle boosheid van de wereld af. ‘Ik werk graag,’ zegt ze. ‘Wilt u hier tekenen?’ Haar woorden ontwapenen de strijdende arbeidersklasse. Ze blijven boven mijn schrijftafel hangen, waarachter ik elitair zit te wezen. In de scheikunde van haar formulering lossen links en rechts op; een fijne nevel van menselijkheid bevochtigt mijn schedel.

Maandagmiddag
Ik verwacht nog een tweede pakje, een antiquarisch boek uit de Verenigde Staten. De boekhandelaar heeft me een blauwe link gestuurd; wanneer ik daarop klik zie ik dat mijn stuk antiek al een week geleden is ingeklaard. Ik bel de douane in Brussel. In het raam ligt de vallei van de Dijle te kleumen onder laaghangende, vochtige wolken. Een zangerige bariton begroet me in twee talen. Ik moet een mailtje sturen naar adres pom-pom-at-be-punt-pomp-punt-com, een privébedrijf dat onder een ernstig personeelstekort gebukt gaat. Hij spreekt @ als ‘apenstaartje’ uit. Dat heb ik nog geen Vlaming horen doen. Ik bedank hem en voeg eraan toe dat zijn woordgebruik me aangenaam heeft getroffen. Ik hoor hem glimlachen. ‘Apenstaartje is toch het correcte woord?’ Dat beaam ik: ‘Maar de Vlamingen gebruiken het helaas nooit.’ De melodieuze bariton zegt: ‘Ik ben geen Vlaming, meneer. Ik kom uit Jodoigne.’ De boekenkast hijgt. Het huis staart stomverbaasd naar Wallonië. De taalgrens haast zich zenuwachtig door het landschap. In de waterleiding zingt het volkslied. (Deze stijlfiguur kan ik eindeloos volhouden.)

Vorige week dinsdag Onlangs zei een in literatuur geïnteresseerde francofone vriend dat hij Marnix Gijsen met zijn ‘Joachim van Babylon’ en ‘Klaaglied om Agnes’ heel wat interessanter vond dan Hugo Claus. Ik zei hem naar waarheid dat ik in geen dertig jaar nog iets van Gijsen had gelezen.Uit nieuwsgierigheid zou ik die boeken nog wel eens willen opslaan. Want iedereen praat iedereen maar na, en inzake Gijsen praten we om te beginnen Maarten ’t Hart na, die de ouwe baron alweer jaren geleden van zijn paard trok en aan zijn haren door zijn eigen oprijlaan sleurde. De salon waar we onze meningen zo parmantig rondstrooien, getuigend van smaak en onderscheidingsvermogen, met een schuin oog in de decolletés loerend, ons vlees met een glimlach tooiend… die voorname ruimte is in werkelijkheid een varkensstal, opgetrokken uit een mengsel van modder, stro en gemakzucht. Het intellectuelendom zegt maar wat, ook als het daarmee karakters vermoordt.

Vorige week zaterdag
Volgens het juryrapport van de VSB-prijs is de winnaar een dichter ‘die taal als voertuig hanteert om tot zorgvuldig opgebouwde gedichten te komen waarin ook zeker de emotie niet ontbreekt’. Parbleu! Een dichter die taal als voertuig hanteert? Je gelooft je ogen toch niet als je dit soort stommiteiten leest? Wie zoiets schrijft heeft de grondregel van de schrijfkunst beslist niet begrepen. Dit is wat de eerste de beste leek in sentimentele trouwhartigheid van de poëzie denkt: de Dichter heeft Gevoelens, die Hij met behulp van Welgekozen Woorden uitdrukt. Nee, dan dichters die het Nederlands als motorfiets gebruiken om nauwkeurig geconstrueerde verzen te maken waar het gevoel beslist present in is… Alsof we na honderd jaar moderniteit nog steeds niet begrepen hebben wat de zangers rond de vuren onder de koude sterren al wisten: dat de taal het verhaal uit jou te voorschijn zingt. (Onder de juryleden verscheidene academici.)

Een andere dag
Anna zit in de tweede klas van een middelbare school te Leuven. Onlangs ontdekte ik dat zij nog nooit had gehoord van Spanjaarden in onze streken, de onthoofding van Egmont en Hoorne of de brandstapel voor ketters. Ons onderwijs, o schandaal dat wij zo noemen… ‘Gelijke kansen’ hebben op duistere wijze gemaakt dat kinderen met ouders die algemene ontwikkeling en een boekenkast aan enig gezond conservatisme paren in nog veel sterkere mate bevoorrecht zijn dan vroeger. (In mijn semantische veld is Vroeger een konijn dat van 1968 naar nergens holt.)


Nog een dag Als die agressieve snotneuzen van Sharia4Belgium een beetje geïntegreerd waren, noemden ze zichzelf Sharia4Flanders.

Alweer een dag In het theaterstuk ‘On the Concept of the Face, Regarding the Son of God’, van Romeo Castellucci, deze week te bewonderen in de Singel in Antwerpen, wordt een grote afbeelding van Jezus besmeurd met uitwerpselen en bekogeld met stenen. Hoe hartstochtelijk moet je je eigen culturele erfenis haten om de Zachtmoedige nog eens te bevuilen, nadat Hij al een keer tamelijk onzachtzinnig geëxecuteerd was? O Romeo, what light through yonder window breaks, jij apenkop? Je kunt je uitwerpselen en stenen beter opsparen voor een intifada tegen die andere profeet, die oorlogsmisdadiger van beroep was.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content