Peter Mertens (PVDA)

‘Wie de hoogste 1% belast, treft de middenklasse (en 6 andere drogredenen in debat over een rijkentaks)’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

Met de begrotingsopmaak in juli in aantocht, leeft het voorstel van de miljonairstaks opnieuw op. Peter Mertens en Marco Van Hees weerleggen de zeven belangrijkste drogredenen van het ik-wil-wel-maar-ik-kan-niet-discours. Wil de regering de 1 procent multimiljonairs belasten: ja of neen?

“Wij leven met zijn allen boven onze stand”. Weet u het nog? De uitspraak van vice-premier Kris Peeters. Niet eens zou lang geleden. Amper twee maanden. You ain’t seen nothing yet, zei onze vice-premier, “in juli gaan we pas écht diep snijden”. Het sociaal verzet ontwaakte meteen, en tot in oktober werd een actie-agenda van betoging en werkstaking opgesteld. De grote discussie blijft: wie zal deze keer opdraaien voor de miljarden die de regering zoekt. Het antwoord is eenvoudig: de zelfden als de vorige keer. Maar, oh wat is het moeilijk voor sommige politieke kopstukken om duidelijk te zeggen “nee, we willen geen belasting die de één procent rijksten zal raken.” Bart De Wever zegt: “De superrijken doen betalen? Ik wil wel. Maar hoe?”.

‘Wie de hoogste 1% belast, treft de middenklasse (en 6 andere drogredenen in debat over een rijkentaks)’

De andere eerste minister, Charles Michel, houdt hetzelfde discours: “Ik bespaar mij geen enkele moeite om te zeggen dat degenen die meer middelen hebben, meer belastingen moeten betalen, maar niet met inefficiënte maatregelen die geen enkel ander doel hebben dan een applaus verkrijgen in PVDA-middens.” Wij hebben geen applausmeter in ons bezit, dat is iets voor spelprogramma’s, maar willen wel graag ingaan op de zeven meest gehoorde drogredenen van dat ik-wil-wel-maar-ik-kan-niet-discours.

Eerste drogreden: “de 1 procent belasten, dat is een onteigening”

Vorige week mocht ik voor VTM de degens kruisens met de burgemeester van Kortrijk, de open liberaal Vincent Van Quickenborne. Het debat begon over rechtvaardige fiscaliteit, en toen het woord ‘miljonairstaks’ viel steeg Q op naar andere toonhoogtes. “Een oud communistisch idee, een inbeslagname op basis van een fantasie van onteigening”, zo zei Van Quickenborne. Mooi toch, zo’n volzin, midden in een debat. Met twee belegen adjectieven als voorgerecht (‘oud’ en ‘communistisch’), en drie zware zelfstandig naamwoorden als plat de résistance (‘inbeslagname’, ‘fantasie’ en ‘onteigening’).

Fantasie? Onteigening? De geschiedenis leert ons iets anders. Er is steeds eb en vloed geweest, het belasten van de rijken is altijd afwisselend meer en minder gebeurd. Tot aan de neoliberale ReaganThatcher-golf in de jaren 1980, was het belasten van de rijken in veel landen een evidentie.

‘Wie dit debat tot taboe wil maken gaat zelf in tegen het tij van de geschiedenis.’

Zelfs in het Eldorado van het kapitalisme, de Verenigde Staten, waar een halve eeuw lang, van 1936 tot de jaren 1980, de inkomsten van de allerrijksten aan een fluctuerende rente werden belast. Het gaat over percentages van tussen de 70 en de 91 procent. Niet anders op het Europese continent: van de vijftien landen die de Europese Unie uitmaakten tot 2004, waren er 12 die een vermogensbelasting hadden. De enige drie landen die dat niet hadden waren, Engeland, Portugal en … België

Onder de neoliberale vloedgolf hebben heel wat landen de rijkentaks opgegeven, vaak ook met de hulp van sociaaldemocraten die voor hun capitulatie de naam ‘derde weg’ hadden bedacht. De rijkentaks werd niet opgegeven omwille van praktische problemen. Hij moest voor de bijl om ideologische redenen. Voortaan was het uit den boze de allerrijksten een strobreed in de weg te leggen. Hun rijkdom zou van zelf naar beneden sijpelen. In het Engels klinkt dat ‘Trickle Down’. Iedereen kent het gevolg. Sijpelen deed het niet. Althans niet van boven naar onder. Eerder andersom, en de allerrijksten werden midden in de crisisjaren nog rijker. En dus komt vandaag, na een lange periode van neoliberale vloed, opnieuw het idee in zwang om de multimiljonairs opnieuw te belasten. Wie dat debat tot taboe wil maken, zoals Bart De Wever, Charles Michel, en Gwendolyn Rutten, gaat zelf in tegen het tij van de geschiedenis.

