Alain Van Hiel

‘Zijn quota nu een goed of een slecht idee?’

Alain Van Hiel Professor sociale psychologie aan de UGent.

‘Sven Gatz spreekt over streefcijfers voor het aantal allochtonen dat de overheid in dienst moet nemen. Allemaal goed en wel, maar met welk quotasysteem denkt hij dit te realiseren?’ vraagt professor sociale psychologie Alain Van Hiel zich af.

In ‘De Meulemeester in Debat’ op VTM argumenteerde Dyab Abou Jahjah dat de overheid quota moet hanteren om allochtone werknemers aan te nemen. Vlaams minister Sven Gatz beweerde in dit debat ‘niet tegen quota [te zijn] om de doelstelling van een diverse samenleving te bereiken’ maar drukte tegelijkertijd zijn vrees uit dat quota ‘kwaad bloed zetten bij een bepaald deel van de publieke opinie.’

Zijn quota’s nu een goed of een slecht idee? Dat hangt in de eerste plaats af van wat met quota’s bedoeld wordt. Dit kan in verschillende vormen en gradaties, van een klein duwtje in de rug tot een absoluut recht. In de milde vorm wordt een allochtoon geselecteerd ten nadele van een autochtoon bij gelijke of bijna gelijke bekwaamheden (dit noemt men ’tiebreak programma’s’).

‘Zijn quota nu een goed of een slecht idee?’

De sterkste vorm van voorkeursbehandeling is het absolute quotasysteem, waarbij een bepaald percentage van allochtonen moet worden vooropgesteld, los van het feit of de allochtone kandidaten geschikt zijn of niet. Het is dus best mogelijk dat de best geschikte kandidaat de functie niet krijgt, eenvoudigweg omdat hij of zij blank is, dus het verkeerde kleurtje heeft. Dit is uiteraard (omgekeerde) discriminatie.

Minister Sven Gatz had het over “kwaad bloed zetten bij een bepaald deel van de publieke opinie.” Dit is een understatement. Gemiddeld gesproken is de burger het idee van quota’s niet echt genegen, en dan druk ik me nog heel zacht uit. Een tijdje geleden vroeg ik een grote groep Nederlanders naar hun meningen over concrete maatregelen van positieve actie. Ze gingen en masse niet akkoord met stellingen zoals ‘als een allochtoon en een autochtoon even geschikt zijn voor een baan, dan moet de beslissing over wie de baan krijgt in het voordeel van de allochtoon zijn’ en ‘allochtonen moeten voorrang krijgen bij het inschrijven in een school, ook als ze minder geschikt blijken te zijn’. Ook vele Vlamingen steigeren wellicht bij het lezen van deze stellingen.

‘Tegenstanders van positieve actie zijn niet per definitie onversneden racisten. Wat hen wel drijft? Eenvoudig: rechtvaardigheidsgevoelens.’

Tegenstanders van positieve actie zijn niet per definitie onversneden racisten. Wat hen wel drijft? Eenvoudig: rechtvaardigheidsgevoelens. Tegenstanders van positieve actie aanvaarden ook niet dat bekwame allochtonen achtergesteld worden ten koste van minder bekwame autochtonen. Moesten ze racisten zijn, dan zouden ze niet zo reageren. Uit heel wat onderzoek blijkt dat de regels van rechtvaardigheid het grootste gewicht hebben: wie de beste is, verdient de job, promotie, of training, onafhankelijk van diens achtergrond of geslacht.

Sven Gatz spreekt over “streefcijfers”. Allemaal goed en wel, maar met welk quotasysteem denkt hij dit te realiseren? Een beetje ‘on-hard’ zoals bij een tiebreak, of hard zoals bij een absoluut quotasysteem? Daar zou het beleid best transparantie over verschaffen. Immers, onderzoek wijst uit dat een grote openheid over de implementatie van quotasystemen cruciaal is om iedereen over de streep te trekken, zodat de man of vrouw in de organisatie of het bedrijf enigszins begrip kan opbrengen voor dergelijke maatregelen.

Doelstellingen die trouwens nobel zijn, want wie niet zou wensen dat de maatschappelijke verhoudingen gereflecteerd worden op alle niveaus in bedrijven en organisaties?

Voor de overheid zijn quota’s trouwens wel heel gemakkelijk, als het ware met een pennentrek te ‘realiseren’ (sic). Het is voor een stuk het doorschuiven van de eigen verantwoordelijkheid naar burgers, bedrijven en organisaties. Er zijn andere vormen van positieve actie die iets meer steun krijgen bij de bevolking, zoals ingrijpen in opleiding en scholing, of het tegengaan van discriminatie. Die laatste opties zijn the hard way, maar tegelijk ook de beste weg om op termijn structureel iets te veranderen aan de achterstelling van bepaalde bevolkingsgroepen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content