Koert Debeuf van het Tahrir Institute for Middle East Policy spreekt tegen dat de getuigenissen over mishandeling van uitgewezen Soedanezen niet geloofwaardig zijn.
Dinsdag plaatste de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), Freddy Roosemont, vraagtekens bij de geloofwaardigheid van de getuigenissen die Koert Debeuf met het Tahrir Instituut verzamelde, van teruggestuurde Soedanezen die zeggen bij aankomst te zijn mishandeld of gefolterd. Die zaak beroert al dagen de politieke gemoederen en plaatst staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) in het oog van de storm.
‘Ik nodig meneer Roosemont uit om samen naar de getuigenissen te luisteren en ik ben er zeker van dat die twijfel helemaal zal verdwijnen,’ zo reageert Debeuf op Roosemont.
Volgens Debeuf komen er ook nog steeds getuigenissen bij. ‘Het verzamelen van die getuigenissen heeft in totaal zes weken geduurd, maar nu nog altijd komen er verhalen binnen. Mensen blijven communiceren, voornamelijk omdat ze in paniek zijn en uiteindelijk hulp nodig hebben.’
Ook spreekt hij tegen dat het Tahrir Instituut niet onpartijdig is, zoals Roosemont suggereerde. ‘Wat betekent dat? Als je bezig bent met mensenrechten word je er altijd van beschuldigd partijdig te zijn. In alle landen waar wij actief zijn horen wij die beschuldigingen.’