Zo heeft de stad Los Angeles ingestemd met het principe van een miljonairstaks. Los Angeles wil de wetgeving van de staat Californië laten aanpassen om dat mogelijk te maken. De belasting is gericht op inkomens hoger dan een miljoen dollar en zou dienen om de sociale programma’s voor de 46.000 daklozen in Los Angeles te financieren. Een rijkentaks om de maatschappelijke noden te betalen is ook onderwerp van debat in New York, waar ‘patriottische miljonairs’ zelfs komen vragen om belast te worden. In de woorden van Van Quickenborne en Rutten moet het zijn dat de Noord-Koreaanse invasie van de Verenigde Staten in volle gang is.

Want als klap op de vuurpijl was er de ontmoeting van president Barack Obama met de Franse econoom Thomas Piketty, auteur van de bestseller Kapitaal in de 21ste eeuw. Piketty laat zien dat het rendement van het kapitaal vandaag sneller toeneemt dan de economie, waardoor een maatschappij ontstaat waarin het kapitaal van de renteniers vanzelf genereus groeit. Dat betekent: wanneer de vermogens van de multimiljonairs belast worden, is dat geen ‘onteigening’. Het betekent: er wordt vermeden dat de oververmogenden altijd maar rijker worden. Het is een soort kuur tegen vermogensindigestie, en het is bovendien goed voor de samenleving.

Tweede drogreden: “de 1 procent belasten, dat is de middenklasse belasten”

“Het gevaar is groot dat die taks zijn doel voorbijschiet en niet de rijken treft maar wel de brede middenklasse.”, zo zeggen Bart De Wever en Gwendolyn Rutten in koor. Dat hangt er natuurlijk helemaal van af wat soort taks je wil installeren. Een taks die ook de middenklasse treft, zoals Sp.a en Groen voorstellen? Of een miljonairstaks, die enkel de multimiljonairs treft, zoals de PVDA voorstelt? Dat is een wezenlijk debat. “Een rijkentaks verhoogt het gevoel van fairness als hij niet in eerste instantie de tien procent viseert, maar de één procent. Talrijke praktische bezwaren liggen in de weg, maar een vermogenskadaster zou er al veel van opruimen.”, schrijft hoofdredacteur Karel Verhoeven in De Standaard.

‘Een rijkenttaks verhoogt het gevoel van fairness.’

Als je enkel de multimiljonairs wil aanspreken, moet je de weg en de richting kiezen om dat te kunnen doen. Dus niet allerlei symbolische belastingen aannemen met een wel-klinkende naam (‘vermogenswinstbelasting’), maar de maatregel nemen die precies de doelgroep raakt. Dat is het geval met het wetsvoorstel voor de miljonairstaks dat PVDA-afgevaardigden Raoul Hedebouw en Marco Van Hees hebben ingediend in de Kamer. En waarom zou een belasting hoofdzakelijk de 1 procent treffen? Wel, omdat ze is ontworpen om hoofdzakelijk de 1 procent te raken.

In de toelichting bij het wetsvoorstel staat dat bij een vaste belastingheffing het 100ste deciel (dus de 1 procent rijksten) het grootste deel van de belasting zou bijdragen (89 procent), terwijl de bijdrage van het 99ste deciel redelijk laag is (10 procent) en die van het 98ste bijna onbestaand (minder dan 1 procent). Alle andere 97 procent betalen nul euro. Niets middenklasse belasten en geen vermogenswinst-tralala. Gewoon, zuiver en duidelijk, een miljonairstaks. Dat schrijven we ook in ons boek ‘De Miljonairstaks’: “Het gaat om een belasting op het bezit van fortuinen. Zonder ingewikkelde fiscale constructies, zonder wetteksten vol keldergaten en achterpoortjes. Een vermogenstaks die alleen de ultrarijken aanspreekt, geen ingewikkelde inkomstenbelasting die 10 of 15 procent van de bevolking treft. Geen nieuwe belasting op mensen die door hard werken een vermogen hebben weten bij elkaar te sparen, of die een huis hebben geërfd van hun ouders of grootouders. Focussen dus, met een focusbelasting op de 3 procent allerrijksten.”

