Al een hok vol

Jozef Deleu heeft weer dichtersnesten geroofd. Het resultaat: eens te meer een boeiende editie van Het Liegend Konijn. Nummer 15 al.

Het Liegend Konijn, jaargang 8, nr.1

Uitgeverij: Van Halewyck, Leuven & Meulenhoff, Amsterdam

Aantal pagina’s: 232

Prijs: 20 euro

ISBN: 978-90-290-8619-6

Zou Jozef Deleu ‘Eureka’ hebben geroepen toen hij destijds Het Liegend Konijn bedacht? Een vreugdekreet, rondedansje, beetje borstgeklop: wie een zo geniaal eenvoudig opgevat literair tijdschrift aan zijn brein laat ontspruiten, mag er zich best toe laten verleiden.

Voor wie HLK nog niet kent, vatten wij het nog even kort samen: om het half jaar pakt Deleu zijn mand en gaat hij rond in dichtersland om er verse poëzie-eieren te rapen. Die eieren worden onbeschilderd tentoongesteld: minimale bio- en bibliografische informatie. Geen geblaat, alleen wol. We praatten met Jozef Deleu over zijn Konijnen.

Hoe voelt u zich bij dit jubileumnummer van Het Liegend Konijn?

Deleu: Na vijftien nummers ben ik niet ontevreden met het resultaat. Er hebben tot nu toe 198 dichters aan het tijdschrift meegewerkt. Het Liegend Konijn is een blad aan het worden waarvan ik bij de oprichting heb gedroomd: open voor nieuwe stemmen, zonder gevestigde waarden uit het oog te verliezen. Een tijdschrift waarin je nieuw werk van oudere en jongere dichters aantreft, Nederlandse en Vlaamse. Geen hokjes, geen vooringenomenheid en daardoor ook een blad dat risico’s neemt. In ieder nummer zijn er ontdekkingen te doen, en dat vind ik heel belangrijk.

Wat is, wat uw beleving betreft, het verschil tussen nummer 1 en nummer 15?

Deleu: In het eerste nummer uit 2003, dat slechts 90 pagina’s telde, speelde ik sterk op veilig: werk van tien dichters, waarvan negen al ruim bekend waren, en één debuut. Ik bracht twee omvangrijke themanummers uit, die in een hoge oplage verschenen. Het gevolg was dat het blad in ruimere kring bekendheid kreeg. Aan het zopas verschenen 15de nummer hebben 27 dichters meegewerkt en het telt 232 bladzijden.

U citeert in uw inleiding Henk van der Waal, medeauteur van De kunst van het dichten: ‘Iedere generatie heeft zijn eigen manier van dichten’. De gedichten van de piepjonge Y.M. Dangre – hoe hij zich inleeft in een versleten huwelijk -, die hadden veertig jaar geleden geschreven kunnen zijn. Wat onderscheidt dan volgens u de huidige generatie van de vorige?

Deleu: De thema’s waarover dichters het hebben, evolueren ongetwijfeld met de tijd, maar ze blijven au fond overwegend dezelfde: leven en dood en alles wat ertussen ligt. Ik citeer met instemming de dichter Henk van der Waal omdat ik mij kan vinden in zijn open visie.

Goede poëzie gaat altijd over iets. Over het leven in al zijn aspecten en hoe men het ervaart. De generaties volgen elkaar op, maar de manier waarop wordt geschreven veranderd voortdurend. Iedere generatie wil van voren af aan beginnen. Dat is het avontuur en dat maakt het zo boeiend.

Philip Hoorne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content