Jan Spooren (N-VA)

‘Werk kan helpen bij re-integratie van langdurig zieken’

Jan Spooren (N-VA) Jan Spooren is Kamerlid voor N-VA en lid van de commissie Sociale Zaken.

‘Ons sociaal beleid kan pas echt worden versterkt als meer mensen aan het werk zijn. Langdurig zieken vormen hierbij een belangrijke en snel groeiende groep’, schrijft N-VA-Kamerlid Jan Spooren.

Vandaag zijn meer dan 700.000 Belgen tussen 20 en 64 jaar afhankelijk van een vervangingsinkomen omdat ze arbeidsongeschikt werden verklaard. 321.000 van hen ontvingen vorig jaar een invaliditeitsuitkering en deze groep groeide de voorbije tien jaar met maar liefst 53 procent. Niet eens de helft van de mensen met een langdurige aandoening participeert in de arbeidsmarkt, tegenover een Europees gemiddelde van 56 procent. De druk op de sociale zekerheid is navenant. De uitgaven voor langdurig arbeidsongeschikten stegen van 5,3 miljard Euro in 2010 naar 7,2 miljard Euro in 2014 (raming RIZIV).

De noodzaak van de-medicalisering

Deze beperkte tewerkstelling is in de eerste plaats een jammere zaak voor de vele zieken die graag weer aan de slag willen. Niet minder dan 80 procent van de langdurig zieken wil namelijk werken, maar velen krijgen een negatief advies van artsen. Hen opnieuw een job bieden, is dus een realistische ambitie. Alleen moeten we leren kijken naar wat iemand wél nog kan en niet naar wat iemand niet meer kan. De klassieke medische aanpak zal daarbij moeten wijken voor een multidisciplinaire evaluatie, waarin de arbeid een centrale plaats bekleedt.

'Werk kan helpen bij re-integratie van langdurig zieken'
© Belga

Medicalisering werkt mensen uit de arbeidsmarkt en zet hen opzij als ‘zieken’ of ‘invaliden’. Een gedeeltelijke de-medicalisering van hun problematiek kan hen opnieuw aan de slag helpen en draagt bij tot (maatschappelijke) re-integratie. Elke “arbeidshandicap” heeft diverse dimensies, waarvan de medische slechts een deel van het totaalbeeld is. Iemand die langdurig ziek is, moet niet alleen medisch beoordeeld worden, maar verdient een individuele opvolging door arbeidsexperten om opnieuw aansluiting te kunnen vinden bij de arbeidsmarkt.

Samenwerking tussen de behandelde arts, de adviserende geneesheer en de bedrijfsarts is alvast een stap in de goede richting, maar echte verandering wordt pas mogelijk als de bedrijfsarts spilfiguur wordt van het re-integratieproces. De-medicalisering vereist ook dat artsen en arbeidsdeskundigen een gemeenschappelijke taal gebruiken. Het ICF-model dat ontworpen werd door de Wereldgezondheidsorganisatie kan in dit opzicht worden gebruikt voor zowel de evaluatie van personen als het opstellen van re-integratieplannen.

Snelle interventie

Wie langer dan drie maanden volledig uit het professionele circuit verdwijnt, heeft 80 procent kans om minstens vijf jaar out te zijn. We moeten daarom focussen op een terugkeer naar dezelfde job of een andere job bij dezelfde werkgever. Ook het verplichte re-integratieplan na drie maanden, dat deel uitmaakt van het regeerakkoord, biedt garanties voor een snellere aanpak. Daarbij moeten we durven investeren in toeleiding naar werk.

De praktijk wijst immers uit dat elke toegewezen euro aan arbeidsintegratietrajecten, zes euro uitspaart in uitkeringen. Maar het is natuurlijk nog beter om een volledige uitval te vermijden. Vandaag de dag is dat moeilijk omdat men eerst alle professionele activiteiten moet stopzetten om als arbeidsongeschikte erkend te worden en het recht op een uitkering te openen.

Een systeem van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan dit euvel verhelpen. Strikte voorwaarden zullen vermijden dat deze aanpak in feite leidt tot gesubsidieerde deeltijdse arbeid. Tot slot moeten we ook het concept therapeutische arbeid een kans geven. Hierbij is er geen productiviteit vereist, maar behoudt men wel het contact met de werkplek. Een uitkering vervangt het loon, maar de verzekering dekt wel eventuele ongevallen.

Overtuig de werkgevers, motiveer de zieken

De koudwatervrees van werkgevers om een gedeeltelijk arbeidsongeschikte in dienst te nemen of te houden heeft veelal te maken met onwetendheid en onzekerheid. Daarnaast moet de overheid ervoor zorgen dat de werkgever hier financieel niet wordt voor afgestraft.

Het vaak kleine verschil tussen uitkering en netto loon maakt dat de inspanning van de werknemer niet altijd financieel beloond wordt

Loonsubsidies voor een verminderde productiviteit bestaan al, maar ook het gewaarborgd loon mag niet ten laste van de werkgever komen als de betrokken werknemer hervalt. Ook ondersteuning bij het creëren van aangepast of ‘werkbaar’ werk het voor de werkgevers gemakkelijker maken hun steentje bij te dragen aan de oplossing.

Voor de langdurig zieke moet werken ook lonen. Het vaak kleine verschil tussen uitkering en netto loon maakt dat de inspanning van de werknemer niet altijd financieel beloond wordt. Daarnaast is er dringend nood aan een meer flexibel wettelijk kader dat gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid toelaat en een mislukte re-integratie niet afstraft. Zo zou men meer gebruik moeten maken van de progressieve werkhervatting.

Werk is de beste garantie op maatschappelijke integratie

Daarnaast is het duidelijk dat de arbeidsmarkt zoals die vandaag georganiseerd is, een negatieve impact heeft op de fysieke en mentale gezondheid van werknemers. Kwaliteit van de arbeid en ‘werkbaar’ werk zijn dus cruciaal om uitval te vermijden en re-integratie mogelijk te maken. Maar dan moeten we afstappen van een benadering per sector (of zelfs per bedrijf), en evolueren naar meer individuele oplossingen.

Win-Win-Win

De re-integratie van arbeidsongeschikten komt uiteindelijk neer op een driedubbele winst voor de samenleving. Voor de arbeidsongeschikte is het niet alleen financieel lonend, het verhoogt ook de zelfwaarde en levenskwaliteit. Voor werkgevers komt re-integratie binnen het kader van een diversiteitsbeleid neer op extra arbeidspotentieel tegen een aantrekkelijke arbeidskost. Voor de overheid ten slotte betekent een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden een lastenverlichting voor de sociale zekerheid.

Werk is de beste garantie op maatschappelijke integratie. Deze regering gelooft dan ook dat we moeten inzetten op wat mensen kunnen. Niets doen is in ieder geval geen optie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content