Derde drogreden: “de grote vermogens worden nu al belast”

Nog in het VTM-debat haalde Vincent Van Quickenborne opnieuw een oud argument van stal: “kapitaal wordt al belast, door de roerende voorheffing.” Inderdaad, de regering-Di Rupo had de belasting op financiële inkomsten naar 25 procent gebracht? En ja, de regering Michel heeft die verhoogd naar 27 procent. De roerende voorheffing treft de middenklasse die financiële inkomsten heeft. Zelfs de lage inkomens zijn die belasting verschuldigd: bijvoorbeeld een gepensioneerde die zijn bescheiden pensioen probeert aan te vullen met de lage inkomsten uit kasbons. Hij betaalt hetzelfde tarief, met name 27 procent, als iemand die veel meer verdient. Maar: een miljardair zoals Albert Frère betaalt geen roerende voorheffing. Alle inkomsten die hij uit zijn fortuin haalt, worden ondergebracht in een waaier van bedrijven die aan die voorheffing ontsnappen.

‘Iedereen die een beetje op de hoogte is van de technieken voor ‘erfenisplanning’ weet dat in België de successierechten een eenvoudige burger die een huis erft zwaar treffen.’

Het grootkapitaal wordt niet belast op haar vermogen. En voor de belastingen op het inkomen uit vermogen heeft ze tientallen achterpoortjes. Dat is zo bij de roerende voorheffing, en dat is zo bij de meerwaarde op aandelen. Waarom betalen mensen zoals Albert Frère en Marc Coucke geen euro belastingen wanneer ze aandelen verkopen die hun één of twee miljard opleveren, terwijl een loontrekkende zwaar wordt belast? Omdat de meerwaarde op aandelen voor het grootste deel worden vrijgesteld. En wie ontspringt de dans? Niet kleine Jan, maar de grote man. Dat geldt ook bij het doorgeven van vermogen, de successierechten. Iedereen die een beetje op de hoogte is van de technieken voor ‘erfenisplanning’ weet dat in België de successierechten een eenvoudige burger die een huis erft zwaar treffen. En dat superrijken net niet getroffen worden. Want die ontvangen aandelenpakketten, bijvoorbeeld van een vastgoedvennootschap die eventueel een kasteel bezit.

Ja, we kunnen het debat aangaan over de roerende voorheffing: het gaat erom hoe je financiële inkomsten belast in vergelijking met huurinkomsten en beroepsinkomsten. Maar dat is een debat dat de hele bevolking aangaat. Want die drie soorten inkomsten vinden we terug bij verschillende niveaus van rijkdom. Maar: het debat over het belasten van de rijken is een heel ander debat. Het is de bedoeling een specifieke belasting uit te werken die op maat van de 1 procent, omdat zij – ruimschoots – de middelen hebben.

Die belasting mikt niet op inkomsten, maar op het gigantische vermogen van de 1 procent. Dat is nodig. De kloof tussen arm en rijk is in Europa veel groter op het niveau van het vermogen dan op het niveau van inkomen. Dat toonde Piketty aan, die besloot dat je in Europa best een vermogensbelasting instelt voor de miljonairs (in tegenstelling tot de VS, waar je best een nieuwe inkomstenbelasting instelt voor de oververmogenden).

Vierde drogreden: “de miljonairstaks is een symbool”

“De waarheid is: die vermogensbelasting is een symbool”, zegt Bart De Wever. Wel te verstaan: je moet zo’n soort maatregelen niet invoeren. De waarheid, mijnheer De Wever, is dat je tot symbolische taksen komt als je geen miljonairstaks invoert. Dan moet je wat gaan krabben langs hier, en prutsen langs daar. Zoals bijvoorbeeld de zogenaamde ‘speculatietaks’ van de regering. Die is puur symbolisch.

