Jan Nolf

Zaak Jonathan Jacob: ‘Een troostend arrest, met oproep voor bedachtzamere inzet van overheidsgeweld’

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Erevrederechter Jan Nolf analyseert de uitspraak die een beroepsrechter vandaag deed in de zaak tover de dood van Jonathan Jacob. Hij wijst op de betekenisvolle verschillen met de eerdere uitspraak.

Een troostend arrest“: de woorden zijn van meester Jef Vermassen en kregen instemming van de hele familie Jacob. Met de strafverzwaring voor de leden van het BBT-team schijnt het hof van beroep inderdaad een meer evenwichtige bestraffing opgelegd te hebben dan in eerste aanleg voor de finale verantwoordelijken voor de dood van Jonathan Jacob in de Mortselse politiecel.

Met 95 bladzijden telt het arrest van het Antwerpse hof van beroep er maar vijf meer dan het vonnis in eerste aanleg van 25 februari 2016. Er zijn inderdaad heel wat gelijklopende motiveringen maar ook betekenisvolle verschillen.

Beoordeling van de verantwoordelijkheid is op alle punten dezelfde

De dokter-psychiater en de toenmalige directeur van de instelling worden er ook door het hof aan herinnerd dat niet de zorgverstrekker maar de magistraat oordeelt over de noodzaak van opname van een patiënt die een gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Dat in die materie de jurist en niet de medicus het laatste woord heeft is overigens de essentie van de collocatiewetgeving van 1990.

Het hof lijkt te aanvaarden dat er bij een problematische opvang wel “overleg” gebeurt, maar hier “liep dat op een sisser af” en de weigering tot opname in de instelling was duidelijk. Volgens het hof bewijst de verdediging niet dat de parketmagistrate haar vordering tot opname zou ingetrokken hebben.

Vooral de psychiater wordt – ook in hoger beroep – geconfronteerd met zijn repliek van die fatale dag dat Jonathan “zijn probleem niet was” en zo nodig dan maar “in de gevangenis thuis hoorde“.

Volgens het hof hebben de psychiater en de directeur veel te snel beslist dat Jonathan niet kon worden opgenomen. Jonathan was overigens “bij momenten wel aanspreekbaar” luidt het en die momenten hadden moeten aangegrepen worden om de opname meteen uit te voeren.

Ook de directeur – die nochtans geen medische bevoegdheid heeft – blijft veroordeeld voor schuldig verzuim. De vordering tot gedwongen opname wordt immers administratief aan de directie gefaxt. Dat argument blijft een discussie waard. Misschien had de directeur vooral de pech dat bij de tweede ‘weigering’ de psychiater niet meer aanwezig was en hij diens standpunt vertolkte.

Zeven van de acht leden van het BBT blijven veroordeeld voor onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg. De man die enkel de flashbang binnen gooide en voor het overige niet deelnam aan de “bestorming” waarbij Jonathan Jacob “bedolven” werd, blijft vrijgesproken.

Ook in hoger beroep worden de criteria voor de inzet van geweld (zoals later uiteengezet in het kritisch rapport van het Comité P) aangehaald om te besluiten tot een “gebrek aan creatieve reflexie” over de alternatieven: de BBT-ers werden “verblind door hun ervaring met eerdere interventies” Het hof benadrukt dat op het ogenblik dat het BBT aankwam, zij via de camera konden vaststellen dat Jonathan niet meer tegen de celdeur bonkte.

Ook de “kritische bedenkingen” van de bijgeroepen huisarts werden volgens het hof tot twee maal toe in de wind geslagen.

Daarover is ook wel wat discussie mogelijk, want die opmerkingen dateerden deels van voor de aankomst van het BBT zelf en hielden daarna enkel in “dat toch wel veel manschappen” ingezet zouden worden.

Zoals in eerste aanleg blijft een mogelijke angel in de samenhang van de motivering vooral de vrijspraak van de Mortselse politiecommissaris die het BBT had opgeroepen. Die politieman had wellicht het eerste voorbehoud van de opgeroepen dokter wel gehoord.

