150 jaar ‘Max Havelaar’

150 jaar geleden verscheen ‘Max Havelaar’ van Multatuli, de bekendste roman uit de moderne Nederlandstalige literatuur die in Brussel werd geschreven.

Multatuli, ‘Max Havelaar’, L.J. Veen, Amsterdam, 416 blz., 27, 50 euro (geïllustreerde uitgave) ISBN: 978-90-204-0918-5

‘Het is geen roman, het is een aanklacht!’ Toen op 14 mei 1860 ‘Max Havelaar’ van Eduard Douwes Dekker op 1300 exemplaren van de persen rolde, baalde Dekker van het predicaat ‘roman’ dat men zijn pamflet tegen de onderdrukking van de Javanen wou meegeven. Dat hij zijn boek onder het pseudoniem Multatuli – Latijn voor ‘ik heb veel geleden’ – de wereld in stuurde, is veelzeggend. Dekker-Multatuli wou in ‘Max Havelaar’ op de eerste plaats het eigen leed documenteren. Als assistent-resident in Lebak op het Indonesische eiland Java was hij in conflict gekomen met de resident-gouverneur, die geen oren had naar Dekkers klachten. Exit Dekker, die ontslag nam en verbitterd terugkeerde naar Nederland omdat zijn verhoopte carrière in de Nederlandse kolonie schipbreuk had geleden.

Het was op een Brussels zolderkamertje van een goedkoop logement schuin tegenover de Sint-Michielskathedraal dat Dekker in september-oktober 1859 het onrecht dat hem door de Nederlandse overheid werd aangedaan te boek stelde. Hij stileerde zijn persoonlijke sores tot het collectieve onheil dat de Javaan door de Nederlandse kolonisator overkwam. Zoals Harriet Beecher-Stowe in ‘De hut van oom Tom’ (1851) het hem voordeed, wou hij een origineel schotschrift plegen tegen slavernij en uitbuiting. Dekker zat tijdens het schrijven van Max Havelaar financieel aan de grond. Zijn desastreuze gokverslaving, die hij in Baden-Baden en Spa botvierde, deed hem voor schuldeisers op de vlucht slaan naar Brussel. De hoofdstad bood in die jaren asiel aan talloze bekende politieke en economische vluchtelingen, onder wie Karl Marx, Michail Bakoenin en Victor Hugo.

Philip Vermoortel, hoogleraar Nederlandse en Europese letterkunde aan de HUB, organisator van de herdenkingsactiviteiten in Brussel op 14 mei en bovenal multatuliaan in hart en nieren, vertelt waarom Multatuli voor Brussel koos: ‘Het was de enige stad waar hij zonder geld kon overleven.’ Na zijn vlucht uit Java in 1856 vond Multatuli in Brussel in januari 1858 een baantje als correspondent van L’Indépendance Belge, een liberale krant die dagelijks een buitenlands persoverzicht bracht. Monsieur Dekèèèr, zoals Multatuli in het Frans werd aangesproken, werd er echter al vlug de laan uit gestuurd omdat hij in de nieuwsbulletins eigen commentaren verwerkte. De mythomaan Multatuli was geboren, en de schrijver diende zich aan.

Multatuli maakte toen van de nood een deugd en begon zijn persoonlijk levensverhaal dan maar neer te pennen in het pension Au Prince Belge in de Arenbergstraat 52. Met verkleumde vingers en zonder overjas – ‘Er is ook een ruit stuk in mijn kamer en dat waait’ schrijft hij in een brief – maakte hij in een schrijfkoorts die drie weken duurde het manuscript van zijn debuut Max Havelaar. Laurent Prince, de West-Vlaamse hoteleigenaar, gaf hem soms gratis een portie uiensoep, maar voor de steenkool in het kacheltje moest hij op de pof betalen. ‘Ze zullen mij weer een bak kolen geven, dus kan ik voortschrijven’, aldus de veelgeplaagde debutant aan zijn Antwerpse vrouw Tine. Toen hij in oktober 1859 een punt zette achter zijn bijzondere pamflet, was hij tegenover haar euforisch: ‘Lieve hart, mijn boek is af, mijn boek is af! (…) Ik sta u borg dat het opgang maakt. Het zal als een donderslag in het land vallen, dat beloof ik je.’

Multatuli, die zoals zijn nom de plume verraadt geen last had van bescheidenheid, sloeg voor een keer de nagel op de kop. Toen het boek in mei 1860 effectief werd gepubliceerd, kwam het onmiddellijk tot bitse discussies in de Nederlandse Tweede Kamer over de weinig fraaie manier waarop de Nederlandse koloniale overheid de autochtone Indonesische bevolking behandelde. Maar een donderslag was het niet helemaal. Daarvoor waren de ingrepen van uitgever Jacob van Lennep te groot geweest. Volgens Vermoortel deed Van Lennep, die aartsconservatief was, er alles aan om het explosieve politieke gehalte van het oorspronkelijke Brusselse handschrift te ontmijnen. Hij wou van ‘Max Havelaar’ – in tegenstelling tot de auteur – een heuse roman maken en geen opruiend schotschrift, en verving alle plaatsnamen door de initialen gevolgd door drie puntjes. Ook de jaartallen, zo Vermoortel, werden op die manier gereduceerd tot 18… Bovendien dwong Van Lennep het geheel in een romanesk korset en versneed hij het origineel in hoofdstukken die Multatuli niet had aangebracht.