De taks werd verondersteld nauwelijks 34 miljoen euro op te brengen, terwijl er alleen al op de Brusselse beurs jaarlijks 100 miljard euro transacties plaats vinden. Zo lijkt de ‘speculatietaks’ veel meer op een ‘speculaastaks’: je dopt ze in de koffie en er blijft niets meer van over. En vandaag verklaart minister Van Overtveldt dat dat de opbrengst wellicht nog minder dan 34 miljoen zal zijn, en dat men er misschien moet over denken die maatregel te schrappen. Over symbolische maatregelen gesproken.

‘We hebben geen symbolische maatregel nodig die moet dienen als vergulde pil om de besparingen van de rest van de bevolking te doen slikken. Dat soort valse ’taxshift’ hebben we al gehad.’

“De magische rode knop die het geld haalt waar het zit, zoals men zegt, en die alle besparingen en hervormingen overbodig maakt, die bestaat niet.”, aldus De Wever. De regering lijkt ondertussen wel een andere knop te hebben gevonden: de magische blauwe knop om geld te halen bij de werkende klasse, bij zelfstandigen, bij gezinnen, alleenstaanden, en gepensioneerden. We hebben niet opnieuw een symbolische maatregel nodig die wat zakgeld verzamelt bij multimiljonairs zoals Huts.

We hebben geen symbolische maatregel nodig die moet dienen als vergulde pil om de besparingen van de rest van de bevolking te doen slikken. Dat soort valse ’taxshift’ hebben we al gehad. Wat nodig is, is een echt vermogensbelasting. De één procent rijksten bezit vandaag even veel als de 60 procent minder rijksten. Dat vertegenwoordigt het astronomisch bedrag van 420 miljard euro. Dat is geen symbolisch bedrag, maar een erg reëel cijfer.

De miljonairstaks is relatief eenvoudig te realiseren: de gezinnen waarvan het netto fortuin – zonder de schulden, dus – meer dan een miljoen euro bedraagt (twee miljoen in de praktijk, rekening houdend met de vrijstellingen) vullen een verklaring in. Enkel die. Daarin zetten ze alle elementen die ze bezitten: gebouwen, geld, aandelen, luxeobjecten … Ze trekken er de schulden en aftrekposten af, dan berekenen ze de verschuldigde belastingen. En een vermogenskadaster moet toelaten deze verklaringen te controleren. Dat is geen ‘magische rode knop’, maar wel een uitgewerkt wetsvoorstel dat voorligt.

Vijfde drogreden: “een vermogenskadaster gaat jaren duren”

Volgens Van Quickenborne is het opstellen van een vermogenskadaster een gigantische onderneming die jaren zal duren. “Je moet gaan kijken naar elk huis, welke de waarde ervan is, en hetzelfde voor alle andere bezittingen in het patrimonium.”, zo zuchtte hij moedeloos op VTM.

Mijnheer Van Quickenborne, er bestaat al decennia lang een kadaster van huizen, met de eigenaar, het plan en de waarde van elk gebouw. En dit kadaster dient vandaag al om een belasting te bepalen: de onroerende voorheffing. Het is overigens veelzeggend dat het patrimonium van gewone mensen (het huis) gekadastreerd is en het patrimonium van de rijksten (de financies) niet.

‘Een vermogenskadaster hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn.’

Wat betreft het berekenen van de waarde van de andere elementen uit het patrimonium, dat is iets dat al elke dag gebeurt op het domein van de verzekering, de boekhouding van de bedrijven of de successierechten. Daar is dus niets ingewikkelds aan. Het meeste vastgoed en de meeste financiële activa zijn al gekend, zo zegt ook Luc Coene, voormalig gouverneur van de Nationale Bank. “Technisch gesproken, met de huidige informatica, is het niet ingewikkeld om die gegevens te verzamelen.”, aldus Coene.

Inderdaad, een groot deel van zo’n kadaster bestaat reeds, maar onder geprivatiseerde vorm in de bestanden van banken en verzekeringsmaatschappijen. De financiële organismen moeten sinds kort een deel van hun gegevens doorgeven aan het ‘centraal aanspreekpunt’ van de Nationale Bank, maar met nog een reeks tussenschotten. Het volstaat die tussenschotten uit de weg te ruimen om een vermogenskadaster uit te bouwen. En nogmaals: een miljonairstaks kan ingevoerd worden voor een vermogenskadaster volledig operationeel is, aangezien de miljonairstaks een aangiftebelasting is: de miljonairs moeten zelf hun patrimonium bepalen. Het kadaster dient enkel achteraf, als controle.

