Afscheidsrede voor Fred Braeckman, de Mozart van de thrillerkritiek

Fred Braeckman (6 januari 1944 - 11 september 2015). © Facebook
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Afgelopen zaterdag werd Fred Braeckman, Knack.be-medewerker én oprichter van de Knack Hercule Poirot-prijs, begraven. Lukas De Vos sprak een in memoriam uit voor zijn collega én vriend.

Fred was mijn vriend. Het was ook moeilijk met hem geen vriend te worden. Fred was een breeddenkend humanist, een verteller zonder weerga, een thrilleralweter, een liefhebber van al het schone, en vooral: een open geest die er nooit een verborgen agenda op nahield. Het verdriet van Lieve moet dan ook peilloos zijn, de napijn is altijd erger dan de schok.

Hercule Poirot-prijs

Dat geldt ook voor ons, leden van de Poirot-jury. Patrick Van Gompel belde me vol ongeloof zondagmiddag 13 september. De verbauwereerdheid bij de andere leden van de Hercule Poirot-prijs moet even erg geweest zijn: voor Linda en Geert, die vanuit Knack de thrillerprijs schragen; voor Patrick, die weliswaar van de verkeerde, commerciële zender was, maar alleen nog kon stamelen: “Zo’n fijne vent”; voor John, die ook al niet voor de juiste krant werkt, maar sprakeloos bleef nu de man “met wie hij zo graag van mening verschilde” weg was. En wij, mijn vrouw Tris en ik, stonden midden op de oversteek van Unter den Linden in Berlijn. Wij kwamen net uit de verpletterende leegte van de Neue Wache, het monument voor alle slachtoffers van oorlog en tirannie. Alleen de lichtinval heeft daar vrij spel op het enige en centrale beeldhouwwerk van Käthe Kollwitz, Moeder met haar Dode Zoon. De leegte is die van Yad Vashem. Het hartverscheurend verdriet is dat van Kollwitz zelf, om haar gesneuvelde zoon, vereeuwigd in Het Treurende Ouderpaar op het Duitse soldatenkerkhof in Vladslo.

Daar vonden Fred en ik elkaar. Oorlog en misdaad zijn wraakroepend. Ze liggen raar genoeg ook aan de basis van ons Poirot-verhaal. Dat kwam zo. Weinigen onder u zullen het weten, maar de Braeckmans en wij zijn tien jaar lang trouw op het reisweekend van Westtoer geweest in de Westhoek. Alle loopgraven hebben we verkend, elk soldatengraf geëerd, elke West-Vlaamse reuzenbiefstuk met streekbier verorberd. Na tien jaar was alle toerisme helaas uitgeput. Maar in de tussentijd had het toenmalig goeverneur Breyne van West-Vlaanderen behaagd ons in het stadhuis van Veurne officieel, met oorkonde, te benoemen tot ambassadeurs van de Westhoek. Diezelfde avond hebben we op een luidruchtige en enigszins beschonken wijze Gaweel opgericht, met Mark De Vosens vrouw, met Fred en Lieve, met Tris, en zelfs – want we waren groothartig en verdraagzaam – met twee Brabanders van de foute, Hollandse kant, Lauren en Ariane. Gaweel, het Genootschap van Ambassadeurs van de Westhoek Eerste en Enige Lichting, heeft mij toen op het pad van de misdaadliteratuur gezet. Lieve weet er alles van.

Fred en ik zijn namelijk nogal hilarisch gaan kanoën in de buurt van Lo. Wij konden amper een kikker, laat staan een kano van de kant afduwen. Lieve was wijselijk met Tris op het terras van het hotel gebleven. Ze zijn wel komen kijken naar onze fenomenale eindsprint én onze wel heel erg belabberde aanmering. Fred had zijn bekomst van de sport, dacht ik. Hij paste voor de daarop volgende fietsrace. Pas ’s avonds heb ik me gerealiseerd hoe verkeerd ik hem beoordeeld had. Fred was in het hotel gebleven omdat Lieve toen met zware gezondheidsproblemen kampte. Met zijn drietjes hadden ze er niet beter op gevonden dan een hele namiddag te proosten en met rode oortjes de hele misdaadliteratuur door te lichten, van Agatha Christie tot Pieter Aspe. En toen vroeg Fred, op zijn sokken, aan Tris: “Geen zin om in de jury te zetelen van de Poirot-prijs ?” Zoals het hoort heeft Tris de meer prettige inspanningen toen aan mij doorgespeeld.

Would-be laureaten

Dat houdt mij straks recht op 8 oktober, de vergadering van de Poirot-jury. In een degelijk restaurant, want Fred hield van het leven, van leven en laten leven. Hij las gulzig, hij reisde gulzig, hij deelde even gul zijn enorme kennis. Fred wàs de Poirot-prijs, zonder hem was die er niet gekomen. Hij stak boven ons uit. Hij had net die ene stad meer bezocht, dat ene boek meer gelezen, die ene anekdote meer opgeraapt. Gelukkig is de Poirot-jury niet op haar mond gevallen, en wij maakten er een sport van Fred te jennen met would-be laureaten, want niets was mooier dan een opgewonden Fred te zien. Die natuurlijk direct alles weer bijlegde, en ons in de armen sloot.

Zijn afwezigheid zal zwaar drukken op onze vriendenkring. Misschien daarom mag ik eindigen met een groot verlangen. Hou de Poirot-pijs in stand. Een naamsverandering kan niet. Maar af en toe hebben we, uitzonderlijk, ook een carrièreprijs toegekend, aan Jef Geeraerts bij voorbeeld, of Aster Berkhof. Een prijs die gaat naar goed geschreven, spannende boeken, geen opgeblazen zogenaamd ‘literaire thrillers’.

Fred Braeckman Award

Fred verafschuwde die managerstaal, zoals hij met lede ogen de teloorgang van zijn Radio 2 kon hekelen, of de cultuurministeriële oekazes neerbliksemen. Het zou onze diepste waardering uitdrukken als Knack die uitzonderlijke prijs wil verbinden aan de naam van Fred Braeckman. Een man die waardering had voor gevestigde waarden, maar ook jong talent ondersteunde. Een man die net als de laatste Poirot-winnaar Toni Coppers reisprogramma’s maakte (met name E3/E5, later Visum), maar evengoed met Louis Paul Boon een portfolio over Mieke Maaike uitbracht.

De Fred Braeckman Award voor een lifetime achievement in de Vlaamse thriller lijkt mij voor de hand te liggen. Omdat Fred een man van onvoorwaardelijkheid was: in de liefde, in de kultuur, in zijn overtuiging, in zijn oordeel. Omdat hij de Mozart van de thrillerkritiek was. En, ook, omdat hij mijn vriend was.

Gent, Bijloke, zaterdag 19 september 2015

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content