“Werkingsmogelijkheden van OCMW’s in armoedebeleid worden beknot”

(Belga) De OCMW’s lijken steeds meer in hun werkingsmogelijkheden te worden beknot, net op het moment dat ze het hardst nodig zijn om de armoede in België aan te pakken. Dat hebben de auteurs van het jaarboek “Armoede in België”, verklaard bij de voorstelling van hun werk, in aanwezigheid van staatssecretaris voor Armoedebestrijding Maggie De Block.

Het derde jaarboek over de armoede in België werd opgesteld door CeRIS (Centre de Recherche et Inclusion Sociale) van de universiteit van Bergen en POS+ (Participation Opportunities and Structures), verbonden aan de UGent. Het werk zet onder meer de voornaamste, en reeds bekendgemaakte, armoede-indicatoren voor ons land op een rijtje. Daarnaast wordt onder andere aandacht besteed aan de rol die de OCMW’s spelen bij het aanpakken van de armoede, onder meer door hun cliënten sociaal te activeren. De auteurs van het jaarboek zijn daarbij kritisch voor de werkingsmogelijkheden die de centra krijgen, ondanks de steeds toenemende impact van de economische crisis op de armoede.De OCMW’s van vandaag moeten “roeien tegen de stroom in, met te korte riemen”, zo luidt het in het werk. “Hoewel de federale overheid tussenkomt bij tachtig procent van de OCMW’s, moet negentig procent toch zelf nog voor bijkomende financiering zorgen. Dit legt een schrijnend gebrek aan middelen bloot.”Bovendien vrezen de auteurs dat de situatie er in de nabije toekomst nog ernstiger zal worden “door ingrepen in de werkloosheidsuitkering, waardoor mensen sneller naar een leefloon zullen doorstromen”. Voorts wordt de aandacht gevestigd op het hoge armoederisico bij jongeren (18,5 procent), de toekomstige klanten van het OCMW.”Deze ontwikkelingen, en vele andere, zetten de werking onder druk. Ze zouden, in positieve zin, kunnen uitnodigen tot een vernieuwing, maar ze worden gehypothekeerd door een OCMW-onvriendelijk klimaat en ontoereikende budgetten.” (DLA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content