Zesde drogreden: “een vermogenskadaster, dat is Big Brother”

Zo gauw de tegenstanders van de miljonairstaks al hun argumenten hebben uitgespeeld, vooral dat het zogezegd onmogelijk is zo’n taks toe te passen, schakelen ze over naar het enige wat hen nog rest: schrik aanjagen. Van Quickenborne zegt van een vermogenskadaster: “dat is Big Brother. Dat betekent dat de fiscus alles zal weten van alle gezinnen in ons land.”

Daarmee laat vooral Van Quickenborne, en met hem ook de hele regering, zien aan welke kant hij staat. Als de fiscale kennis over de bevolking gelijk staat met Big Brother, dan bestaat er in ons land vandaag een Big Brother systeem voor 99 procent van onze landgenoten zonder dat de Open VLD daar enig probleem mee heeft. Een gewone belastingplichtige die zijn aangifte op Tax-On-Web invult, stelt vast dat de fiscus alle gegevens al kent.

‘De liberalen hebben nochtans niet de minste moeite om een echte Big Brother te installeren voor de grote meerderheid van de bevolking.’

De regeringspartijen, en met name de liberalen, hebben niet de minste moeite om een echte Big Brother te installeren voor de grote meerderheid van de bevolking. Zo aarzelde staatssecretaris voor Bestrijding van de Fraude Bart Tommelein geen moment om alle gegevens over het energieverbruik (gas, water en elektriciteit) van de werklozen door te spelen om mogelijke valse verklaringen over de gezinssituatie op te sporen. ‘Beeft gij valse alleenstaande, de regering is in aantocht’, schreef ik daar destijds over voor Knack.be. Zijn opvolger Philippe De Backer heeft zelfs overwogen om de gezondheidsgegevens van de burgers te verkopen aan de farmaceutische sector, maar moest uiteindelijk terugkrabbelen voor het protest.

Je moet wel gaan geloven dat alleen multimiljonairs nog recht op privacy hebben. Neen, een vermogenskadaster instellen leidt niet tot Big Brother. Het zorgt er alleen voor dat we nu ook iets meer zicht hebben op de rekeningen van de 1 procent allerrijksten. En het is een belangrijk instrument in de strijd tegen fiscale fraude.

Zevende drogreden: “het kapitaal zal het land ontvluchten”

En dan is er nog het meest afgezaagde argument tegen een taks op de grote fortuinen: die zou het kapitaal het land doen ontvluchten. Het is waar dat België verschillende beroemde Franse fiscale vluchtelingen opvangt. Onder wie een van de grootste fortuinen van onze zuiderburen, de familie Mulliez, die luxueuze villa’s heeft liggen in Néchin, in Henegouwen, op enkele meters van de grens, maar wel aan Belgische kant. In een van die villa’s, die van Patrick Mulliez, heeft overigens in mei nog een huiszoeking plaatsgevonden op vraag van het Franse gerecht in het kader van een onderzoek naar fiscale fraude en witwaspraktijken.

‘Al die pseudo-technische argumenten tonen maar één ding: liberaal rechts zit in moeilijke papieren in dit debat.’

Hoeveel van die fiscale vluchtelingen zijn er uit Frankrijk weggevlucht? De rijken die terugkeren meegeteld (een vierde van de vertrekkers), komt het gecumuleerd percentage op ongeveer 1 procent van de miljonairstaksplichtigen. Dat betekent dat 99 procent nog altijd in Frankrijk zit en dat zijn miljonairstaks (in Frankrijk Impôt sur la Fortune, ISF) blijft betalen.

Een studie verricht aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in de Verenigde Staten dus, komt tot dezelfde conclusies. De studie toont dat de miljonairs maar zelden verhuizen om te ontsnappen aan een belasting van een Amerikaanse staat door te verhuizen naar een staat die een lagere belasting heft. Kortom, al die pseudo-technische argumenten tonen maar één ding: liberaal rechts zit in moeilijke papieren in dit debat. Het is tijd om de drogredenen achter ons te laten en klaar en duidelijk aan de bevolking te zeggen: wil men de één procent multimiljonairs belasten, ja of neen?

Partner Content