5 dagen in juni 1953: de schrijvers en de opstand in Oost-Berlijn

Dag op dag 60 jaar geleden werd in Oost-Berlijn en de DDR een volksopstand tegen het communistische regime door Sovjettanks neergeslagen. Daarover gaat de roman ‘Vijf dagen in juni’ van Stefan Heym.

Stefan Heym, een Duitser die aan de zijde van de geallieerden tegen de nazi’s vocht, vestigde zich in 1953 vrijwillig in Oost-Berlijn. Daar mocht zijn roman ‘Vijf dagen in juni’ niet gepubliceerd worden. Het boek verscheen voor het eerst in 1974 in het Westen. In de DDR werd Heyms roman pas in 1989 gepubliceerd, toen de Oost-Duitse staat al op apegapen lag.
De historische context van Heyms roman: na de mislukte Sovjetblokkade van West-Berlijn in 1948-49 had Stalin geleidelijk de hoop opgegeven via een verenigd neutraal Duitsland ook op West-Duitsland greep te krijgen. Zijn oorlogsbuit beperkte zich tot de nieuwe Oost-Duitse staat, de DDR, die in 1949 werd opgericht. Daar kregen de Duitse communisten onder Walter Ulbricht carte blanche om het socialisme op te bouwen. De landbouwers werden onteigend en in collectieven gedwongen. De middenstand moest zich plooien naar de nieuwe antikapitalistische regels. Vele landbouwers en handelaars die het met die maatregelen niet eens waren, kozen het hazenpad richting westen, waardoor het voortbestaan van de DDR in 1953, dat bovendien het jaar van Stalins dood was, door een economische collaps werd bedreigd.

De DDR-leiding verhoogde daarom de arbeidsnormen met tien procent, wat betekende dat er meer voor minder loon gewerkt moest worden. De onvrede op het platteland sloeg begin juni 1953 over naar de steden in de DDR, ook naar Oost-Berlijn. De arbeiders in de Stalinallee legden het werk neer, trokken naar het Haus der Ministerien in de Wilhelmstrasse en stelden, nadat de normen versoepeld waren, nieuwe politieke eisen: vrije verkiezingen en de Duitse vereniging. De communistische leiding sloeg op de vlucht en keerde pas terug nadat de Sovjettanks de rebellie hadden neergeslagen.

Sovjet-executies

Daarover vertelt Stefan Heym (1913-2001) in zijn roman ‘Vijf dagen in juni’, die vorig jaar opnieuw in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Van Gennep werd uitgebracht nadat het boek bij dezelfde uitgever al eens in 1975 was gepubliceerd. Heyms controversiële roman is in Duitsland nog altijd het voorwerp van een passioneel debat. De sociaaldemocraat Egon Bahr (°1922), die in 1953 hoofdredacteur van de West-Berlijnse zender RIAS (Radio im amerikanischen Sektor) was, vindt Heyms roman nog altijd ‘verschrikkelijk’. Volgens Bahr heeft Heym, ondanks zijn kritiek op de communistische partij, in zijn boek toch gekozen voor het kamp van Ulbricht die de rebellie een ‘imperialistische putsch’ noemde. De Sovjets gingen op 17 juni tot achttien standrechtelijke executies in de DDR over. Mogelijk kwamen driehonderd opstandelingen bij de onlusten om het leven. Duizenden mensen werden later opgepakt en in DDR- gevangenissen gestopt.

Bertolt Brecht adviseerde

Maar Stefan Heym was hoe dan ook toch genuanceerder dan heel wat Oost-Duitse schrijvers die het neerslaan van de opstand verdedigden en die niet alleen de ‘fascistische klassenvijand’ in het westen uitscholden, maar ook de arbeiders die tegen Walter Ulbricht en de communistische DDR-leiding hadden gerebelleerd. In de roman ‘Die Kommandeuse’ voerde Stephan Hermlin een zekere Erna Dorn op, een voormalige opzichteres in een concentratiekamp, en bekrachtigde daarmee de officiële versie van de fascistische putsch. In een paar verzen (‘Die Lösung’) adviseerde Bertolt Brecht de communistische leiding, die meende dat het volk nu hard zou moeten werken om het vertrouwen van de regering te herwinnen, om het volk te ontbinden en een ander volk te kiezen: ‘Wäre es da/ nicht doch einfacher, die Regierung/ Löste das Volk auf und/ Wählte ein anderes?’ Later had Brecht het over de rebellen als over ‘het fascistische en oorlogszuchtige gespuis’ dat de communistische leiding had ‘aangevallen’ en prees hij het optreden van de Sovjettanks. Meer dan tien jaar na de feiten thematiseerde Günter Grass de Oost-Duitse arbeidersrevolte in zijn theaterstuk ‘Die Plebejer proben den Aufstand. Ein deutsches Trauerspiel’ (1966).

De opstand van 1953 is minder in het Europese collectieve geheugen verankerd dan de latere revoltes die in de reeks passen: Hongarije 1956, Tsjechoslowakije 1968, Polen 1980-81. Maar de betekenis van de opstand in de DDR is niet te onderschatten, want ze was een leerschool waaruit de latere rebellieën in het Oostblok lering trokken.

Nationale feestdag op 17 juni?

In Duitsland gaan stemmen op om van de 17de juni weer de nationale feestdag te maken. Nu is dat 3 oktober, de dag van de Duitse vereniging (in 1990). Critici van 3 oktober beweren dat Helmut Kohl die dag heeft geforceerd omdat hij daardoor zelf als de zogenaamde ‘kanselier van de Duitse eenheid’ jaarlijks in het zonnetje kan gaan staan. Voorstanders van de 17de juni als nationale feestdag bepleiten hun voorkeur met het argument dat die dag laat zien dat de Duitsers zeer wel in staat zijn om in een revolutie voor vrijheid en zelfbeschikking op te komen. Gisteren werd een plein voor het ministerie van Financiën in Berlijn plechtig tot ‘Platz des Volksaufstandes 1953’ gedoopt. Dat zou een opmaat kunnen zijn.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content