Review | Boeken

Als thrillerschrijver Jonathan Sonnst niet verfilmd wordt, dan heeft film geen reden van bestaan meer

Jonathan Sonnst is weer aardig op dreef in zijn nieuwste thriller 'Dode honden bijten niet'. © Uitgeverij Witsand
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Ooit won hij met een Balkaans bloedwraakdrama de Knack Hercule Poirotprijs. In ‘Dode honden bijten niet’ trekt Jonathan Sonnst weer alle (film)registers open.

Vooroorlogse kranten hadden de goede gewoonte een “mengelwerk” op te nemen, liefst een avontuurlijke roman die dan gespreid over tientallen weken in een benedenkolom over de hele bladzijde ergens binnenin steevast afsloot met “wordt vervolgd”. Koerier van de tsaar, De drie musketiers, werk van Aster Berkhof, dat soort dingen – rechten vervallen of goedkope reclame. De leeshonger werd in recentere tijden vervangen door het blitse televisiefeuilleton uit Hollywood, dat mettertijd steeds gehakter, steeds sneller, steeds inventiever werd op het gebied van camerastandpunt, trucage, beeldmanipulatie. Genre Person of interest zeg maar. Harder ook, Spartacus of The Blacklist indachtig.

Filmisch

Hoewel de opmars van de Scandinavische reeksen en thrillers niet meer af te remmen is, doet ook de Amerikaanse opflakkering met enige vertraging zijn intrede in de misdaadliteratuur. Bij ons althans. Bavo D’Hooghe, en in zachtere mate Guido Eekhaut, hadden al de aanzet gegeven. Maar als radicaalste vertegenwoordiger van het erg visuele vervolgverhaal werpt Jonathan Sonnst zich op. Filmisch opgevat, met een maximum aantal sequensen en standpuntwisselingen.

Vorig jaar lanceerde hij een reeks met in de hoofdrol Erica Steen – die uiteraard zo niet heet – en zich van een geëngageerde ontwikkelingswerkster razendsnel ontpopte tot een prima terroriste. Heden rood, morgen dood schudde meteen de gezapige thrillerlezer wakker. Steen, net als alle andere personages (oud-bendeleider Korovin, dubbelspion Henry Adebayo, de macho’s Ken en Tom, Erica’s bazin in het advocatenkantoor Véronique-in-de-Rolstoel, en nog ander fraais), zijn exponenten van hun tijd: de enige inzet is hebzucht en macht. Van wroeging hebben zij zelden last, tenzij hun ego een deuk krijgt. “Mijn geweten en ik hebben een niet-aanvalspact gesloten”, laat Steen zich ontvallen, “We mogen elkaar niet en daarom laten we elkaar met rust”.

Eerste deel van Sonnsts Erica Steen-feuilleton.
Eerste deel van Sonnsts Erica Steen-feuilleton.© GF

Norse paragraafjes

Het gevolg van die aanpak, met verspringingen van monologue intérieur naar steeds bloediger scènes en ingekankerd wederzijds bedrog, is dat het ritme van de thriller in Dode honden bijten niet de overhand neemt op de plot. Ook vormelijk beklemtoont Sonnst bewust die aanpak, die de lezer zo moet overdonderen dat hij wordt opgenomen in zijn van de werkelijkheid ontheven wereld van geweld en afpersing, en niet meer nadenkt over de morele consequenties van “het avontuur”. Hij schrijft in norse, korte paragraafjes – met even nerveuze korte zinnetjes, vaak elliptisch, vaak naakt met onderwerp, werkwoord, lijdend voorwerp. De paragraafjes worden netjes afgescheiden door telkens drie sterretjes. Geen tijd om te ademen, geen tijd om terug te bladeren, de aktie en niets dan de aktie, daar gaat het om. THX voor gevorderden. De jacht op 15 miljoen verdringt alle bedenkingen omtrent de motivaties van de personages.

Achterflap van Sonnsts nieuwe thriller 'Dode honden bijten niet' met Erica Steen in de hoofdrol.
Achterflap van Sonnsts nieuwe thriller ‘Dode honden bijten niet’ met Erica Steen in de hoofdrol.© GF

Balkanschurken

Sonnst heeft ook diep gesneden in de epitheta, het werkwoord vervangt waar mogelijk de beschrijving. Gebaldheid en suggestie, het zijn de nieuwe grondlijnen waarop een feuilleton wordt uitgezet, geschraagd door afgemeten, beknopte dialogen. De gruwelijkste daden worden achteloos genoteerd. “Bo sterft als een haikoe: hij zijgt zwijgend neer. De tatami kleurt bloedrood. Mijn vriend is nu dood”. Of nog: “Een fontein van bloed sproeit over mijn vingers. Sultans gezicht verbleekt. Ik voel hem verslappen. Ik doe een stap achteruit. Hij zakt ineen. Het mes klettert op de vloer. Ik raap het op en zonder verdere kommentaar steek ik het hem in de borst”. Nuchter als een boekhouder. Of een gewetenloze kampwachter. De meeste personages zullen nooit nodeloos iets zeggen. Typerend daarvoor zijn de Serviërs Bosko en Tibor (ook met hen loopt het uiteraard slecht af). Balkanschurken zijn trouwens lievelingstypetjes van Sonnst, niet voor niets won hij ooit de Knack Hercule Poirotprijs voor zijn Albanees maffiadrama Razborka. Stug, traag van geest, lomp van leden, mateloos in alles, en bloedwraak in het hart.

Wreed verlekkerd

En zoals het hoort in hedendaagse feuilletons vat Sonnst kort de voorgaande aflevering samen, verwijst hij kundig naar de voorgeschiedenis de hele thriller door, en blikt hij al vooruit met enkele bladzijden uit deel drie. Tijd voor reclame tussendoor, denk ik dan. Maar ik zit wel al op het puntje van mijn stoel. Wreed verlekkerd op het volgende verhaal. De lezer hangt de tong uit de kwijlende mond voor de nieuwe uitspattingen van het dodelijke spel waarin hij zelf, als in Tron, is opgenomen. Ja, wat gebeurt er ? Zal de pil in Erica’s hand dodelijk of helend zijn ? Come and see next year! Wordt vervolgd. Het koude zweet breekt me nu al uit.

Als Sonnst niet verfilmd wordt, dan heeft film geen reden van bestaan meer in dit land.

Jonathan Sonnst, ‘Dode honden bijten niet’, Gent, Witsand 2014, 303 blz

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content