Walter De Smedt

‘Zijn besparingen bij Justitie belangrijker dan recht doen?’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

‘Wordt besparen op justitie de voornaamste opdracht van de rechterlijke macht?’ vraagt voormalig strafrechter Walter De Smedt zich af. Hij staat stil bij het verdwijnen van de Volksjury.

Sinds de uitbreiding van de bevoegdheid van de strafrechtbank voor assisenzaken is het aantal assisenprocessen sterk gedaald: waar vroeger zes zaken per maand naar assisen werden doorverwezen is dat nu nog maar twee per maand. N-VA-Kamerlid Kristien Van Varenberg vindt dat een goede zaak: een assisenzaak is vijf keer duurder dan de behandeling door een rechtbank van beroepsrechters. Zijn er dan geen andere elementen die onze Volksvertegenwoordigers moeten aanzetten om de afhandeling van de zwaarste misdrijven te evalueren: zijn de besparingen in justitie belangrijker dan de wijze waarop aan recht wordt gedaan?

De vorige Revolutie

In het Ancien Régime waren de rechters ” les juges du Roy“, en de procureurs ” Les Gens du Roy“. Het eerste wat de Franse Revolutie deed was deze afhankelijkheid afschaffen. Dat gebeurde op de meest categorieke wijze : de rechters en de procureurs werden niet meer door de Koning aangesteld maar door het Volk verkozen. Deze maatregel was blijkbaar niet voldoende. Ook de wijze waarop een strafproces verliep werd grondig gewijzigd en in 1791 zelfs grondwettelijk verankerd. Er kwam een dubbele jury : één die over de vervolging moest beslissen en één die over de feiten moest oordelen. De rechter bepaalde enkel welke straf moest worden opgelegd. Ook het onderzoek werd volkomen gewijzigd : het gebeurde mondeling door een verkozen vrederechter en het gebeurde openbaar.

Ieder justitie model heeft twee gezichten. Enerzijds is er de onafgebroken zoektocht om door beter recht meer rechtvaardigheid te brengen. Maar er is ook het steeds aanwezige politiek gegeven: justitie als afdwingbaar middel om de macht te bekomen of te bestendigen. Niemand heeft dat beter begrepen dan Napoleon Bonaparte. Onder druk van de pas afgekondigde revolutionaire rechten durfde hij het niet aan de beslissing over de vervolging in eigen handen te nemen en dus gaf hij die aan de rechters van de Kamer van Inbeschuldigingstelling. In vervanging van de jury maakte hij speciale rechtbanken die, samengesteld uit beroepsrechters én militairen, konden ingezet worden waar de regering het nodig achtte. Aan de ” Gens du Roy”, de procureurs van het Ancien Régime die in de revolutionaire procedure opzij werden geschoven, gaf hij niet opnieuw de plaats die zij voordien hadden, tussen de andere partijen op het parket, maar gaf hij een gemengd statuut van ambtenaar-magistraat wat hen naast de rechter deed plaats nemen. De geschiedenis leert dus waarom assisen verder werd afgebouwd: de openbare behandeling voor een Volkse jury is tegengesteld aan de sterke Staat die alles naar zijn hand wil zetten.

Sterke Staat

Ook nu kan je de afbouw van de Volksrechtspraak vanuit de twee oogmerken bekijken: is het de bedoeling een betere rechtsbedeling te bekomen of gaat het om de versterking van de sterke staat? Niemand kan betwisten dat de behandeling voor en door een Volksjury de beste waarborgen biedt voor de waarheidsvinding én voor een eerlijk proces: het voorlopig vooronderzoek wordt er volledig in overgedaan, de rechten van de verdediging komen er volkomen aan bod, de assisenvoorzitter heeft de bevoegdheid om zelf bijkomend onderzoek te doen of te bevelen.

Daartegenover staat dat in de afhandeling voor de correctionele rechtbank het onderzoek op de openbare zitting de uitzondering is geworden, en het proces zich steeds verder heeft beperkt tot het al of niet bevestigen van de door de procureur gestelde vordering. Ook de rol van de actieve strafrechter die zelf onderzoekt is zo goed als verdwenen: hij kan pas bijkomend onderzoek doen indien één van de procespartijen daarom vraagt. Welke van de twee wijzen van berechtiging de beste is lijkt voor de gewezen voorzitster van de commissie justitie overigens niet dé vraag: als er maar kan op bespaard worden.

Correctionele afhandeling

Het is nu niet langer de vraag welke van de twee procesvormen de beste waarborgen voor een behoorlijke justitie biedt. Het is nu de vraag of de afhandeling voor de strafrechter voldoende waarborgen overhoudt voor een eerlijk proces. Het antwoord op deze vraag zal grotendeels door de praktijk worden ingevuld: het is nu aan de strafrechters om er voor te zorgen dat de behandeling van de zwaarste misdrijven niet verzand tot een formalisme. Het gevaar is groot dat het vooronderzoek de enige vorm van waarheidsvinding wordt, het tijdrovend debat erover zal worden vermeden, vragen tot het horen van getuigen zullen worden afgewezen, bijkomende onderzoeksverrichtingen zullen bekeken worden als een ongewenste kritiek op het vooronderzoek.

Anderzijds kunnen de correctionele rechters zich niet ontdoen van de recente bijkomende opdracht die hen door de rechtspraak van het Mensenrechtenhof werd gegeven: de in globo beoordeling van de eerlijkheid van het proces. Deze nieuwe kijk op de wijze van beoordeling die afkomstig is uit het Angelsaksisch systeem is zowel een gevoelige wijziging van de voorheen gevolgde werkwijze als het een uitstekend middel is om op een betere wijze aan recht te doen. Dat het allemaal ook eerlijk moet verlopen was in onze continentale procedure zo goed al vergeten: ook de strafprocedure was verengt tot de enkele vraag wie gelijk had, de procureur of de verdediging. Dat het nu onder druk van de Angelsaksische procedure ook eerlijk moet gebeuren is niet verwonderlijk want in die opvatting over hoe aan recht moet worden gedaan is de assisenprocedure dé standaardprocedure gebleven, niet alleen voor de hals misdrijven maar ook voor de ‘ gewone” strafzaken.

Het blijft dus de vraag waarom wij er geen centen meer voor over hebben daar waar in de rest van de wereld de assisenprocedure de normale wijze van afhandeling is gebleven en geen mens er daar aan denkt om er op te besparen. Dat justitieminister Koen Geens er in geslaagd is te bekomen wat keizer Napoleon Bonaparte niet aandurfde, het Volk zijn rechtspraak te ontnemen, heeft te maken met de bredere context waarin ons beleid nu over justitie denkt: het is alsof de verworvenheden van de Franse Revolutie niet meer gelden. Zoals dat uit de Afkoopwet bleek is ” Gelijkheid” niet meer de eerste vereiste. Een uitspraak over schuld en boete is evenmin nog nodig: door een snelle schikking kan je het langdurig debat erover vermijden. Het voornaamste is dat het snel moet gaan en het minder centen kost.

Om deze wijze van recht doen te bevorderen heeft het beleid ook een andere doeltreffende maatregel bedacht: de rechter moet nu zelf de centen van justitie beheren en het doen met wat hij er voor krijgt. Wordt besparen op justitie de voornaamste opdracht van de rechterlijke macht? Het is aan de rechters om het uit te maken, om in de behandeling van de nieuwe correctionele procedure er een passend antwoord op te geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content