Het hof gaat er daarenboven van uit dat bij aankomst van het BBT de hele ‘operatie’ meteen door de teamleider van het BBT overgenomen werd. Nochtans betrof de briefing door de lokale politie aan het BBT ook een belangrijk overlegmoment waarop alle opties dienen open te blijven.

Je kan je afvragen waarom ook de Mortselse politiecommissaris bij die gelegenheid geen minder gewelddadige alternatieven had moeten voorstellen in plaats van alle beslissingsmacht uit handen te geven aan een Antwerps team dat nauwelijks enkele minuten voordien in Mortsel aangekomen was.

Als het inschakelen van het BBT geen ‘vrijgeleide’ is – zoals ook het vonnis in eerste aanleg opmerkte – mag je verwachten dat ook de lokale politie mee waakt op een passende aanpak.

Strafmaat werd wel grondig gewijzigd

In eerst aanleg werden de psychiater en de directeur van de instelling met 6 maand (voorwaardelijke gevangenisstraf bedacht, en de eigenlijke ‘uitvoerders’ slechts met vier maand voorwaardelijke gevangenisstraf.

Zo werd de medische sector wel als de hoofdverantwoordelijke aangewezen voor een fatale kettingreactie.

Nu worden de BBT-leden even zwaar gestraft, en de teamleider nog zwaarder (negen maand voorwaardelijke gevangenisstraf) op basis van zijn “grotere tactische verantwoordelijkheid“.

Dat signaal is een duidelijke oproep voor meer verantwoordelijkheidsbesef bij de inzet van overheidsgeweld dat een ultieme, proportionele keuze moet blijven.

Ook beleidsmakers – zoals burgemeester Bart De Wever die destijds reageerde dat “de zaak tegen hen eerder minnetjes was” – moeten daar lering uit trekken. Bijzonder in tijden van politionele nervositeit door de terreurdreiging blijft deze uitspraak bijzonder actueel.

De rol van het parket wordt nauwelijks aangeraakt…

… of toch wel even.

Enerzijds wijst het hof er op dat de dienstdoende parketmagistrate slechts achteraf de inzet van het BBT vernam. Maar aan de andere kant wordt toch wel aangenomen dat het parket zelf de huisarts een tweede keer gevorderd heeft.

Volgens de verklaringen van verschillende politiemensen gebeurde dat met de bedoeling een kalmerende injectie toe te dienen – dus een medische handeling waarvoor een parketmagistraat over geen bevoegdheid beschikt.

Dat tijdens die cruciale uren de Antwerpse referentiemagistraat ‘collocatie’ van het parket (toen tevens lid van de Hoge Raad voor de Justitie) niet bereikbaar bleek, blijft eveneens een merkwaardig raadsel (zie daarover mijn bij EPO uitgegeven boek ‘De kracht van rechtvaardigheid’ p. 167 – 170).

Geen 29ste keer ?

Vader Jan Jacob stond vandaag voor de 28ste keer in een zittingszaal voor een proces dat pas echt vaart kreeg na de terecht gelauwerde Panorama-reportage van 21 februari 2013 – een legendarisch voorbeeld van de onmisbare rol van een kritische pers als vierde grondwettelijke macht.

Dat Jan Jacob zelf een tijd lang vervolgd werd voor het ‘lekken’ van de lugubere celbeelden – zijn ultieme offer om toch de waarheid te vinden – blijft een wrange herinnering.

Hij hoopt dat “het proces hier nu stopt en dat we ons leven kunnen verder zetten met de kinderen en kleinkinderen. Wij hebben levenslang gekregen, maar het is toch ook een beetje eerherstel voor Jonathan” .

Eens te meer een waardige oproep van een familie die nooit wraak heeft gevraagd, en zelfs geen dag celstraf wou: enkel de waarheid en een ‘sorry’.

Sorry had misschien meer troost gebracht dan dit arrest maar ‘sorry’ blijft nu eenmaal het moeilijkste woord voor de macht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content