Willy Claes over de Agusta-affaire: ‘Ik was voor de SP het zoenoffer’

Willy Claes: 'Ik volgde het Agusta-dossier slechts zijdelings op, wat ik mij achteraf zwaar heb beklaagd.' © ID
Matthias Depuydt
Matthias Depuydt medewerker Trends

Twintig jaar geleden werd Willy Claes veroordeeld voor zijn rol in de Agusta-affaire. In een interview met vier studenten journalistiek van de Arteveldehogeschool blikt hij uitzonderlijk terug op de zaak die hem tot ontslag dwong als secretaris-generaal van de NAVO.

De Italiaanse helikopterbouwer Agusta betaalde omstreeks 1990 smeergeld aan Franstalige en Vlaamse socialisten om een contract voor het Belgisch leger binnen te halen. SP’er Willy Claes was als minister van Economische Zaken (1988-1992) verantwoordelijk voor de economische compensaties van dat contract. Zijn kabinetschef bleek een van de titularissen van een geheime Zwitserse bankrekening waarop Agusta 51 miljoen frank (1,25 miljoen euro) had gestort. Het Hof van Cassatie bevond Claes in 1998 schuldig aan fraude.

Toch houdt Claes, 79 jaar intussen, voet bij stuk: ‘Het is niet op mijn kabinet dat de corrupte operatie werd ineengestoken, maar in de partij – wellicht met de toenmalige SP-penningmeester Etienne Mangé als spilfiguur. Ik volgde die dossiers slechts zijdelings op, wat ik mij achteraf zwaar heb beklaagd.’

Het zou me verbazen als ook Melchior Wathelet geen rol heeft gespeeld in mijn ontslag.

Het Agusta-schandaal viel in 1995 samen met de parlementsverkiezingen. Ondanks de schandaalsfeer zorgde SP-boegbeeld Louis Tobback voor een verkiezingsoverwinning en loodste hij de SP opnieuw in de regering. Al werd daarvoor een prijs betaald. Op de vraag of de partij hem heeft laten vallen, antwoordt Claes: ‘Dat klopt. De regeringsonderhandelingen waren blijkbaar belangrijker dan het behoud van mijn internationale topfunctie (Claes was intussen secretaris-generaal van de NAVO, nvdr). Voor de SP werd ik een zoenoffer om het schandaal te kunnen overleven. Tobback kwam me na mijn ontslag thuis opzoeken. Hij leek zich te willen excuseren omdat de partij mij niet kon verdedigen. Als ik daar nu op terugkijk, begrijp ik hem wel. De meubelen moesten gered worden, en dat heeft Louis toen voortreffelijk gedaan.’

Claes herhaalt in het interview dat vooral de katholieke organisatie (tegenstanders spreken van een sekte) Opus Dei uit was op zijn vel (‘Ik ben een uitgesproken vrijmetselaar’), dat heeft een ‘hooggeplaatste geestelijke’ hem met zoveel woorden verteld. En ook toenmalig justitieminister Melchior Wathelet (PSC, nu CDH) had boter op het hoofd: ‘U mag het zo noteren: het zou me verbazen mocht hij toen geen rol hebben gespeeld.’

Tegen die krachten kon zelfs de eerste minister niet op: ‘Na mijn ontslag als secretaris-generaal verzekerde premier Jean-Luc Dehaene (CVP) me dat ik opnieuw een mandaat zou krijgen, weliswaar in de politieke marge. Ik kreeg daarna echter te horen dat “hogere kringen” hem hadden tegengehouden en de zaak manipuleerden.’

Toch steekt Claes ook een hand in eigen boezem. ‘Ik heb nooit een cent van dat smeergeld gezien, maar ik was als minister inderdaad politiek verantwoordelijk. Het is mijn eigen schuld dat ik het dossier niet genoeg heb opgevolgd.’

Wat hem ook dwarszit, is dat zijn politieke verdiensten door het schandaal onderbelicht zijn gebleven. Claes: ‘Natuurlijk zal de pers meteen over Agusta beginnen bij het schrijven van mijn in memoriam.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content