Hubert van Humbeeck

Blind gestaard op het islamisme

Barack Obama zoekt werk voor de Amerikanen. Tegelijk lijken de VS merkwaardig slecht voorbereid op de revolte in de Arabische wereld.

Als het moet, kan hij het nog. Met zijn toespraak na de schietpartij in Tucson boog Barack Obama zijn dalende populariteitscurve om. In de traditionele State of the Union meende zijn aanhang vorige week weer de kandidaat van 2008 te horen. Het probleem is dat een kandidaat een programma belooft, terwijl een president dat moet uitvoeren. De politieke situatie in Amerika is nu zo dat de president niet kan besturen zonder de steun van de Republikeinse oppositie, die de meerderheid heeft in het Huis van Afgevaardigden.

Het pleit voor Obama dat hij in zijn toespraak niet veel aan de Republikeinen toegaf. Hij wil zijn land nog altijd uit het moeras trekken met forse investeringen in onderwijs, infrastructuur, transport en alternatieve energie. Die investeringen moeten banen opleveren, die op hun beurt geld in de la van de overheid moeten brengen om het begrotingstekort te dempen. Hij vertelde er niet bij waar het geld voor die investeringen vandaan moet komen. Daarvoor heeft hij de Republikeinse meerderheid nodig, en die verwacht alleen heil van forse besparingen. Van een toenadering tussen de kampen is er nog altijd weinig te merken.

Tegelijk viel op hoe weinig de president minder dan een week geleden over de revolte in de Arabische wereld te melden had. Hij pleitte voor meer democratie. Terwijl Washington het regime van Hosni Mubarak in Egypte met anderhalf miljard dollar per jaar overeind houdt. Dat is maar net iets minder dan Israël, Pakistan en Afghanistan krijgen. Het is op zichzelf ook niet eens zo gek. Egypte is belangrijk voor de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten en we weten sinds WikiLeaks meer dan tevoren dat eigenbelang in de internationale diplomatie primeert op de grote principes. Egypte ligt strategisch, het is dicht bevolkt en het moet de rest van de Arabische wereld over de brug halen voor vrede met Israël.

Omdat Egypte zo belangrijk is, mag het toch verbazen dat Washington geen alternatief voor de oude en omstreden dictator Mubarak achter de hand hield. Dat kan moeilijk Mohamed ElBaradei zijn, de voormalige baas van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie die door het Witte Huis ten tijde van de oorlog met Irak zwaar werd geschoffeerd. Dat kan ook de invloedrijke Moslimbroederschap niet zijn, die nauwe banden heeft met Hamas in de Gazastrook – en dus ook met Iran. Er is op dit moment geen helderziende nodig om te voorspellen dat na verkiezingen in Egypte de lakens zullen worden uitgedeeld door krachten die het Westen niet gunstig gezind zijn.

Het is ook een paradox. George W. Bush en zijn neoconservatieve vrienden probeerden om de Arabische wereld met geweld te democratiseren. Of laten we zeggen: naar hun hand te zetten. Nu de mensen in verschillende Arabische landen zelf voor hervormingen op straat komen, zijn de Amerikanen niet klaar om al die energie op te vangen en te sturen. Dat komt ook omdat de VS – maar ook Europa – zich de hele tijd hebben blindgestaard op het islamisme en het echte probleem niet hebben gezien. Het is ze daar eigenlijk minder om democratie te doen dan om kansen voor jonge mensen die geen uitweg zien.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content