Kwam daarbij dat Van Lennep de prijs van ‘Max Havelaar’, dat oorspronkelijk in twee delen verscheen, ook nog eens onredelijk hoog maakte zodat het zeker geen spek voor de bek van Jan Modaal zou zijn. Een arbeider verdiende in 1860 drie gulden per week, en ‘Max Havelaar’ kostte bij verschijnen vier gulden. Niet meteen een leesvriendelijke prijs dus. Multatuli zelf kon geen verhaal halen omdat hij in geldnood zijn manuscript voor een forfaitaire prijs had verpatst, zonder verdere auteursrechten. Het gevolg was een slaande ruzie tussen de uitgever en de schrijver, en een groeiende afkeer van Multatuli tegenover zijn eigen kind.

Multatuli, aldus Vermoortel, vond ‘Max Havelaar’ zeker niet zijn boeiendste werk. Hij liep wel hoog op met zijn latere ‘Ideeën’ – een compilatie van allerlei geschriften, zoals ‘Woutertje Pieterse’ en ‘Vorstenschool’, maar ook van parabels en aforismen – en ‘Minnebrieven’.

Multatuli beschouwde zich na zijn ontslag bij L’Indépendance Belge immers als een geëngageerde journalist. Hij ging zijn vrijzinnige Vlaamse vrienden bedelen om fondsen voor een eigen journalistiek project, dat hij onder de titel ‘Ideeën’ als een soort tegendraads feuilleton wou uitbrengen. In de kring rond de Antwerpse vrijzinnige flamingant Julius de Geyter vond Multatuli oorspronkelijk heel wat bijval voor zijn plannen. Multatuli hield in 1867 drie succesvolle lezingen in Antwerpen die in het teken stonden van zijn kruistocht tégen de schijnheiligheid en vóór individuele zelfverwerkelijking. De titels van die toenmalige lezingen zeggen veel over het credo van Multatuli: ‘Het streven naar waarheid’, ‘De leugen van het huwelijk’ en ‘De leugen in de godsdienst’.

Multatuli werd in Antwerpen binnengehaald als de vrijzinnige paus die het liberale Vlaanderen kon helpen in zijn strijd voor ontvoogding en tegen klerikale betutteling. Hij liet zich die blijde intrede welgevallen, en ging in zijn enthousiasme zelfs zo ver dat hij in Vlaanderen een nieuw vaderland ontdekte: ‘Juist 10 jaar zwierf ik, als Ulysses. Wie weet of ik niet door mijn reis naar Antwerpen mijn Ithaka gevonden heb.’ In Gent mocht hij zijn Antwerpse lezingen overdoen voor eenzelfde vrijzinnig publiek, maar toen was het vat af voor Multatuli in Vlaanderen. Daadwerkelijke financiële steun voor zijn journalistiek Ideeën-project bleef uit, en Multatuli keerde zich na 1869 als een ontgoochelde minnaar van Vlaanderen af. Alleen zijn contacten met De Geyter bleef hij nog aanhouden.

En ‘Max Havelaar’? In 1910 – Multatuli was toen al 23 jaar dood – dook bij een vijftigjarige herdenking van de eerste druk van het boek eindelijk de niet-gecensureerde versie, op zonder puntjes en hoofdstukken, die Multatuli echt had bedoeld. Dit handschrift is nu te bewonderen op een Amsterdamse tentoonstelling. Philip Vermoortel laat wel de officiële eerste druk in twee delen zien, op 14 mei in de gebouwen van de EHSAL (nu HUB) vlak bij het adres waar Multatuli zijn boek neerpende. Maar Vermoortel geeft toe dat Max Havelaar vandaag lezen niet meer vanzelfsprekend is. ‘Uiteraard is de roman deel van een gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams erfgoed’, zegt hij.

En natuurlijk dient iedereen het boek één keer in zijn leven te hebben gelezen. Maar om het op de secundaire schoolbanken tot zich te nemen, zoals vroeger in het leerplan van de retorica gebruikelijk was, ligt allesbehalve voor de hand. ‘Het valt dan allicht als een steen op de maag.’ En dat was alvast niet de bedoeling toen Multatuli in ‘Max Havelaar’ zijn heilige verontwaardiging om eigen en andermans lot op een hoogst eigenzinnige, meesterlijke manier uitschreeuwde.

Frank Hellemans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content