100 jaar op zoek naar Marcel Prousts verloren tijd

Marcel Proust (1871-1922). © Franse post

Precies honderd jaar geleden verscheen bij Grasset in Parijs het eerste deel van Marcel Prousts ‘A la recherche du temps perdu’. De cyclus kende een bewogen uitgeversgeschiedenis.

Marcel Proust (1871-1922) was 42 jaar toen hij klaar was met ‘Du côté de chez Swann’, het eerste deel van de cyclus. Het oorspronkelijke manuscript telde meer dan zevenhonderd bladzijden. Het was niet Prousts debuut. Achttien jaar eerder had hij bij Calmann-Lévy het dandyeske en slecht verkochte ‘Les plaisirs et les jours’ gepubliceerd.

Tweede poging

Zijn tweede poging, die aan de oorsprong stond van wat eerst ‘Les intermittences du coeur’ en later ‘Á la recherche du temps perdu’ zou heten’, leek eveneens tot mislukken gedoemd. De Parijse uitgeverijen Fasquelle, Gallimard en Ollendorff hadden Prousts manuscript geweigerd. Bij Gallimard had André Gide over de inzending geoordeeld. Gide struikelde over een schrijffout van Proust, en meende daarom dat de auteur te slordig omging met de taal om gedrukt te kunnen worden.

Omdat Proust bereid was een deel van de kosten te betalen, ging uitgever Bernard Grasset er uiteindelijk mee akkoord ‘Du côté de chez Swann’ te drukken. Het contract werd op 11 maart 1913 afgesloten. Proust schoot 1750 francs bij. De eerste oplage zou 1250 exemplaren tellen en 3,50 francs kosten. 250 exemplaren zouden naar de pers gaan. Voor de 1000 overblijvende boeken zou Proust 1,50 francs honorarium per verkocht exemplaar incasseren, wat betekende dat de schrijver tenminste 250 francs verlies zou lijden als de eerste druk helemaal werd uitverkocht. Gelukkig was Proust een rijk man.

Herschreven

Toen Grasset de drukproeven van Proust terugkreeg, constateerde hij echter dat de schrijver niet zomaar wat correcties had aangebracht, maar grote delen van het boek herschreven had. Daardoor rezen de kosten de pan uit. Omdat er nog andere delen zouden volgen, werd Proust door zijn uitgever gedwongen om het eerste deel vroeger af te breken, wat de druk goedkoper zou maken.

Uiteindelijk zou het afgewerkte boek 520 gedrukte bladzijden tellen. Omdat Grasset ervan overtuigd was dat de roman niet meer in november 1913 zou kunnen verschijnen, plaatste hij het jaartal 1914 op de titelbladzijde van het binnenwerk. Uiteindelijk verscheen ‘Du côté de chez Swann’ toch in november 1913, maar het verkeerde jaartal 1914 was wel blijven staan.

De recensies waren allesbehalve schitterend. Dat had zeker ook te maken met het enorme aantal drukfouten in ‘Du côté de chez Swann’, zetduivels die te wijten waren aan Proust drang om zijn boek tot het laatste ogenblik op de drukproeven te herschrijven. Al met al was Proust ontgoocheld. Hij zocht weer toenadering tot Gallimard, die destijds wellicht de meest gereputeerde Franse uitgeverij was. Ze was opgericht in 1909 in Parijs en publiceerde ook de prestigieuze ‘Nouvelle Revue Française’. Ook dat tijdschrift had Prousts werk in januari 1914 neergesabeld. Daartegenover stond dat André Gide zich twee maand later bij Proust excuseerde omdat hij diens werk eerder had afgewezen. Gide was nu wel bereid om de volgende delen van Prousts werk bij Gallimard uit te geven, wat de schrijver uitermate verheugde.

Bij Gallimard

Maar bij Grasset was de drukproef van ‘Le côté du Guermantes’ inmiddels al klaar. Toch begon Proust met Grasset over de verbreking van hun contract te onderhandelen. Weinig later brak de Grote Oorlog uit. De drukproeven bleven liggen. Ze raakten in privébezit en pas enkele weken geleden werden ze verworven door de Duitse privéverzamelaar Reiner Speck, een uroloog die voorzitter is van het Proust-genootschap in Keulen. Hoe dan ook, tijdens de oorlog liet een zieke maar verongelijkte Bernard Grasset zijn schrijver gaan. Grasset zou Prousts ontrouw nooit vergeven.

Na de oorlog begonnen in 1919 de volgende delen van Prousts levenswerk bij Gallimard te verschijnen, alsook een nieuwe, gecorrigeerde editie van ‘Du côté de chez Swann’. In hetzelfde jaar werd Proust met de Goncourt gelauwerd. De cyclus kon zijn triomftocht in de wereldliteratuur beginnen, al zou Proust, die reeds in 1922 overleed, slechts drie jaar van dat succes kunnen genieten.

Onleesbaar?

Bernard Grasset bleef tot zijn dood in 1955 verbitterd over het gedrag van Proust. Niet helemaal naar waarheid zou hij later over het oeuvre van Proust zeggen: ‘Het is onleesbaar, maar we hebben het op kosten van de schrijver gepubliceerd.’ Intussen kent iedereen tenminste de eerste zin van Proust goddelijke oeuvre: ‘Longtemps je me suis couché de bonne heure.’

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content