Windmolenparken zijn “hotspots voor mariene biodiversiteit”

(Belga) De windmolenparken voor de Belgische kust leveren niet alleen schone energie, ze zijn ook goed voor de biodiversiteit boven en onder water. Uit een rapport van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) in samenwerking met Onderzoeksgroep Mariene Bilogie (UGent), het INBO en het ILVO blijkt onder meer dat er hoge concentraties zeesterren worden aangetroffen en de fauna er rijker is dan voordien.

De windmolens trekken grotere vissen aan, zijn goed nieuws voor de fauna op de bodem van de zee en worden door meeuwen gebruikt als herkenningspunt. Op de bodem vonden de wetenschappers op sommige plekken tot 55.000 zeesterren per vierkante meter. De verrijkte bodemfauna is volgens de onderzoekers onder meer het gevolg van gewijzigde stromingspatronen en sedimentsamenstelling. Opmerkelijk ook is dat de parken grotere individuen van verschillende soorten huisvesten, onder meer de grijze garnaal, maar ook pladijs en tarbot. De onderzoekers wijten dit aan de afwezigheid van visserij en het veranderende voedselweb binnen de windmolenparken. Zeevogeltellingen toonden bovendien aan dat dwergmeeuw, visdief en grote stern aangetrokken worden tot de windmolens van het C-Power park. Het Belwind park daarentegen trekt zowel stormmeeuw als zilvermeeuwen aan. “Meeuwen worden waarschijnlijk aangetrokken omdat zij de windmolens als herkenningspunt, rustplaats en/of uitvalsbasis naar de open zee gebruiken”, luidt het. Voor de bruinvis zijn de windmolenparken minder positief: het meest talrijke zoogdier in Belgische wateren is gevoelig voor excessief geluid. “Het onderwatergeluid gegenereerd door het heien van palen wordt als belangrijke milieudruk beschouwd. Vliegtuigtellingen tonen aan dat zo’n 2.000 tot 3.800 bruinvissen hierdoor werden verstoord tot op een afstand van 22 km”. (KAV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content