Bart Van Loo draait zijn plaat nog niet om

Met een zelfzeker optreden in de Borgerhoutse Roma trapte Bart Van Loo woensdag zijn conférence ‘Chanson: een gezongen geschiedenis van Frankrijk’ af. Michiel Leen zag dat het swingde.

Hoewel Van Loo intussen zowat 1200 boekbladzijden heeft gewijd aan onze zuiderburen, is de beroepsfrancofiel duidelijk nog niet van plan om uit een ander vaatje te tappen – voor wie er écht niet genoeg van kan krijgen, verschijnt zijn chansonboek binnenkort ook geïllustreerd met markante elpeehoezen. Maar op ’s mans onaflatende enthousiasme valt niets af te dingen.

Het is die avond drummen voor een plaatsje in de foyer van de Roma. De dames achter me in de rij zijn wàt blij dat ze alsnog twee kaartjes hebben bemachtigd. “Aai ies oaveral,ey,” klinkt het in Algemeen Beschaafd Antwerps. En dat kan wel kloppen: Van Loo is de komende maanden op een zestigtal locaties in het Vlaamse land te vinden. De organisatie van dit alles heeft Van Loo inmiddels uit handen gegeven aan een impresario, iets wat voor een Vlaams auteur zowat uniek mag heten. Zijn PR verzorgt Van Loo nog altijd zelf: het is op zijn uitnodiging dat we deze Borgerhoutse première last minute bijwonen. Met een geamuseerde scepsis zoeken we een zitje in de zaal.

Van Loo trapt zijn conférence af met … “Sultans of Swing” van The Dire Straits. Mijlenver verwijderd van het chanson, zou je denken, maar dat is net zijn punt. Voordat de jonge Van Loo het licht zag, dweepte hij met Knopfler en consoorten, het repertoire waar je je dezer dagen op radio Nostalgie te barsten aan kunt luisteren. Maar in het gezegende jaar 1989 kwam daarin verandering, toen een leraar Frans de jonge Bart liet kennismaken met het chanson. Niet dat het leed in de Herentalse steppe daarmee geleden was, maar Van Loos muzieksmaak viel definitief in de plooi.

Eenmaal die anekdotiek van de baan, vist Van Loo de ene klassieker na de andere uit zijn laptop. Met een aanstekelijk enthousiasme, dat moet gezegd. Een enthousiasme dat ook het beste tot zijn recht komt in deze conférencevorm. Wie het podium deelt met Van Loo, belandt immers vanzelf in een aangeversrol. Iets wat ook Piet Piryns, nochtans geen doetje als het op interviewen aankomt, tijdens de vorige Boekenbeurs nog aan den lijve mocht ondervinden.

Van Loo smijt zich dan ook helemaal. De ex-leraar Frans ontpopt zich evenzeer tot demagoog als tot pedagoog. Nu eens imiteert hij de tipsy pose van Serge Gainsbourg, dan weer slowt hij met zichzelf op “La vie en Rose” of imiteert hij de danspasjes van Claude François, de uit plastic en haarlak opgetrokken groothandelaar in papieren zakdoekjes die bij onze zuiderburen een voor schrijver dezes compleet onbegrijpelijke heiligenstatus geniet. Wanneer Van Loo zelf met een zakdoek in de weer gaat, vrees je even dat hij “Les Lacs du Connemara” gaat inzetten, maar gelukkig blijkt het attribuut vooral om het hoofdstukje over Aznavour te kunnen aansnijden.

Het publiek lust er wel pap van. De respectabele leeftijd van de sinjoren in de zaal zal er vast voor iets tussenzitten, maar misschien overdrijft Van Loo niet eens zoveel wanneer hij stelt dat het chanson ook in het Vlaamse onderbewuste een plekje heeft veroverd. Op eenvoudig verzoek schallen heelder coupletten van Françoise Hardy, Charles Trenet of Gilbert Becaud door de zaal.

Het chanson is sowieso geen kwestie voor blauw-wit-rode nationalisten, doceert Van Loo. Het beleefde zijn hoogtijdagen toen mannen en vrouwen met exotische roots het genre mee vorm gaven. Getuigen daarvan: de Russische Jood Lucien Ginsburg alias Serge Gainsbourg, ex- Miss Egypte Dalida en natuurlijk “onze” Jacques Brel. Om van Aznavour (Armeense Roots) en Johnny Hallyday (voorwaar een Belg!) nog te zwijgen. Zonder naar adem te happen weeft Van Loo hun grootste hits aan elkaar, om zo via de zotste popquizweetjes de geschiedenis van Frankrijk te reconstrueren. Karel de Grote, Hendrik de Vierde, Lodewijk De Veertiende, Charles De Gaulle, ze passeren allemaal de revue. En een conferencier die zelfs munt weet te slaan uit een ondergesneeuwd geschiedenisfeit als het edict van Nantes (google that shit), heeft van niemand les te krijgen.

Maar een geschiedenis van het Franse chanson presenteren zonder ook maar één keer te verwijzen naar het prachtige “La Javanaise” van Gainsbourg, neen, daar komt zelfs Bart Van Loo in onze ogen niet mee weg.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content